Madoc. Jaargang 1996
(1996)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 152]
| |||||||||||
a priori
A priori:
| |||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||
de jeugd van de Heiland) in 1218, en de Omelie dominicales LXIV (64 Zondagspreken) in 1224-1226. In heel wat van deze homilieën verwerkte hij vertellingen zowel van oude als van recente datum; deze laatste komen meestal ook wel voor in de Dialogus (en dan in langere vorm), maar niet altijd. Terwijl hij nog aan de Omelie dominicales werkte, begon hij al aan een tweede verzameling van recente wonderen en visioenen, de Libri VIII miraculorum; daarvan zijn alleen de eerste twee boeken voorhanden, daterend uit de jaren 1225-1228. De boeken vier en vijf zijn gewijd aan de ‘marteldood’ en de wonderen van de op 7 november 1225 jammerlijk vermoorde aartsbisschop Engelbert van Keulen; maar deze stof werd al spoedig in opdracht omgewerkt tot een zelfstandig geschrift, de Vita, passio et miracula beati Engelberti Coloniensis archiepiscopi (najaar 1226). De laatste vier geschriften leveren samen het overige kwart van mijn verzameling.Ga naar eindnoot2. Verreweg de meeste daarin opgenomen tekstgedeelten zijn niet in modern Nederlands voorhanden.Ga naar eindnoot3. Bij de vertaling is gestreefd naar directheid en levendigheid; Caesarius' bewust ongekunsteld proza is met archaïserend taalgebruik niet gediend. Anders dan vaak gebeurt, heb ik de exempelen uit de Dialogus en de Libri VIII ook niet van hun onmiddellijke betogende context beroofd. Die context geeft soms interessante aanvullende informatie, en natuurlijk ook het nodige inzicht in de bedoelingen en de denktrant van de auteur. Bovendien wordt zoals gezegd bij elk vertaald tekstgedeelte feitelijke informatie verstrekt, en wel naar het volgende model.
Veel van deze informatie heeft onvermijdelijk een wat hypothetisch karakter. In elk geval is steeds geprobeerd de verhalen, die de pretentie hebben waar te zijn gebeurd, even serieus te nemen als elke andere bron; soms leidt dat trouwens tot verrassende resultaten. Overigens hoop ik dat het apparaat in een heel | |||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||
klein lettertype zal worden afgedrukt: het zou jammer zijn als Caesarius' prachtige verhalen erdoor ondergesneeuwd zouden raken. Jaap van Moolenbroek |
|