Madoc. Jaargang 1998
(1998)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermdVroege Parijse meerstemmigheidMystery of Notre Dame. Plainchant and organum from the Magnus liber organi for the feast of Saint-Stephen, Easter and the Assumption of the Blessed Virgin Mary. Orlando Consort. Archiv 453 487-2. 1997. 76:25 min. ca. f47,50.Na alle media-aandacht rond de tekenfilm over de klokkenluider komt het Orlando Consort met de cd Mystery of Notre Dame, een weinigzeggende titel die blijkbaar in moet spelen op de populariteit van één der meest bezochte monu- | |
[pagina 186]
| |
menten ter wereld. De cd zit verpakt in een afschuwelijk doosje in de kleuren metallic blauw en roestbruin. En daarbij heeft de afbeelding op de voorkant van het tekstboekje weinig van doen met de middeleeuwse Notre-Dame: twee negentiende-eeuwse, door Viollet-le-Duc bedachte monsters (van het type dat ook in de Disney-film een grote rol speelt) gapen de muziekliefhebber aan. Het is jammer dat dit alles de aandacht afleidt van het op zichzelf goede idee om het ruimtelijke kader van deze muziek, de architectuur van de Parijse kathedraal Notre-Dame, een plaats te geven in deze uitgave. Immers, in de tijd dat de composities op deze cd werden geschreven, verrees op het Ile de la Cité de huidige gotische kathedraal. Als men het doosje opent en de cd eruit haalt, ontvouwt zich het interieur van de Notre-Dame, zodat de cd - lees: de muziek - als het ware uit de kathedraal komt. De cd bevat afwisselend gregoriaanse en meerstemmige gezangen geschreven voor de twaalfde- en dertiende-eeuwse schola van de Parijse kathedraal, die in die periode een belangrijke rol speelde in de ontwikkeling van polyfone muziek. De gregoriaanse gezangen zijn afkomstig uit het handschrift Paris, Bibliothèque Nationale de France, lat.1112. De meerstemmige gezangen komen uit de Biblioteca Medicea-Laurenziana (Florence) Pluteus 29.1, een kapitale codex voor de muziekgeschiedenis van de Middeleeuwen. De vele vroege meerstemmige composities die dit Florentijnse handschrift bevat, zijn afkomstig uit het zogenaamde Magnus liber organi (het grote boek van organum), dat in zijn oorspronkelijke vorm niet is overgeleverd. Dit Magnus liber werd eind twaalfde eeuw samengesteld door Leoninus (±1159-±1201), waarschijnlijk een kanunnik van de Notre-Dame. Het vormt een cyclus van tweestemmige composities (organa) voor het hele kerkelijk jaar, waarbij het met name gaat om de solistische partijen van gradualen, alleluja's en responsoria. Het werk van Leoninus werd voortgezet (althans zo wil het verhaal dat een anonieme monnik uit Bury Saint-Edmunds in de vroege veertiende eeuw optekende) door Perotinus (±1170-±1236) en zijn tijdgenoten. Schreef Leoninus met name voor twee stemmen (organum duplum), Perotinus voegde daar een derde en zelfs vierde stem (organa tripla en quadrupla) aan toe zonder wijzigingen aan te brengen in de structuur van de gezangen, die bleven bestaan uit een afwisseling van gregoriaanse en meerstemmige gedeelten. Op deze cd vindt men zowel voorbeelden van het gregoriaans, als van de twee-, drie- en vierstemmige composities. Het programma is goed opgebouwd: langzaam wordt via afwisselend één-, twee en driestemmige composities de weg bereid voor het monumentale vierstemmige Sederunt principes van Perotinus, één van de weinige composities uit deze tijd waarvan de maker met naam bekend is. De verschillende gezangen laten ook goed horen hoe de meerstemmigheid zich ontwikkelde: de basismelodie, de tenor, bestaat bij de (vroegere) tweestemmige stukken uit langere noten, waartegen zich een zeer vrije tweede stem (duplum) beweegt, terwijl bij de (latere) drie- en vierstemmige composities de twee of drie bovenstemmen een strakker ritme en metrum volgen. Anders dan bij de meeste uitvoeringen van dit repertoire heeft het Orlando Consort ervoor gekozen om de melodie van de tenor niet ononderbroken te laten klinken, maar daar te laten rusten waar een of meer andere stemmen een pauze hebben. | |
[pagina 187]
| |
Daardoor wordt de vaak complexe structuur van de composities voor de luisteraar aanzienlijk transparanter. Er wordt uitstekend gezongen op deze cd, dat geldt zowel voor het gregoriaans als voor het meerstemmige repertoire. Voor de eenstemmige gezangen deed het Orlando Consort een beroep op de jongenssopranen van het Westminster Cathedral Choir. Op prachtig beheerste wijze voegen zij zich bij de volwassen mannenstemmen. De uitvoering is zeer homogeen, zonder langdradig te worden. Tot slot is het programma van deze Notre-Dame-cd ook in historisch perspectief interessant (uit het tekstboekje blijkt niet of de samenstellers dit ook voor ogen hadden). De hier gekozen fragmenten hebben alle betrekking op drie hoogfeesten uit het kerkelijk jaar: het plechtige hoogfeest van Pasen en de feesten van Maria-ten-hemel-opneming (15 augustus) en de heilige Stefanus (26 december, thans beter bekend als Tweede Kerstdag, maar eigenlijk de grote feestdag ter ere van de eerste martelaar). Deze drie feesten behoorden voor de Notre-Dame tot de belangrijkste dagen van het kerkelijk jaar. Voor Pasen behoeft dat geen betoog; en natuurlijk worden ook de andere twee feesten overal gevierd. Toch gebeurde dat in de Notre-Dame met bijzondere luister: Maria-Hemelvaart als één van de hoogfeesten van de patrones, Sint-Stefanus als medepatroon van de kathedraal. Tot in de twaalfde eeuw stond op de plaats van het huidige voorplein van de Notre-Dame een van oorsprong Merovingische, aan de heilige Stefanus gewijde kerk. Deze kerk verdween bij de nieuwbouw van de huidige gotische kathedraal, maar het Stefanus-patrocinium werd toegevoegd aan dat van Onze-Lieve-Vrouw.Ga naar eindnoot1. Ook werd het zuidportaal van de gotische Notre-Dame aan hem gewijd. In dat licht is het niet verbazingwekkend dat het luisterrijke vierstemmige graduale Viderunt omnes van Perotinus juist op dit feest betrekking heeft. Jeroen Westerman |
|