Madoc. Jaargang 1997
(1997)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermdDaniel, opéra sacré médiéval, Ensemble Venance Fortunat o.l.v. Anne-Marie Deschamps, L'empreinte digitale ED 13052 (distributie: Harmonia Mundi) 1996. 71:00 min. Cat A (ca. f 47,50).Omdat Daniël niet de officiële goden maar zijn eigen God aanbad, werd hij in de leeuwenkuil geworpen. Men gaf de leeuwen verder niemand te eten, opdat ze Daniël zouden verslinden. In die dagen leefde er in Judea de profeet Habakuk. Hij had wat moes gekookt en broden in een schotel gebrokkeld om naar de maaiers op het veld te brengen. Een engel van de Heer beval hem: ‘Breng het maal dat je gemaakt hebt voor de maaiers naar Babylon, voor Daniël in de leeuwenkuil.’ Habakuk antwoordde: ‘Heer, ik ben nog nooit in Babylon geweest en de kuil is mij onbekend.’ Toen pakte de engel Habakuk bij zijn haren en bracht hem met de snelheid van de geest naar Babylon. Daar liet hij hem zakken in de leeuwenkuil, zonder de verzegelde steen die erop lag weg te nemen. Zo bracht Habakuk Daniël te eten. Het verhaal van Daniël, één van de vier grote profeten, behoorde in de Middeleeuwen tot de populairste verhalen van het Oude Testament. Het wonderbaarlijke relaas van de profeet in de leeuwenkuil en de melodramatische passage waarin Habakuk hem eten brengt, golden als een krachtig voorbeeld van | |
[pagina 119]
| |
Goddelijke redding uit de nood. In de middeleeuwse kunst is het dikwijls afgebeeld. Talrijk zijn de kapitelen in Romaanse kerken waar Daniël is omringd door leeuwen. Soms zijn ook Habakuk en de engel afgebeeld, zoals in het koor van de kerk van de heilige Radegundis in Poitiers (afb. 1). In het midden zit Daniël. Aan weerszijden likken leeuwen zijn voeten. Aan zijn linkerhand zweeft de engel. Hij heeft met een lange arm over Daniëls hoofd heen Habakuk bij zijn kruin. Daniël is afgebeeld als Christus: frontaal, zegenend met zijn rechterhand. Dat is geen toeval. In de Septuagint komt het boek Daniël als laatste. De plaats aan het eind van het Oude, dus vlak voor het Nieuwe Testament, en zijn apocalyptische karakter bieden een verklaring voor de populariteit van dit boek. Daniël die strijdt tegen het kwaad en de afgoderij wordt beschouwd als een belangrijke voorafbeelding en een aankondiger van de Messias. Habakuk die hem eten brengt, is een voorafbeelding van Maria's maagdelijkheid: zoals Habakuk in de kuil wordt neergelaten en er ook weer uit komt zonder het zegel te breken, zo is Christus de schoot van Maria in- en uitgegaan zonder het zegel van haar maagdelijkheid te verbreken. Het zojuist besproken kapiteel siert de voorkant van een recent uitgebrachte cd met een opname van het Ludus Danielis, het liturgisch spel van Daniël. Want behalve in de beeldende kunst werd het verhaal van Daniël ook uitgebeeld in de liturgie. Daarvan getuigt een uit Beauvais afkomstige codex (nu: London, British Library, Egerton 2615), geschreven tussen 1227 en 1234. In dit boek bevinden zich tekst, muziek en regie-aanwijzingen van het waarschijnlijk uit de twaalfde eeuw daterende Ludus Danielis. De inhoud van dit liturgische spel gaat rechtstreeks terug op de hoofdstukken 5, 6 en 14 van het gelijknamige bijbelboek. Het spel bestaat uit twee delen, voorafgegaan door een proloog. Het eerste deel behandelt het festijn dat Balthazar, koning van Babylon, aanricht met gebruikmaking van het heilige vaatwerk uit de joodse tempel. Op de muur schrijft een geheimzinnige hand ‘Mane, Tekel, Phares’. De jood Daniël wordt uit de gevangenis gehaald om dit te verklaren. Hij voorspelt de dood van de koning. In het tweede gedeelte is de vermoorde Balthazar opgevolgd door Darius. De nieuwe koning plaatst Daniël hoger dan zijn andere raadgevers, die jaloers Daniëls verboden geloof aanklagen. De koning kan niet anders dan Daniël in de leeuwenkuil gooien. De leeuwen laten hem ongemoeid en Habakuk brengt hem eten, zoals hierboven beschreven. Als Darius ontdekt dat Daniël ongedeerd een week in de leeuwenkuil heeft overleefd, laat hij hem vrij. De raadgevers worden in de kuil gegooid. Dan verschijnt, op het moment dat Daniël de komst van de Messias verkondigt, plotseling een engel die verklaart dat Christus in Bethlehem geboren is. Ter afsluiting zingen allen het Te Deum. Tot nu toe kon de muziekminnaar die op zoek was naar een geschikte uitvoering van dit werk merkwaardig genoeg bijna uitsluitend terecht bij Angelsaksische gezelschappen. Toonaangevende interpretaties van dit werk kwamen allen uit die hoek (Pro Musica Antiqua, New York op Decca (1960); The Clerks of Oxenford op Calliope (1977)); New York Ensemble for Early Music op Fonè (1986). Nu is er een nieuwe uitvoering door het Franse ensemble Venance Fortunat onder leiding van Anne-Marie Deschamps. Dit ensemble heeft de laatste jaren met enkele bijzondere opnames zijn affiniteit met middeleeuwse muziek | |
[pagina 120]
| |
Poitiers, Sainte-Radegonde: kapiteel in het koor van de kerk, kort voor 1100. Foto: Jeroen Westerman, 6/95.
reeds bewezen. Daarbij gingen musicologische principes en een fraaie uitvoering steeds weer hand in hand. Ik noem slechts de opname met muziek van Fulbert van Chartres († 1028) (ED 13036), de prachtige cd met cisterciënzer muziek ter gelegenheid van de negenhonderdste geboortedag van Bernardus van Clairvaux (ED 13006) en een opname van de polyfone gezangen uit de Codex Calixtinus, de pelgrimsreisgids voor de route naar Santiago de Compostella (ED 13023). Ook deze nieuwe opname van het Ludus Danielis toont Anne-Marie Deschamps en haar ensemble van hun beste kant. De opnames vonden plaats in het kader van het jaarlijkse Festival des cathédrales de Picardie in de voormalige cisterciënzer abdijkerk van Valloires (60 km ten noordwesten van Amiens). Opnieuw geeft het ensemble blijk van een grote mate van inlevingsvermogen in de middeleeuwse muziek. In de interpretatie van het werk is aansluiting gezocht bij processieliturgie. De solorollen worden gezongen door leden uit het ensemble, die, met uitzondering van Daniël, met het koor meezingen in de gedeeltes waar ze geen eigen rol hebben. De solostukken zijn afgewisseld met koorpartijen en dialogen, iedere passage heeft een eigen stemming die past bij de inhoud. Er is opvallend veel afwisseling in het spel. Interessant is de keuze om de muzikale nummers af te wisselen met negen lezingen uit het boek Daniël. Het spel was waarschijnlijk bedoeld als deel van het | |
[pagina 121]
| |
