Madoc. Jaargang 1994
(1994)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
Bernatz de Ventadorn. Le Fou sur le Pont. Chansons de Troubadours. Camarata Mediterranea o.l.v. Joel Cohen. Erato 1994. 63:27. Cat A (f45, -).
| |
[pagina 260]
| |
en Jaufre Rudel: vocal and instrumental music of the 12th century door La Compagnie Medievale. De leiders van de ensembles, respectievelijk Joel Cohen en Herve Berteaux, hebben beide gekozen voor een wat minder orthodoxe aanpak. In plaats van de gebruikelijke aaneenschakeling van liederen, al dan niet afgewisseld met instrumentale improvisaties, vormen de cd's meer levensbeschrijvingen van de troubadours Bernard de Ventadorn en Jaufré Rudel. Uitgangspunt vormt het liedmateriaal van de troubadours zelf en teksten uit hun vida (biografieën). Aangevuld met liederen van tijdgenoten krijgt men een aardig beeld van de troubadour, als zoeker en vinder van de onbereikbare liefde.
Joel Cohen, vooral bekend van de projecten die hij met de Boston Camerata maakte, richtte in 1990 de Camerata Mediterranea op. Met deze Europese tegenhanger van het Amerikaanse ensemble, specialiseerde hij zich in de middeleeuwse muziek uit het mediterrane gebied. Hun eerste cd Lo gai saber bevatte liederen van verschillende troubadours en trouvères. Met Le Fou sur le Pont daarentegen vestigen ze de aandacht op een van hen, Bernard de Ventadorn (1147?-1170?). Hoewel hij te boek staat als een van de beroemdste troubadours, is er eigenlijk maar weinig over hem bekend. Des te opmerkelijker is dan ook de opzet van deze cd, waarop de levenswandel van deze kunstenaar wordt verteld en gezongen. Naast liederen van Bernard zelf zijn ook liederen van de minder bekende Peire d'Alvernhe, Gautier de Coincy, Guiraut de Riquier en Uc Brunenc opgenomen. De gesproken gedeelten uit De Ventadorns vida, waarmee de liederen met elkaar worden verbonden, zijn toegeschreven aan de troubadour Uc de Saint Circ, die ongeveer zeventig jaar na Bernard de Ventadorn heeft geleefd. Zo vertelt het lied Amics Bernart de Ventadorn van Peire d'Alvernhe dat Bernard van lage komaf was, zoon van de bakker van het kasteel Ventadour. Volgens zijn vida zou hij hier later ook in dienst komen, maar moest het hof verlaten toen zijn hoofs liefdesideaal ten aanzien van zijn patrones te concrete vormen aannam en dit in een ware verhouding ontaardde. Hij kwam vervolgens in Normandië, waar zijn liefdeslyriek zich concentreerde op Eleonora van Aquitanië. Toen zij voor een huwelijk met Hendrik naar Engeland vertrok, voelde Bernard zich wederom verlaten en teleurgesteld. Uiteindelijk verliet ook hij Normandië en ging naar graaf Raimond van Toulouse. Nadat deze was gestorven trok Bernard de Ventadorn zich terug in het klooster van Dalon. Deze levensgeschiedenis wordt prachtig vertolkt door de zangers Anne Azéma, Jean-Luc Madier en Francois Harismendy, die elk hun wortels hebben in het Occitaanse land. Niet alleen de liederen, waarin lyriek en tragiek zo duidelijk doorklinken, maar ook de gesproken gedeelten zijn boeiend, zuiver en duidelijk verstaanbaar. De instrumentale begeleiding is in vertrouwde handen van Margriet Tindemans (vedel), Cheryl Ann Fulton (harp) en Joel Cohen (luit). Bescheiden instrumentaal spel zoals men bij dit hoofse repertoire mag verwachten.
Ondanks het feit dat de uitgangspunten hetzelfde zijn, is de cd rond Jaufré Rudel heel anders van opzet en stijl. Allereerst was Rudel een hele andere persoon dan de bakkerszoon De Ventadorn. Volgens zijn vida uit de veertien- | |
[pagina 261]
| |
de eeuw, was hij van zekere ‘standing’, heer van Blaye, en als vazal in dienst van Alphonse Jourdain, graaf van Toulouse. Hij was politiek actief en nam ook deel aan de Tweede Kruistocht. Volgens zijn vida wordt zijn levenswandel grotendeels bepaald door de tocht naar één onbereikbare liefde, de prinses van Tripoli. Deze voltrekt zich niet alleen op het hoofse, Platonisch niveau, maar ook over land en zee, van west naar oost. Dit literair gegeven valt natuurlijk prachtig samen met de reis die hij als kruisvaarder naar het Midden-Oosten maakte. De cd is verdeeld in verschillende fasen en gemoedstoestanden, waarin Rudel moet hebben verkeerd: La passion du jeu, Les risques de la courtoisie, Reflexions, La décision, Le départ, Le voyage et La croisade, Le doute, La mort. Volgens de epiloog van zijn vida werd hij ziek aan boord van een schip. Hij arriveerde doodziek in Tripoli bij zijn geliefde, in wier armen hij stierf. De muzikale landschappen trekken in een vrij snel tempo aan de luisteraar voorbij. Zo klinken een gregoriaanse introïtus, een estampie uit het Las Huelgas-manuscript, een officie uit de Carmina Burana, een Andalusische volksmelodie en een Arabisch lied. Ook in Rudels eigen liederen Quan lo rossinhol, Quan lo riu de la fontana, Qui non sap esser chantaire en Non spa chantar lijkt een vermenging van Occitaanse en Oriëntaalse klanken op te treden, maar dit wordt vooral veroorzaakt door de grote rol die fluiten, schalmeien, draailier en slagwerk krijgen toebedeeld. Vergeleken met Le Fou sur le Pont is Rudels tocht met toeters en bellen aanzienlijk grover van interpretatie dan die van de Camerata Mediterranea, die met hun snaarinstrumenten iets dichter bij huis bleven. Anne Houk de Jong |
|