Madoc. Jaargang 1998
(1998)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 285]
| |
Extempore. Orlando Consort & Perfect Houseplants. Linn, CKD 076, 1998. 60:51. ca. f50, -Na negen cd's met vooral muziek uit de veertiende en vijftiende eeuwGa naar eindnoot1. had het Orlando Consort duidelijk zin in iets anders. Een uitstapje in de tijd. Samen met het jazzgezelschap Perfect Houseplants maakten zij de cd Extempore, waarmee ze een nieuwe en enerverende muziek willen laten horen: ‘Blend Medieval Church Music with contemporary Jazz and Eastern Rhythms to create a new soundscape of original music’, aldus de ondertitel. De makers zien in het improviserende karakter van jazz en middeleeuwse muziek een gemeenschappelijke eigenschap die het mogelijk maakt een nieuwe synthetiserende richting in te slaan. Onder de titel Entering and Leaving klinkt de gregoriaanse intochtshymne Pange Lingua. Het effect van een naderende processie wordt door de toenemende jazzbegeleiding in volume omgezet. Met behoorlijk wat syncopische tegenbeweging ‘passeert’ de hymne de luisteraar, waarna uiteindelijk het gregoriaans - dat redelijk in oorspronkelijke staat blijft - wegebt. Anders is dat in Single Tear, waarin dezelfde gregoriaanse melodie allerlei harmonische en ritmische veranderingen doormaakt. In South Wind horen we flarden van de hymne Ave maris stella, die door de saxofonist in alle eenvoud wordt aangezet, om vervolgens door piano, gitaar en slagwerk door diverse ritmen en toonaarden te worden gemoduleerd. Heel anders is de klank in het instrumentale Hearing is believing, thank you. Het heeft de sound van gospel. De vraag-en antwoordzin vormen een klein melodisch gegeven, vanwaaruit een improvisatie wordt opgebouwd. Katholieken zullen in de op- en neergaande tertsbeweging wellicht de litanie propitus esto, libera nos, domine herkennen. Het Viderunt omnes heeft als een van de weinige gezangen zijn Latijnse titel behouden. De vierstemmige compositie doet sterk denken aan Perotinus' versie, die het Orlando Consort vorig jaar heeft vastgelegd. De vier mannenstemmen worden hier echter afgewisseld met de Houseplants, waarbij de saxofoon de superius-stem overneemt. Ook in the Bride worden de rollen omgedraaid. Vanuit mystieke beginklanken omspeelt de saxofoon de melodie van het Veni creator spiritus, terwijl de improviserende partij door de tenorstem wordt gezongen. Geïnspireerd door de improvisaties van de Houseplants waagt het Orlando Consort zich ook aan a cappella-jazz. De middeleeuwse formules, inclusief het parallelle organum van de Notre Dame-school worden moeiteloos gecombineerd met dissonanten en ritmische verschuivingen. Het klinkt echter meer naar zorgvuldig geconstrueerde composities dan naar vrijelijk bewegende improvisaties. Dat geldt eigenlijk voor de hele cd. De combinatie van jazz met middeleeuwse muziek is overigens niet uniek. Vier jaar geleden maakte The Hilliard Ensemble samen met de Noorse saxofonist Jan Garbarek de tijdloze cd Officium.Ga naar eindnoot2. Anders dan op Extempore fungeert hier de saxofoon als vijfde improviserende stem bij de verder authentiek uitgevoerde werken van Christobal de Morales (ca. 1500-1553), Pierre de la Rue (ca. 1460- | |
[pagina 286]
| |
1518) en Guillaume Dufay (ca. 1397-1474), en diverse oudere anonieme composities. Hun motivatie voor deze samenwerking is aanzienlijk bescheidener dan het creëren van nieuwe klanken en een originele muziek: ‘When jazz began, at the beginning of this century, it had no name; nor did polyphony when it began around a thousand years earlier. These two nameless historical moments were points of departure for two of the most fundamental ideas in Western music: improvisation and composition. What is this music? We don't have a name for it. It is simply what happened when a saxophonist, a vocal quartet and a record producer met to make music together.’ En zo eenvoudig klinkt ook hun cd. Uit beide projecten blijkt dat de saxofoon uitermate geschikt is om iets toe te voegen aan vocale werken. Het gebruik van timbre, ademspanning en fraseringen is een kunst die blazers en zangers delen. De combinatie is dan ook niet nieuw. Integendeel. In de renaissance werden sommige meerstemmige missen begeleid door een blazersensemble. De afzonderlijke vocale partijen werden door trombones en zinken meegespeeld. Met name op de cd Officium is met enige verbeeldingskracht de klank van de zink in de saxofoonpartij terug te horen. Het is jammer dat bij Extempore geen toelichting wordt gegeven over de keuze van de melodieën, de teksten en de titels. De relatie tussen het gregoriaans en wat men uiteindelijk hoort blijft beperkt tot een afbeelding met symmetrisch bogen in een cyclisch geheel. Tamelijk vaag. Zelfs hun uitvoerige homepageGa naar eindnoot3. met veel informatie over gemaakte cd's, biografische gegevens, programma's en concertagenda's voorziet helaas niet in meer informatie over de gemaakte keuzes. Of het Orlando Consort en de Perfect Houseplants werkelijk een ‘new soundscape’ hebben gecreëerd is de vraag. Het zijn toch vooral het ritmische contrast tussen beide stijlen, en de soms wat new age-achtige titels, die de composities op deze cd spannend moeten maken. Niettemin een avontuurlijke ontmoeting tussen deze twee geroutineerde ensembles. Anne Houk de Jong |
|