Madoc. Jaargang 1998
(1998)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 242]
| ||
artikelen• Thea Summerfield
| ||
De reputatie van de middeleeuwse Robin HoodDat verhalen over Robin Hood in de veertiende eeuw in omloop waren, weten we alleen uit indirecte verwijzingen. Daarin wordt steevast gewezen op het verderfelijke karakter van verhalen, gedichten en liedjes over Robin Hood. De allereerste keer dat de held van Sherwood Forest in een schriftelijke bron wordt vermeld, is in Piers Plowman, een door William Langland geschreven allegorisch en sociaal-kritisch gedicht. Langland heeft het gedicht over Piers de Ploeger een aantal malen herzien; in versie B, geschreven rond 1377, laat hij Sloth, de gepersonifieerde aartsluiaard, zeggen:
If I shulde deye bi this day. me liste noughte to loke;
I can noughte perfitly my pater noster. as the prest it syngeth,
But I can rymes of Robyn hood. and Randolf erle of Chestre.
Ac neither of owre lord ne of owre lady. the leste that evere was made.Ga naar eindnoot1.
Als ik vandaag zou komen te overlijden - ik moet er niet aan denken; zo goed als de priester het zingt, kan ik het Onze Vader niet opzeggen; ik ken wel rijmen over Robin Hood, en over Randolph Earl of Chester, maar niet over Onze Lieve Heer of over Onze Lieve Vrouwe.Ga naar eindnoot2. Langland, waarschijnlijk een niet zo welvarend lid van de clerus, was het duidelijk een doorn in het oog dat men wel moeite deed om verhalen over een schurk als Robin Hood uit het hoofd te leren, maar eenvoudige gebeden als het Onze Vader verwaarloosde, terwijl daarvan toch het zielenheil afhing. | ||
[pagina 243]
| ||
1. Walt Disney zag Robin Hood als een vos. Uit: K. Carpenter, Robin Hood. The many faces... (Oldenburg 1995) 269.
Langland stond niet alleen: ook een anonieme franciscaan klaagt, rond 1405-1410, in het gedicht Dives et Pauper (De rijke en de arme) dat er mensen zijn die liever naar een verhaal of een lied over Robin Hood gaan luisteren, dan dat ze naar de mis of de metten komen.Ga naar eindnoot3. In een opmerking in Walter Bowers Continuation van de Scotichronicon (de geschiedenis van Schotland) door John Fordun treffen we voor het eerst een verwijzing aan naar een van Robins beroemde metgezellen, en naar een ander soort verhaalteksten: Toen [rond 1265] deed de beroemde moordenaar, Robert Hood, voor het eerst van zich spreken, evenals Little John, samen met hun handlangers, figuren die het domme volk steeds maar weer opgevoerd wil zien in zowel tragedies als komedies, terwijl ze niets liever willen dan ballades over hen horen van potsenmakers en minstrelen.Ga naar eindnoot4. Hier doet Little John zijn intrede, evenals ‘handlangers’, waarmee we in de buurt lijken te komen van de ons welbekende Robin Hood and his Merry Men. Er wordt melding gemaakt van ballades, van toneelstukken - tragedies en komedies zelfs -, en van een overweldigende populariteit. Opvallend is ook dat Robin Hood wordt omschreven als een ‘beroemde moordenaar’; een persoon die echt geleefd had en ongeveer honderd jaar vóór de eerste schriftelijke verwijzing actief was. Later in zijn verhaal voegt Bower daar een opvallend positief | ||
[pagina 244]
| ||
