Madoc. Jaargang 1996
(1996)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 267]
| |
serie• Annemarieke Willemsen
| |
ScaecspelMet name schaken is een spel dat getuigde van hoog niveau, en daarom is het een fenomeen in de middeleeuwse ridderroman. Het is het meest prominent aanwezig in de Roman van Walewein, waar het schaakbord dat komt binnenzweven in het vertrek van koning Arthur en zijn ridders, de aanleiding is voor | |
[pagina 268]
| |
1. Speeltafeltje met molen-, schaak- en tafelspel. Loodtin, vondst Amsterdam, veertiende eeuw. Foto: auteur.
alle avonturen. Het schaakbord zelf is ook van hoog niveau: ‘Die stapplen [velden] waren root goudijn entie spanghen zelverijn [zilver]. Zelve waest van elps bene [ivoor] wel beset met dieren [dure] stene’. Juist omdat het zo'n sjiek schaakspel is, wil de koning er meer van weten. En hij looft ‘al mijn lant ende mine crone na minen live’ uit aan degene die achter het schaakbord aan gaat en het naar hem terugbrengt. Dat is het begin van de omzwervingen van Walewein.Ga naar eindnoot3. In de hoofse literatuur is schaken een gemeenplaats: de held van het verhaal is altijd de beste schaker, zoals hij altijd de meest dappere strijder en beeldschone jongeman behoort te zijn. Schaken is een vast onderdeel van de hoofse opvoeding. Het wordt genoemd bij de zeven ridderlijke vaardigheden in Petrus Alfonsus' Disciplina Clericalis (ca 1110): equitare (paardrijden), natare (zwemmen - bijvoorbeeld om je valk op te halen die iets op een eiland gevangen heeftGa naar eindnoot4.), sagittare (boogschieten), cestibus certare (vuistvechten), aucupare (vogeljacht), scacis ludere (schaken) en versificari (verzen maken).Ga naar eindnoot5. Daardoor onderscheidt kennis van het schaakspel iemand als een edele. Walewein ontmoet bijvoorbeeld ergens een vos, die een hoofse opvoeding blijkt te hebben genoten, ondermeer omdat hij kan ‘spelen wel scaec ende werptafel spel.’Ga naar eindnoot6. Huon van Bordeaux, die vermomd als de page van een minstreel reist, verraadt zich door zijn schaakkennis. Ook de duivel in de gedaante van een bediende wordt ontmaskerd als hij blijkt te kunnen schaken, in de Miracles de la Sainte Vierge van Gautier de Coincy.Ga naar eindnoot7. Schaken is een edele bezigheid en komt keer op keer zo voor in de literatuur; een boodschapper - liefst met een onheilstijding - moet de edele vaak storen tijdens een schaakpartij, en zowel koning James I van Schotland als de neven van Karel de Grote werden tijdens het schaken vermoord.Ga naar eindnoot8. Schaken is ook een vast onderdeel van het concept van de hoofse liefde: een jongeman die niet kan schaken komt nooit in aanmerking. De vader van de aanbeden jongedame kan de aanstaande geliefde uitnodigen voor een partij schaak om te kijken wat voor vlees hij in de kuip heeft. Of de dame kan de jongeman in haar vertrekken uitnodigen voor het schaakspel, zo ongeveer de enige reden waarom ze een man in haar boudoir kan laten komen. Zowel Tristan als Lance- | |
[pagina 269]
| |
2. Schaakspel in liefdestuin, tapijt ca 1470. Historisches Museum, Basel. Uit: J. Petzold, Schach, eine Kulturgeschicht (Leipzig 1986) afb. 86.
