Madoc. Jaargang 1998
(1998)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 43]
| |
columnHet middeleeuwse boek een Gildeglas?Een van de mooiste uitspraken over de vormgeving van het boek is van Beatrice Warde; zij eiste dat het moest zijn als een crystal goblet, een wijnglas dat niet alleen de smaak van de inhoud intact laat, maar er ook niet door kleur of vorm van afleidt.Ga naar eindnoot1. Wijn uit een beker van goud en kleur, met knoppen en tierelantijnen, smaakt niet. Het bekende Gildeglas van Leerdam is een uitstekend voorbeeld: ‘functioneel’, ‘eerlijk’, zonder de minste oprisping van design, maar ook vrij van de tegengestelde fout: grofheid en goedkoopheid. Het plaatst geen enkele barrière tussen de drinker en de wijn; het is volkomen transparant. En de beste typografie is, als het Gildeglas, onzichtbaar: er is niets tussen de lezer en de tekst. Men ziet niet dat er typografie is - dat is goede typografie. Dit is een zeer Engels, zeer puriteins, en zeer modern ideaal. Eerdere tijden waren niet zo puriteins. En met name de Middeleeuwen voelden niet voor neutraal, onzichtbaar drink- en leesgerei; zij hadden liever glazen met interessante, rijke vormen en kleuren. Althans: de Middeleeuwen zijn ook in dit opzicht natuurlijk geen eenheid. De Karolingische periode lijkt nog het meest voor het koele, ‘transparante’ boek gevoeld te hebben. Het is in het gotische boek dat de tegenpool van de ‘kristallen kelk’ bereikt wordt - niet alleen in de bekende overdaad aan cadellen, initialen, bordures, miniaturen, drôlerieën en wat niet al, maar ook in de gewone zwarte tekstbladzijden blijkt een afkeer van terughoudende nuchterheid. Want dat is, geloof ik, de fundamentele reden waarom het gotische schrift zo zwart is: het pure lijfelijke genot van de inkt op het perkament; en dat is ook de reden waarom een gotische bladzijde zo gelinieerd is. De liniëring is een van de meest curieuze verschillen tussen het Karolingische en het gotische boek. In de Karolingische tijd wordt zij ‘blind’ getrokken en is, zoals het voor ons gevoel voor een puur technisch hulpmiddeltje betaamt, praktisch onzichtbaar. Vanaf ca. 1100 begint men de lijntjes met loodstift te trekken - daar zal wel een technische reden achter zitten, hoewel wij nog steeds niet weten welke. Maar, eenmaal gebruikelijk geworden, begint de duidelijk zichtbare loodstiftliniëring een vast bestanddeel te worden van het compacte, rijke medium waarin de gotische lezer zijn teksten tot zich pleegt te nemen. Men gaat haar ook in inkt uitvoeren, zelfs in rode of paarse inkt. Als na 1450 drukkers boeken beginnen te produceren, willen ze natuurlijk dezelfde ‘textuur’ in hun product aanbieden. Een zwarte drukletter is wel te maken; maar liniëring kan de drukker niet leveren. Maar er zijn kopers geweest die hun gedrukte boek zó ‘bloot’ en koud vonden, dat ze er met de hand alsnog een liniëring in getekend hebben... De humanisten daarentegen zijn weer meer mensen van de transparante koelte; vandaar dat zij in het Karolingisch hun ideaal herkennen. En evenals in de elfde eeuw zijn ook hun bladzijden licht, hun decoratie terughoudend, en hun liniëring, voorzover niet blind, toch in zó bleke inkt dat ze haast onzichtbaar is. Het is verleidelijk, deze reeks voort te zetten en ook andere perioden te rang- | |
[pagina 44]
| |
Een gelinieerd exemplaar van de Gutenberg-bijbel. Uit: The Art of the Printed Book 1455-1955. Masterpieces of typography through five centuries from the collections of the Pierpont Morgan Library, New York. With an essay by Joseph Blumenthal (New York 1973), tegenover plaat 1 (detail).
schikken naar de mate van hun smaak voor ‘crystal goblets’: mèt de Karolingers en de humanisten ook het classicisme en de Neue Sachlichkeit aan de kant van het Gildeglas, mèt de gotiek ook de barok en de romantiek aan de kant van de gouden bokaal. Maar men moet zich niet laten meeslepen - al was het maar omdat de dingen natuurlijk in geen enkele periode zo simpel liggen. Veel gotische boeken hebben heel weinig méér rijks dan hun zwarte letters; soms is dat een kwestie van geldgebrek, maar soms ook wel degelijk van keuze, van een puriteinse stijl (bijvoorbeeld in de boeken van de Moderne Devotie). En humanistische boeken mogen dan van binnen transparant, licht en koel zijn, ze openen, als de middelen het toestaan, met een feestpagina als een triomfboog, waar geen weelde van kleur en sier gespaard is. Maar toch is het verhelderend, zich van middeleeuwse perioden (of personen) af te vragen wat zij van het Gildeglas gevonden zouden hebben. J.P. Gumbert |
|