detail aan toe: Robin Hood, zegt hij, was een zeer vroom man. Als hij naar de mis luisterde, liet hij zich door niets en niemand afleiden, zich wel bewust van de waarheid van de zegswijze: ‘God harkens [luistert] to him who hears Mass frequently.’ Robins reputatie van godvrezendheid kon de kerk echter niet met hem verzoenen; in 1528 klaagt William Tyndale dat, ondanks het feit dat na veel moeilijkheden en offers, de Bijbel in de volkstaal is vertaald, men niettemin verderfelijke verhalen blijft lezen, zoals over Robin Hood, ‘as filthy as heart can think, to corrupt the minds of youth withal.’Ga naar eindnoot5. Bovenstaande citaten maken duidelijk dat in de Middeleeuwen de avonturen van Robin Hood in verschillende literaire vormen te vinden waren, dat hij gezien werd als een historische figuur, en dat er ook wel iets goeds over Robin te zeggen viel. Bovendien wordt uit de zure opmerkingen van de clerici duidelijk dat er kennelijk een wijdverbreide belangstelling voor verhalen over Robin Hood bestond. Hiermee doemt de vraag op hoeveel verhalen er uit de Middeleeuwen over Robin Hood zijn overgeleverd en in hoeverre het beeld van de outlaw daarin overeenkomt met het beeld dat wij, laattwintigste-eeuwers, van hem op het netvlies hebben dankzij populaire vertellingen, stripverhalen en, natuurlijk, films. Walt Disney gaf Robin Hood het uiterlijk van een vos, waarmee een impliciete fusie van de legende van Robin Hood en van Reinaert de Vos ontstond (afbeelding 1). De film Robin Hood, Prince of Thieves uit 1991 met Kevin Costner in de hoofdrol werd in de hele Westerse wereld razend populair.Ga naar eindnoot6. Deze vragen komen hieronder aan bod, evenals de heikele kwestie of er ooit een echte Robin Hood heeft bestaan. Hierbij moet worden aangetekend dat het gaat om zaken die de gemoederen van historici en letterkundigen volop bezighouden; het is dan ook niet mogelijk meer dan een schets te geven. | ||
Robin Hood in de handschriftenWie zich verdiept in middeleeuwse verhalen over Robin Hood, stuit al meteen op een paradox: hoe populair hij in de Middeleeuwen ook was, er zijn maar twee middeleeuwse handschriften bewaard gebleven waarin Robin Hood een rol speelt. Het oudste, Cambridge University Library MS. Ff 5.48, dateert uit de tweede helft van de vijftiende eeuw. Het bevat een heterogene verzameling teksten, vele didactisch van aard, andere wat frivoler. In de tweede categorie past het verhaal van Robin Hood and the Monk, in negentig coupletten van vier regels. Het tweede manuscript, Cambridge, MS. Ee 4.35, waarschijnlijk geschreven in de vroege zestiende eeuw, bevat, naast ridderverhalen en moraliserende geschriften, het gedicht Robin Hood and the Potter. Beide verhalende gedichten worden wel als vroege balladen beschouwd.Ga naar eindnoot7. Het belangrijkste en waarschijnlijk oudste rijm over Robin is de Gest of Robin Hode, ook wel genoemd de Lyttel of Merry Geste. Het is 13.900 regels en 456 coupletten van vier a/b / c/b rijmende regels lang. Het verhaal is verdeeld in acht secties, fyttes genoemd. De Gest is een compilatie van een aantal Robin Hood verhalen, die echter niet sequentieel worden verteld. Fits 1, 2 en 4 kunnen beschouwd worden als het verhaal van Robin Hood en de berooide ridder, 3, 5 en 6 als dat van Robin Hood en de sheriff van Nottingham, terwijl fits 7 en 8 Robin Hood en de | ||
[pagina 245]
| ||
2. Deze houtsnede, afgedrukt aan het begin van een vroege druk van de Gest, was eerder gebruikt als illustratie bij het verhaal van de yeoman in Chaucer's Canterbury Tales. Uit: K. Carpenter, Robin Hood. The many faces... (Oldenburg 1995) 30.
