[Nummer 3]
inleiding
Woest en ledig?
Nederland vóór Willibrord
21 November 695 ontving Willibrord in Rome uit handen van paus Sergius II de aartsbisschoppelijke macht en de opdracht om de Friezen te bekeren. Utrecht diende hem als missiebasis. Het was de eerste stap in een proces dat in de loop van de achtste eeuw zou leiden tot de vorming het bisdom Utrecht. De kerstening van de Friezen onder Willibrord en zijn opvolgers en de vroegste ontwikkeling van het Utrechtse bisdom staan dit najaar volop in de belangstelling (zie de Agenda).
Hoe zag Nederland eruit vóór de komst van Willibrord? Wat weten we eigenlijk over ons land in de periode tussen 400 en 700 na Christus, dat schemergebied op de overgang van Oudheid en Middeleeuwen, al te vaak afgedaan als duistere Middeleeuwen? Deze vragen staan centraal in dit thema-nummer van Madoc.
Pas met de komst van het christendom kwam ons land binnen het bereik van de schriftcultuur. Uit de periode daarvóór beschikken we slechts over enkele losse berichten afkomstig van schrijvers uit Merovingisch Gallië of Angelsaksisch Engeland, voor wie ons land een ver, perifeer gebied was. Informatie uit eerste hand krijgen we alleen uit archeologische bronnen. Deze zijn zeer rijk, ofschoon lang niet in alle delen van ons land in gelijke mate voorhanden. De gegevens die zij verschaffen zijn echter niet altijd even eenduidig. Wat was de cultuur van de Friese, Saksische en Frankische stammen die onze streken bevolkten na het uiteenvallen van het Romeinse imperium? Hier stuit iedereen die zich met deze vroege Middeleeuwen bezighoudt op een moeilijk ontwarbare kluwen.
Onder invloed van het archeologisch onderzoek is de beeldvorming over de laat-antieke en vroeg-middeleeuwse periode de laatste tijd nogal aan verandering onderhevig. In deze Madoc komen verschillende Nederlandse onderzoekers aan het woord die deze periode vanuit nieuwe gezichtspunten proberen te benaderen. Daarbij is een royale plaats toebedeeld aan de archeologen, maar ook bijdragen uit historische, kunsthistorische en literatuurhistorische hoek ontbreken in dit nummer niet. De artikelen hebben primair betrekking op het gebied binnen de huidige landsgrenzen, maar het is onvermijdelijk dat er af en toe ook over die grenzen heen gekeken zal worden.
Frans Theuws biedt een inleidend artikel waarbij hij speciaal het door de Franken gedomineerde gebied onder de loupe neemt: het gebied ten zuiden van de grote rivieren dat tot in de vierde eeuw deel had uitgemaakt van het Romeinse rijk. Het Friese gebied langs de kust, ten noorden daarvan, is het onderwerp van de bijdrage van Gilles de Langen. Meer op de historische bronnen gericht is het artikel van Raphaël Rijntjes die zich verdiept in de vroeg-middeleeuwse geschiedenis van de castella langs de limes, de forten aan de voormalige Romeinse