Madoc. Jaargang 1996
(1996)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermdMiri it is. Songs and Instrumental Music from Medieval England. The Dufay Collective met John Potter. Chandos 9396. 65:35 min. Cat. A (ca. f45, -).The Dufay Collective, opgericht in 1987, behoort inmiddels tot de betere ensembles voor oude muziek. De laatste jaren richt het zich vooral op Engelse middeleeuwse muziek. Na hun eerste cd A Dance in the Garden of Myrth (1994, Chan 9320), waarop alleen instrumentale muziek is te horen, hebben ze zich op hun tweede cd ook aan vocale composities gewaagd. Het ensemble onderscheidt zich hierin duidelijk van andere ensembles, die een vocaal uitgangspunt hebben en instrumenten zoveel mogelijk op de achtergrond houden, of ze bij intermez-zo's inzetten om hun programma of cd wat meer kleur te geven. The Dufay Collective daarentegen werkt vanuit een instrumentale basis en heeft John Potter gevraagd om de eenstemmige liederen voor te dragen. Een goede keuze, zo blijkt. In de meerstemmige uitvoeringen blijken overigens alle instrumentalisten | |
[pagina 186]
| |
ook over een behoorlijke stem te beschikken. De samenstelling van de cd is gericht op het laten horen van de ‘typisch Engelse’ middeleeuwse muziekstijl. Een pretentieuze zaak, want de vraag of die er geweest is, is een omstreden zaak. Ook de makers van deze cd komen in hun beantwoording niet verder dan de constatering dat er relatief weinig bronnenmateriaal uit middeleeuws Engeland is overgeleverd, anders dan bijvoorbeeld het geval is in Frankrijk met zijn grote verzamelingen troubadours- en trouvèreliederen. Technisch gezien is bij de Engelsen het gebruik van tertsen en sexten in meerstemmige composities opvallend, terwijl dit volgens continentale tractaten destijds ‘not done’ was. Ook het gebruik van vooral majeur toonsoorten en de uitgesproken voorkeur voor de eerste kerktoonsoort zouden karakteristiek zijn voor de Engelse muziekstijl. Een uitgebreid statistisch onderzoek is echter nodig om na te gaan in hoeverre dit inderdaad het geval is. Het gegeven dat een groot gedeelte van de Engelse middeleeuwse liedkunst mondeling is overgeleverd, vormt hierin een lastig probleem. Dit neemt niet weg dat het Dufay Collective op deze cd inderdaad mooie staaltjes Engelse middeleeuwse muziek laat horen, waarvan de liederen Edi beo thu hevene queene en Sumer is icumen in de bekendste zijn. Veel minder bekend, maar minstens zo mooi is het lied Miri it is while sumer ilast, waarnaar de titel van de cd verwijst. Het wordt stevig en ritmisch ingezet. Even wennen, maar wel verrassend. Het Edi beo thu hevene queene daarentegen wordt heel rustig, zo niet traag uitgevoerd, wanneer men het vergelijkt met andere uitvoeringen. Van beide liederen vond men in het Manuscript de la Cité WL Add. 312118 een instrumentale zetting. Het is een avontuur om deze na de vocale zetting te horen. Prachtig zijn ook de dertiende-eeuwse anonieme liederen Brid one breze en Ar ne kuth ich sorge non, waarin John Potter duidelijk laat horen ook met weinig of geheel zonder instrumentale ondersteuning de spanning vast te kunnen houden. Het lange verhalende lied Omnis caro peccaverat, waarin Potter het verhaal van Noach bezingt, verveelt geen moment, niet alleen door Potters tekstexpressie, maar ook dankzij het vedelspel van Giles Lewis. Slechts eenmaal barst hij uit; op het moment dat storm, regen en golven de mensheid verzwelgen, laat hij zijn snaren luidruchtig trillen. Het lied wordt gevolgd door een instrumentale versie, een dans met de gelijknamige titel, uitgevoerd door twee doedelzakken. Geheel anders van klank zijn de liturgische gezangen, die door meerdere zangers worden gezongen: O sponsa Dei electa, Beata viscera, Sanctus en het Alleluia Psallat, dat bijna swingend wordt neergezet, niet altijd even zachtzinnig, maar misschien de sfeer van gemeentezang des te getrouwer weergeeft. Ook bij de uitvoering van een dertiende-eeuwse dans (Bodleian Library, Douce 139, 55v.) heeft men niet geschroomd het volkse karakter weer te geven. Vedels, cither, harp en psalterium klinken samen, bepaald niet verfijnd, maar verfrissend en voor wie wil zelfs met een lichte folk-klank. Die klank is ook te horen in Sumer is icumen in, waarvan men doorgaans een virtuoze en lichte uitvoering laat horen. The Dufay Collective brengt hier een wat grovere, feestelijke versie, met veel instrumenten en veel stemmen. Volksmuziek zoals het hoort. Anne Houk de Jong |
|