verschillende vijftiende-eeuwse handschriften (Codex Apel uit Leipzig, Ms. Montecassino 871 en Codex Emmeram uit Regensburg).
Een andere set van vijf psalmen vormt de basis voor een Mariavesper. Deze psalmzettingen zijn gecomponeerd door Tiburtio Massaino en Sebastian Ertl. Ze dateren weliswaar uit de zestiende eeuw, maar de homofone opzet van de psalm en de reciteertechniek uit de late Middeleeuwen zijn nog duidelijk hoorbaar.
Ook de belangrijke cantica uit de vesper, het Magnificat (lofzang van Maria) en het Nunc Dimittis (lofzang van Simeon) ontbreken niet. Men heeft hier gekozen voor composities van de belangrijkste polyfonisten uit de zestiende eeuw: Orlando di Lasso (1532-1594) en Giovanni da Palestrina (1525-1594). Het Benedictus, Dominus Deus Israel, een vast onderdeel van de lauden, is van de hand van Carlo Gesualdo (ca. 1560-1613).
Hoewel de uitvoering zeker niet altijd perfect is (er valt zelfs een gruwelijk foute sopraaninzet te horen in Laudate pueri Dominum), biedt de cd een aardig beeld van de ontwikkeling van een- naar meerstemmigheid in de liturgische muziek. Gezien dit streven zou een meer chronologische volgorde van de werken wellicht meer helderheid hebben verschaft. Zo is de plaatsing van de zeer opmerkelijke uitvoering van psalm 50, Miserere mei Deus, een zesstemmige zetting van een anonieme meester uit Kremsmünster, waaraan ook nog naar plaatselijk gebruik een vioolpartij is toegevoegd, enigszins verwarrend aan het begin van de cd. Ook de afsluiting van de zestiende en zeventiende- eeuwse psalmzettingen met de antifoon Da pacem Domine van Gilles Binchois (1400-1460), samen met Dufay een van de eerste polyfonisten, is vreemd. Vermoedelijk heeft men het verhaal ‘rond’ willen maken door een overeenkomst te suggereren tussen Binchois' compositietechniek en die van Massaino en Ertl. Dit lijkt me wat ver gezocht.
Al met al is het een originele cd, met een duidelijke opzet. De geschetste ontwikkeling in de liturgische muziek is weliswaar sterk vereenvoudigd tot klinken gebracht, maar spreekt zeker tot de verbeelding.
Anne Houk de Jong