koning betreffen. De Gest is alleen overgeleverd in vroege drukken; de complete tekst werd gedrukt door Jan van Doesborch uit Antwerpen, tussen 1510-1515 (de zogenaamde Lettersnijder versie), en door Wynkyn de Worde, tussen 1492 en 1534.Ga naar eindnoot8. Meer dan enig ander verhaal over Robin Hood is het tussen 1500 en 1600 talloze malen herdrukt, en ook in de eeuw daarna bleef het verhaal in omloop. De oogst aan toneelstukken is nog magerder. Dit zijn nauwelijks tragedies of komedies te noemen; het waren hoogstwaarschijnlijk spelen die opgevoerd werden als onderdeel van de May-games rond de meiboom. Het gras van de village green bood de ruimte voor de boogschutters- en worstelwedstrijden die een karakteristiek onderdeel van deze toneelstukken vormden. Er is slechts één fragment van een middeleeuws toneelspel over Robin Hood overgeleverd; het telt slechts 42 regels. Het manuscript dateert van circa 1475.Ga naar eindnoot9. Als we deze drie verhalen bekijken, wordt duidelijk dat veel van de ons tegenwoordig bekende essentiële aspecten van Robin Hood, zijn omgeving en zijn metgezellen, hier aanwezig zijn, al is er een aantal opvallende verschillen en afwezigen. | ||
Robin Hood: toen en nuMeteen aan het begin van het verhaal, na het bijna obligate ‘Lythe and listin, gentilmen’ [Stil nu en luister] in de aanhef, worden we in de Gest ‘voor- | ||
[pagina 246]
| ||
gesteld’ aan achtereenvolgens Robyn Hode, Little John, Scarlok en Much, de molenaarszoon.Ga naar eindnoot10. Op geen van allen is volgens de tekst ook maar het geringste aan te merken: Robyn is ‘a gode yeman’, een benaming die ook voor Little John wordt gebruikt. Een yeoman, om de thans gangbare spelling te gebruiken, is een vrij man, maar geen ridder of edelman (afbeelding 2). Verder is ook Scarlok ‘good’, terwijl van Robin nog wordt gezegd dat hij een ‘prude’ [proud, trotse] en een ‘curteyse’ [voorkomende, hoffelijke] outlaw was. Bovendien is hij een zeer vroom man; elke dag hoort hij drie missen, maar hij is vooral een dienaar van Onze-Lieve-Vrouw:
Robyn loved Oure dere Lady;
For dout of deadly synne
Wolde he never do compani harme
That any woman was in. (10)
[Robin hield veel van Onze-Lieve-Vrouw;
uit angst een doodzonde te begaan,
weigerde hij immer een gezelschap schade te berokkenen
waarin zich een vrouw bevond.)
Met elkaar hebben ze het goed en er is meer dan genoeg te eten; het eerste slachtoffer van de dag in de Gest, een door een inhalige abt van al zijn bezittingen beroofde ridder, krijgt brood, wijn, zwanen, fazanten, grote en kleine vogels voorgezet (32-34). Maar het is geen grove schranspartij; steeds weer krijgt de luisteraar te horen hoezeer de goede manieren in acht worden genomen, zoals blijkt uit de frequentie waarmee bij begroetingen knievallen worden gemaakt, en uit de vermelding dat men, voordat men ‘aan tafel’ gaat, eerst de handen wast. Hoe voorkomend zij ook zijn, het kan er heftig aan toe gaan op de handelswegen waar Robins mannen uitkijken naar potentiële slachtoffers, die echter niet willekeurig worden gekozen. Er zijn richtlijnen wie wél en wie niet gevangen genomen, bestolen, beroofd, geslagen en vastgebonden (couplet 12) mag worden. Mensen die het land bewerken [husbonde] moeten met rust gelaten worden, evenals yeomen, hun eigen klasse, en ridders, mits die zich fatsoenlijke mensen betonen. ‘Wie je hebben moet,’ zegt Robin, dat zijn
These bisschoppes and these archebishoopes,
Ye shall them bete and bynde;
The hye sherif of Notyngham,
Hym holde ye in your mynde. (15)
(Van die bisschoppen en van die aartsbisschoppen,
die moet je afranselen en vastbinden;
[en] de hoge sheriff van Nottingham,
hou die [ook] maar in gedachte.)
