column
Up to date
Temidden van de stille monumenten van onze eigen liedcultuur, tussen muren van catalogusbakken met incipits, wijsaanduidingen en trefwoorden, vele geluidsbanden en moderne databanken, denk ik terug aan de 26th International Ballad Conference die deze zomer in Swansea (Wales) plaatsvond. Ruim honderd wetenschappers en balladenkenners, afkomstig uit verschillende richtingen, zowel disciplinair als geografisch, hebben elkaar hier ontmoet: Amerikanen, Engelsen, Schotten en Welshen, Duitsers, Scandinaviërs en Oosteuropeanen (Bulgarije, Roemenië, Hongarije). Ook de Faroe-eilanden, Estland, Finland, Macedonië, Oezbekistan en de Lage Landen waren vertegenwoordigd in dit bonte balladengezelschap. Bijna jaarlijks komt (een deel van) deze groep ergens in Europa bijeen om van gedachten te wisselen over balladen, verhalende liederen.
Van mediëvisten ontbreekt in deze groep elk spoor, hetgeen me in eerste instantie verbaasde. Balladen leken me gezien hun mondelinge overleveringstraditie juist een typisch middeleeuws genre. De balladenconferenten blijken met hun oral tradition, memorial transmission en hun oral-formulaic appraoch to balladry de Middeleeuwen echter al lang voorbij. Balladen zijn van alle tijden, en van alle landen. Van de vele definities waarmee men het veld heeft trachten af te bakenen, is die van Gordon Hal Gerould uit 1932 eigenlijk de meest treffende: ‘A ballad is a folk-song that tells a story with stress on the crucial situation, tells it by letting the action unfold itself in event and speech, and tells objectively with little comment or intrusion of personal bias’. Een ballade vertelt een verhaal, en... ook al wil ik dat nog zo graag, niet per definitie gezongen. Ook de wat obligate oral tradition blijft hier achterwege, want werden de nieuwtjes vroeger verteld of gezongen op straat, beluisterd in het voorbijgaan, met de intrede van de drukkunst werden balladen in grote getalen op papier verspreid: ‘vliegende bladen’.
En gelukkig, maar. De liedbladen zijn een prachtige bron van geschiedschrijving (en vervalsing), vol informatie die verloren zou zijn gegaan als het bij oral transmission zou zijn gebleven. De makers ervan zijn communicatoren van lokaal, regionaal en wereldschokkend nieuws. Ze laten zien dat ieder land van oudsher zijn verhalen heeft; helden, anti-helden en legendarische gebeurtenissen.
Wie kent niet Robin Hood? Balladen met hem als hoofdfiguur moeten al vanaf 1377 bekend zijn geweest, gezien de verwijzing in Langland's Piers Plowman naar ‘rymes of Robyn Hood’. Ook de Zwitsers hebben hun held, Wilhelm Tell, wiens vrijheidsstrijd vanaf de vijftiende eeuw in tal van liederen bezongen werd. Maar naast de helden, zijn in balladen vooral nationale dieptepunten breed uitgemeten. Het trefwoordensysteem van het Nederlands Volksliedarchief spreekt voor zich: oorlogslied, moordlied, ramplied, werkloosheidslied, sentimenteel lied. Kortom: het menselijk geweld, het menselijk verdriet.
Dit balladencongres bracht me tot de wonderlijke constatering dat in de loop der eeuwen eigenlijk weinig wezenlijk is veranderd. Natuurlijk, het nieuws verspreidt zich per sateliet aanzienlijk sneller dan per rondtrekkende balladenzanger of per ‘vliegend’ blad. We telefoneren draadloos, discussiëren electronisch, en