lot bezoeken hun geliefde in haar kamer onder het voorwendsel van het schaakspel. Het beeld van een jonkvrouw en ridder die schaak spelen is een vast onderdeel van de iconografie van de hoofse liefde, zoals afgebeeld op minnekistjes, spiegels, leren trippenschoenen en allerlei andere als cadeautjes geschikte middeleeuwse kleinkunst (afb. 2). Ook het schaakspel zelf was een geliefd cadeau van hoge standing: exemplaren van ivoor, goud en zilver komen herhaaldelijk voor in rekeningen en inventarissen, zoals die van Adolphus, hertog van Gelre, uit 1440: ‘Item dat schaeckbret mit schaek ende wortafelspiel as half golt ende silver’.Ga naar eindnoot9. Ook bewaarde speelborden, van edelmetaal, ingelegd met ivoor-filigraanwerk en met stukken van bergkristal en barnsteen erbij, geven het idee dat een schaakspel niet duur genoeg kon zijn. De regels van het middeleeuwse schaakspel verschillen niet zo heel veel van de moderne; het belangrijkste verschil is dat in de zestiende eeuw de zetten van de verschillende stukken aanzienlijk zijn uitgebreid, waarschijnlijk om het spel minder saai te maken. De oorspronkelijke stukken verraden een Arabische oorsprong van het spel: de naam van het spel is afgeleid van el-sjah, Arabisch voor koning. Ook de olifant, de voorganger van onze loper, wijst op een samenleving waar dit dier inheems was. Terwijl de Spaanse spelers de naam al-fil voor olifant nog begrepen, werd deze elders verbasterd tot alphicus (leproos), africus, of alfiere (standaarddrager). Het meest voorkomende alphinus, werd later in West-Eu- | |
[pagina 270]
| |
Schaakspel (op z'n middeleeuws)ropa delphinus, en vooral in Frankrijk populair vanwege de associatie met de Dauphin en diens plaats op het bord naast de koning en koningin. De koningin is een Europese uitvinding: oorspronkelijk werd de koning terzijde gestaan door een wijze. Mogelijk is de koningin bedacht vanwege de positie op het bord en de symmetrie in de opstelling, waarin de middelste twee stukken een paar vormen. De macht van de koningin is in de loop van de tijd steeds uitgebreid. Naast de koning en de wijze had het vroege spel twee olifanten, twee ridders, twee strijdwagens en acht voetsoldaten. De ridder werd ons paard, de strijdwagen via rock(e) tot kasteel of toren, en de olifant werd een ‘oude’ (Nederlanden), bisschop (Engeland) of nar (Frankrijk) en is nu onze loper. | |
Schaak als moraalIn de Middeleeuwen was het schaakspel een van de weinige spelen met een hoog aanzien en het leende zich daarom goed voor een moraliserende interpretatie. Een didactische tekst over het schaakspel vinden we reeds in De Naturis Rerum van Alexander Neckam uit 1180. Daarop borduren zowel Jacopus de Cessolis als Marcus Hieronymus Vida met hun schaakspelen voort. Naast deze twee moralisaties bestaan er twee middeleeuwse collecties van schaakproblemen, waarvan de auteurs zich Bonus Socius en Civis Bononiae noemen. De meest populaire middeleeuwse schaaktekst, het Liber de moribus hominum et officiis nobi- | |
[pagina 271]
| |
lium, beter bekend als de ludus scaccorum, werd geschreven rond 1300 door De Cessolis, een predikheer uit Lombardije.Ga naar eindnoot10. De vroegste middelnederlandse bewerking is een handschrift Dat scaecspel uit 1403 in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, waar ook een incunabel uit 1479 wordt bewaard van dit Boec van den tijdverdrijf edelre heren en vrouwen als van de scaecspul. De schrijver, die zich Franconis noemt, zegt in de voorrede dat hij ‘tscaecspel uten Latijn in Duutsche’ heeft vertaald, maar de middelnederlandse tekst is veel meer een bewerking van de Latijnse dan een vertaling. Van de vier tractatus, waaruit de oorspronkelijke tekst van De Cessolis is opgebouwd, ontbreekt de vierde, die in de overige drie verwerkt blijkt te zijn. Daarnaast heeft de schrijver sommige exempelen verplaatst en eigen exempelen toegevoegd. De tekst is een moralisatie van het schaakspel met een ironische tint. In de drie delen zijn het bord, de stukken en de pionnen tot lering aangewend. De allegorie heeft betrekking op de belangrijkste stukken, de nobiles - coninc, coninginne, oude (raadsman/rechter), ridder en rocke - en hun deugden en functies in de maatschappij. Het meest interessant is het derde deel, waarin de acht vinnen (pionnen) elk een onmisbare groep van de populares, het volk, symboliseren: boer, smid, dokter, tot en met de achtste, de verkwister/speler, die wordt geschetst met dobbelstenen in de hand. Elk van deze groepen wordt uitgebreid behandeld, en dat geeft nogal eens een aardige kijk op de middeleeuwse praktijk en leefomgeving. Zo wordt in het stuk over degenen ‘die tavernier, die sluter ende die herberge houden’ (de waard) het hele huisgezin, de verhouding man/vrouw en het opvoeden van kinderen besproken. Een heel ander soort moralisatie is de tekst van Vida, Scacchia ludus. Ze verscheen in 1527 en is een mythologisch gedicht, geheel in stijl van die tijd. Hier wordt het schaakspel door de Goden gespeeld; het zou door Jupiter aan de mensen zijn geleerd via een Italiaanse nimf, Scacchis geheten. Jupiter had haar ‘met stoutheid overvallen’ en bood haar als troost een dubbelkleurige palmboom (voor de twee kleuren stukken) en een ‘zilv'ren en gouden bord’ aan. ‘Het vort'lijk Rome bleef den naam der nimf bewaren, en 't spel behoudt haar naam sints honderden van jaren’.Ga naar eindnoot11. | |
WorptafelenHet werptafelspel, worptafelspel, tafelspel of simpelweg tafel is de middeleeuwse variant van het huidige triktrak of backgammon. De middeleeuwse termen zijn afgeleid van het Latijnse tabula, dat naar het bord verwijst. Het meest wordt de naam tafelspel gebruikt, zoals het voorkomt in het Beginsel van allen spele: ‘Die selke dobbelt, die ander cats [kaatst], deen speelt tafelspel ende dander scats [schaatst?].’Ga naar eindnoot12. In de middeleeuwse teksten komen schaken en werptafelspel vaak samen voor, maar in de latere visie op de Middeleeuwen kregen deze spelen totaal verschillende posities. Schaken werd hoger ingeschat dan triktrak, voornamelijk omdat je bij schaken geen dobbelstenen gebruikt, en dobbelstenen waren nu eenmaal teken van zonde. Waar het schaakspel in de zestiende eeuw hoogdravend wordt gemoraliseerd, wordt triktrak symbool voor alles wat slecht is: gokken, geld verspelen, overmatig drankgebruik, dubieuze herbergen. Ook op afbeeldingen heeft | |
[pagina 272]
| |
het tafelspel vaak een negatieve connotatie (afb. 2). In het moderne beeld van de Middeleeuwen is het triktrakspel dan ook niet aanwezig. Toch hoorden schaak en tafel in de Middeleeuwen duidelijk bij elkaar, en hadden ze daar lang samen een aparte positie omdat het denkspelen waren. In de stadskeuren werd vaak voor deze twee spelen een uitzondering gemaakt, in de veertiende, maar ook nog in de zestiende eeuw. Bijvoorbeeld in Den Briel: ‘Item so verbied men alle dobbelspel [...] uutghenomen dat werptafelspel bi daghe ende niet bi nachte’ en Kampen: ‘beholtlick bij daege te moegen worptafelen ende bij nachte schaecken’.Ga naar eindnoot13. De middeleeuwse variant van triktrak wijkt niet bijzonder af van de huidige en had dezelfde basis van bord en schijven en dezelfde, vrij ingewikkelde, regels. Het wordt gespeeld op een dubbel bord met 36 punten, met 15 schijven van elke kleur, en twee (of drie) dobbelstenen. Essentie van het spel is dat de schijven via de borden naar huis moeten worden gebracht. Er zijn daarin verschillende manieren om te winnen, die in waarde verschillen, en talloze lokale varianten. Backgammon kent in onze streken pas een opleving sinds de jaren 70, maar in zuidelijke landen is het sinds de Middeleeuwen altijd gespeeld, vooral op straat; de kant waar het licht op valt bepaalt traditioneel welke van de twee zijden het binnenbord is, waarheen de schijven moeten reizen. Tafelspel raakte na de Middeleeuwen in onbruik, vooral door de succesvolle bestrijding ervan: triktrakborden worden opvallend vaak genoemd en afge-3. Echtelijke ruzie met triktrakbord en serviesgoed. Houtsnede uit Sebastian Brant's ‘Narrenschiff’ uit 1493.
| |
[pagina 273]
| |
4. Twee dames spelen molenspel. Marge-illustratie Romance d'Alexandre, Vlaams 1338-1344. Oxford, Bodleian Library, ms Bodley 264.