Hier wordt misschien al duidelijk waarom de clerici kennelijk zo'n hekel aan Robin Hood hadden. In de Gest komen ze er, op een enkel wat genuanceerder portret na, slecht vanaf: het zijn afpersers die godslasterlijke taal uitslaan en er | ||
[pagina 247]
| ||
onbehouwen manieren op na houden. De ridder daarentegen blijkt een oprecht en vroom mens te zijn, aan wie uiteindelijk, dankzij de hulp van Robin en zijn mannen, recht wordt gedaan. Robins aartsvijand de sheriff van Nottingham staat centraal in Robin Hood and the Monk en in Robin Hood and the Potter. In deze twee verhalen waagt Robin Hood zich in het hol van de leeuw - binnen de muren van de stad Nottingham. In het eerste verhaal wordt hij ontzet uit het gevang, in het tweede doorziet niemand zijn vermomming als pottenbaas, ook niet als hij tijdens een vriendschappelijke boogschutterswedstrijd iedereen de baas blijkt te zijn. Veel van de karakteristieke elementen van het Robin Hood-verhaal zoals wij het kennen, zijn hier al aanwezig: Robins bedrevenheid met pijl en boog, de schurkachtige sheriff van Nottingham, en de merry men, die het goed hebben in het bos, al wonen ze in de verhalen niet in de kneuterige boomhutten van de Kevin Costner film. Er zijn ook verschillen. Robin is een yeoman, en daarmee nadrukkelijk niet van adel. De legende dat hij van hoge geboorte zou zijn, is het eerst terug te vinden in Richard Graftons Chronicle at Large uit 1569; Grafton beroept zich op een ‘ancient pamphlet’ dat echter nooit is teruggevonden.Ga naar eindnoot11. Maid Marian komt in de verhalen niet voor, evenmin trouwens als andere vrouwen, met uitzondering van de vrouw van de sheriff, die van Robin, in zijn uitmonstering als pottenbaas, een aantal potten koopt en Robin in huis haalt. Marian deed haar intrede pas in de zestiende eeuw.Ga naar eindnoot12. Zoals J.C. Holt zegt, ‘there is no sex and no family’.Ga naar eindnoot13. Ook wordt er niet van de rijken gestolen om aan de armen te geven; als in de Gest de clerus vele honderden ponden armer wordt gemaakt is dit om de gedupeerde ridder te herstellen in zijn vroegere rijkdom en status. Echte arme stumperds komen in de middeleeuwse Robin Hood verhalen niet voor. Wat moderne versies van de legende zeker gemeen hebben met de middeleeuwse Robin Hood-verhalen is de humor. In de Gest wordt de onttakelde en berooide ridder op lachwekkende wijze beschreven, evenals de overdreven gulle manier waarop hij later door Robins mannen wordt uitgerust. In de middeleeuwse toneelstukken rond Robin Hood lijkt de humor vooral bestaan te hebben uit geënsceneerde vechtpartijen. De humor en aantrekkingskracht van de verhalen is uiteraard in belangrijke mate gelegen in de overwinning van de zwakke op de sterke, van de mannen die buiten de wet zijn gesteld op de gevestigde orde van clerus en sheriff, van de mug die sterker blijkt dan de olifant. Dit idee is ten nauwste verbonden met de morele lading van deze verhalen, waarin een individu of kleine gemeenschap zich weliswaar schuldig maakt aan onwettige handelingen (in dit geval stelen, beroven, afranselen, maar ook koelbloedige moordpartijen), maar tegelijk gekenmerkt wordt door morele superioriteit; de onwettige handelingen dienen een goed doel: de bestrijding van corruptie en onrecht. Men is als outlaw weliswaar buiten de maatschappij gesteld, maar staat in moreel opzicht boven die maatschappij. In het bos gelden andere, ruwere maar tegelijk zuiverder regels dan in de normale maatschappij. Zoals Eric Hobsbawm heeft aangetoond, zijn outlaw-verhalen met dergelijke karakteristieken over de gehele wereld bekend. Maar Robin Hood mag dan volgens Hobsbawm veel gelijken op Jesse Ja- | ||
[pagina 248]
| ||
3. Robert Hood fugitivus in een document uit 1226 en als Hobbehod fugitivus uit 1227. Uit: K. Carpenter, Robin Hood. The many faces... (Oldenburg 1995) 29.