nachtofficie dat deze structuur van negen lezingen kent en, net als het Ludus Danielis, afgesloten wordt met het Te Deum. Het is wel jammer dat deze lezingen niet in het Latijn van de Vulgaat, maar in het Frans van de hedendaags grondtekstvertaling gereciteerd worden. Dit anachronisme was zeer gerechtvaardigd bij de uitvoeringen die aan de opname vooraf gingen, maar is te betreuren bij een cd die niet exclusief voor een Franstalig publiek bestemd is.Ga naar eindnoot1 Het Ludus Danielis was bedoeld om in de Adventstijd opgevoerd te worden door de iuventus - waarschijnlijk kathedraalschoolstudenten - van Beauvais. Het verhaal van Daniël met z'n typologische interpretatie paste goed in de tijd van voorbereiding op de geboorte van de Heer. De plotselinge verschijning aan het einde van het stuk van een het uitbundig jubelende engel, tunc ANGELUS improviso exclamabit, die de Geboorte van de Heer bekend maakt, onderstreept dit nog eens. De woorden van de engel, ‘natus est Christus in Bethleem Jude’, doen zelfs vermoeden dat het spel vlak voor Kerst zijn plaats in de liturgie had. In het manuscript staan opvallend veel aanwijzingen die zowel de muziek als het spel betreffen. Zo zijn lange en korte noten dikwijls onderscheidend vermeld. Opvallend is dat de tekst spreekt over instrumentale begeleiding: bij de opkomst van Darius worden in een aanwijzing citherspelers genoemd. Maar in tegenstelling tot de meeste eerdere opnamen zijn hier de enkele instrumenten terughoudend gebruikt, bijna steeds in dienst van de gezongen partijen. Op plaatsen waar dat gepast is - ondermeer bij Habakuks ‘vlucht’ van Juda naar Babylon -, is een orgelimprovisatie ingevoegd. Ook voor filologen is dit een interessant werk. De tekst is voornamelijk in het Latijn, maar als de dienaren van het hof zich tot Daniël richten, en ook bij zijn antwoorden gericht tot hen, wordt er Frans gesproken: ‘Vir propheta Dei, Daniel, vien al Roï. Veni desiderat parler a toï’ (Daniël, profeet van God, kom naar de koning, kom hij wenst je te spreken). Tot de koning richt Daniel zich wel in het Latijn. De volledige titel van deze cd luidt: Daniel. Opéra sacré médéeval. De kwalificatie ‘opera’, zelfs avant la lettre, is hier echter niet op z'n plaats. Hoewel het Ludus Danielis er dicht bij staat, is het nog geen ècht theater. De ruimtelijke situering van het stuk is niet de bühne van het theater, maar de processieruimte in een kerk. Dat het theater lijkt, komt behalve door de vele regie-aanwijzingen - die overigens ook aan te treffen zijn in ordinarii en andere liturgische draaiboeken - vooral door de dramatiek en de expressiviteit van tekst en muziek. Maar dit alles maakt van het stuk nog geen opera: het blijft in de eerste plaats de muziek die de liturgie verrijkt. Blijkbaar moet door de toevoeging ‘opera’ de aandacht getrokken worden van lieden die denken dat middeleeuwse liturgie uitsluitend bestaat uit monotoon responsoriegezang. Als onder het mom van opera meer muziekliefhebbers kennis zullen nemen van deze prachtige cd, dan is dat mooi meegenomen, maar het brengt ook met zich mee dat deze muziek niet wordt gepresenteerd in haar werkelijke hoedanigheid. Dat valt mij juist van een musicologe als Anne-Marie Deschamps een beetje tegen. Verder is te betreuren dat het tekstboekje nogal chaotisch is. Er is duidelijk gepoogd om zoveel mogelijk informatie op zo weinig mogelijk papier te krijgen. Daarbij is met de opmaak en de lettertypes nogal eens wat mis gegaan en blijft dikwijls onduidelijk wat een regie-aanwijzing is en wat tot de gezongen tekst | |
[pagina 122]
| |
behoort. Daarnaast staan in het tekstgedeelte originele tekst en vertaling vaak scheef naast elkaar. Bij het luisteren naar de cd zijn dat echter geen onoverkomelijke hindernissen. Men zou zelfs kunnen stellen dat deze onhandigheden de luisteraar juist dwingen de oren extra gespitst te houden. Dat laatste verdient deze cd in ieder geval. Jeroen Westerman |
|