beeld bij rituele afzweringen en verbrandingen van aards genot, bijvoorbeeld bij de actie van Johannes Capistranus in Neurenberg in 1434.Ga naar eindnoot14. Uit een aantal opgravingen zijn houten triktrakborden naar boven gekomen, met de schijven erop dichtgeklapt en in z'n geheel weggegooid. Bij exemplaren uit FreiburgGa naar eindnoot15. en Gloucester dachten de opgravers dan ook aan een duidelijke beslissing van de eigenaar om nooit meer te spelen. De Gloucester tables set werd via degelijk onderzoek toegeschreven aan Walter of Gloucester, die zich in 1120 uit zijn kasteel terugtrok om de rest van zijn leven in een klooster door te brengen - het backgammonspel is op dat moment kapot geslagen en in de beerput gegooid, waarschijnlijk in een vlaag van vroomheid en goede voornemens.Ga naar eindnoot16. | |
MarellenDe uitzondering op het verbod op spelen, die vaak in keuren werd gemaakt voor werptafelspel en schaken, gold weer niet tijdens de mis: in Groningen is in 1425 het werptafelen alleen toegestaan na de misklok; in Den Briel (1437) zijn beide verboden tijdens de vespers en de hoogmis.Ga naar eindnoot17. Mogelijk nodigden lange kerk- en getijdendiensten uit tot het doden van de tijd. In veel middeleeuwse kerken, vooral van monastieke oorsprong, zijn spelborden in de kerkbanken gekrast. In Westminster Abbey bijvoorbeeld is een middeleeuws raster met negen punten te vinden, het zogenaamde nineholes of three men's morrisGa naar eindnoot18., dat lijkt op ons kruisje/rondje of boter, kaas en eieren. In het Stedelijk Museum van Zutphen bevindt zich een zestiende-eeuwse kerkbank met een ingekrast molenspel. Ook bij voorwerpen afkomstig van kerkvloeren, bijvoorbeeld in het Nationale Museum van Kopenhagen, bevinden zich de middeleeuwse zwarte en witte steentjes voor dit spel tussen brillen, pijpekoppen, muntjes en wat men in de kerk verder ooit liet vallen. Het patroon voor het molenspel, drie vierkanten in elkaar met dwarslijnen door het midden is op veel plaatsen terug te vinden (afb. 3): ingekrast op het Forum in Rome, in de troon van Karel de Grote in Aken (een hergebruikte Romeinse steen)Ga naar eindnoot19., ingelegd in een veertiende-eeuwse tegelvloer gevonden in UtrechtGa naar eindnoot20. en in ivoor op zeventiende-eeuwse ta- | |
[pagina 274]
| |
Molenspelfels. Het molenspel completeert de middeleeuwse speltrias bij uitstek. Toch is het, net als tafelspel, veel minder bekend dan het schaakspel en het behoort niet tot het stereotiepe beeld van de Middeleeuwen. Een van de redenen hiervoor is dat er vele namen voor het spel bestaan, die geen van allen erg lijken op de nu gangbare term molenspel. In het Middelnederlands wordt negensticken of negenstukken gebruikt, en een aantal leenwoorden zoals marellen en merel. In het Engels heet het nine men's morris. De meeste termen verwijzen naar de negen steentjes of stukken van elke speler. Dit molenspel is de meest reguliere versie van een spel dat ook met elk drie (driesticken, three men's morris), elk zes (six men's morris) en zelfs met elk twaalf stenen (twaalfstukken) kan worden gespeeld op aangepaste rasters. Het molenspel is een snel spel dat je met gewone steentjes kunt spelen op een patroon dat in de grond is gekrast. Zo komt het voor in de Roman de Renart, waar een ezel, een hermelijn, een kat en een eenhoorntje op een door de herder in de grond gekrast marregler bord spelen.Ga naar eindnoot21. Omdat er weinig voor nodig was, werd molenspel meer dan triktrak en schaak ook door het gewone volk gespeeld. Het is het best te vergelijken met ons kruisje/rondje (drie-op-een-rij of boter-kaas- | |
[pagina 275]
| |
5. Ingekrast schaakbord, middeleeuwse stadsmuur York. Foto: auteur.
en-eieren), dat vooral op beslagen ruiten, onder wiskunde en op de achterbank van de auto wordt gespeeld. Het doel is hetzelfde: drie op een rij oftewel een molen te krijgen, wie het eerst een molen maakt wint. Statistisch is aangetoond dat de eerste zetter in het voordeel is als hij meteen het middelste punt of vak inneemt. De herkomst van het molenspel is moeilijker aanwijsbaar dan bijvoorbeeld die van het schaakspel. Het molenspel was literair minder interessant, omdat het niet zo'n hoog intellectueel niveau vereist. Daarnaast zijn er niet per se specifieke stukken of dure spelborden voor nodig, zodat het minder duidelijk uit de archeologische bronnen naar voren komt. Alleen wanneer complete sets van negen zwarte en negen witte glazen schijfjes worden gevonden, of als het deel uitmaakt van een spellendoos voor meerdere spelen, is het aantoonbaar. Maar ook schaken hoort niet alleen op het hoogste niveau van de Middeleeuwen thuis: daarop wijst het tinloden speeltafeltje (afb. 1) en het schaakbord dat is ingekrast in het loopvlak van de middeleeuwse stadsmuur van York (afb. 5). We weten niet precies wanneer dat daar is getekend, maar feit is dat er al lang, en nog steeds af en toe, door mensen op wordt geschaakt, met stukken die ze in hun buidel of hun Nike-rugzak dragen. Alleen het schaakspel in de hoofse variant zou stereotiep voor ons beeld van de Middeleeuwen worden. Maar misschien leven die Middeleeuwen wel wezenlijker voort in het nog steeds gebruiken van dat schaakraster in York, in het kruisje/rondje spelen op de autoruit, en in de partijtjes triktrak (om tien kronen) in de schaduw van de kathedraal van het Zweedse Lund.Ga naar eindnoot22. |
|