mes en Billy the Kid, het is zeker dat de laatste twee bandieten echt hebben bestaan. Wat Robin Hood betreft is dat aanzienlijk problematischer. | ||
Wie was Robin Hood?Zoektochten naar Robin Hood in de ruim voorhanden zijnde Engelse archiefstukken van de dertiende en veertiende eeuw hebben een grote hoeveelheid Robin Hoods opgeleverd. De moeilijkheid is niet alleen dat Robert een van de meest gebruikte voornamen was in Engeland in de Middeleeuwen, terwijl ook de achternaam Hood niet ongebruikelijk was, maar dat het waarschijnlijk is dat personen de naam Robin Hood aannamen als zij in conflict kwamen met de wet en zich als outlaws in de uitgestrekte wouden van Engeland schuilhielden. Als ze dan later toch voor het gerecht gebracht werden, kwamen ze in de stukken terecht onder de naam van hun beroemde voorbeeld. De verhalen zelf lijken vrij precieze aanwijzingen te geven in welk deel van Engeland Robin Hood actief was,Ga naar eindnoot14. hetgeen het speurwerk gemakkelijker zou moeten maken. Tijdsbepalingen in de commentaren op de populariteit van Robin Hood ‘rymes’ geven weer geen eenduidig beeld: Walter Bower, hierboven geciteerd, vermeldt als de definitieve periode waarin Robin Hood actief zou zijn geweest circa 1260. Een andere Schot, John Major, voegde daar een eeuw na Bower de informatie aan toe dat Robin en Little John actief waren in de jaren dat Koning Richard I, de kruisvaarder, gevangen zat in Oostenrijk (1193-1194).Ga naar eindnoot15. Het is deze tijdsbepaling die het meest hardnekkig is gebleken, ongetwijfeld omdat het een aantrekkelijk aspect aan de outlaw toevoegde: Robin Hood werd er, bij afwezigheid van de koning, een bewaker van de rechtmatige gang van zaken door in een tijd dat de koning zichzelf niet kon verdedigen tegen zijn verdorven en op de troon beluste broer John. Ondanks deze obstakels gaat de zoektocht door. De man met de beste papieren is nog altijd degene die door L.V.D. Owen in 1936 is gevonden: Robert Hod, fugitivus, een man die in 1225 ontsnapte tijdens een rechtszitting in York en die tussen 1226 en 1234 nog negen keer wordt vermeld, één keer als ‘Hobbehod’ (afbeelding 3). In een artikel uit 1960 heeft Robin Hood-expert J.C. Holt verdere argumentatie aangedragen om deze persoon te zien als de latere legendarische held, terwijl meer recent, in 1988, D. Crook claimde de echte naam van deze Robin Hood gevonden te hebben, evenals de originele ‘sheriff of Nottingham’.Ga naar eindnoot16. Blijft de vraag, waarom iemand die Robert of Wetherby heette, zich Robin Hood zou noemen... | ||
[pagina 249]
| ||
Een levende legendeRobin Hood is een fascinerende held zowel voor het grote publiek als voor wetenschappers. Er is de laatste decennia zo veel en zulk belangwekkend materiaal over Robin Hood als historisch en literair fenomeen gepubliceerd, dat zowel J.C. Holt als Dobson en Taylor binnen enkele jaren herziene en uitgebreide drukken van hun standaardwerken over Robin Hood uitbrachten. Het aantrekkelijke van de legende is dat deze zoveel raakvlakken heeft, zodat allerlei takken van wetenschap er mogelijkheden voor interdisciplinair en diachronisch onderzoek in vinden. Onderwerpen die aan bod kunnen komen op het aangekondigde tweede Robin Hood congres dat in juli 1999 te Nottingham (waar anders?) zal worden gehouden, variëren dan ook van mondelinge en schriftelijke, visuele en narratieve overlevering, folkloristische en socio-economische aspecten, cinematografische en theatrale verbeeldingsvormen tot kwesties als klasse, gender en seksualiteit in de Robin Hood verhalen. Maar zelfs op dit wetenschappelijke congres is de legende niet ver weg. Volgens de congresbrochure zullen congresgangers welkom worden geheten door de sheriff van Nottingham, ‘and, who knows, perhaps the outlaw himself will materialize...’ Robin Hood is springlevend. | ||
literatuur
|
|