tieën, stromingen of typen, is het moeilijk - of soms onmogelijk - ze terug te vinden. Zo hebben Wittelsbacher, Luxemburger, Valois, Staufer, Ottonen, Anjou-Plantagenet en zelfs Premysliden eigen lemmata. Hun vorstelijke status rechtvaardigde dit kennelijk. Daarentegen moeten Visconti, Dampierres, Avesnes, Medici, Jagiellonen, Burgunder, Lancaster, York en Tudor het zonder een vergelijkbare behandeling stellen. Onder Burgunder wordt slechts melding gemaakt van het Germaanse volk ten tijde van de volksverhuizingen; de hertogelijke dynastie sedert 1363 wordt slechts vermeld onder het trefwoord Burgund (waar overigens tussen haakjes even Sluter, Van Eyck, Memling en anderen opduiken, maar zonder een toelichting te krijgen).
Nog bedenkelijker is de minimale aandacht voor ontwikkelingen in het Byzantijnse rijk, zoals blijkt uit het ontbreken van Isauriers, Comnenen en anderen. De Byzantinische Literatur is een aparte behandeling waard, maar niets van de historische ontwikkelingen is - al dan niet teruggebracht tot thema's of typologieën - terug te vinden, met uitzondering van zaken die behoren tot het thematische gebied van Ostkirche of Schisma. Hetzelfde geldt min of meer voor de ontwikkelingen op het Iberisch schiereiland. Een dynastieke behandeling is achterwege gebleven en wordt slechts gecompenseerd door stukjes onder de trefwoorden Spanien en Portugal.
Ik heb de indruk gekregen dat de meewerkende auteurs bij de behandeling van historische begrippen nogal eens een tamelijk conservatief standpunt hebben ingenomen. Zo perkt de auteur van het lemma Kreuzzug dit fenomeen angstvallig in tot de gewapende tochten naar het Heilige Land en gaat hij eenvoudigweg voorbij aan de uitbreiding van het kruistochtbegrip tot een bont scala van als vijanden van de Kerk aangemerkte groepen, hoewel de in de literatuuropgave genoemde recente literatuur dit duidelijk wèl doet. Slechts in de laatste zin wordt gerefereerd aan het gebruik van de militia Christi als ‘Zwangsinstrument auch gegen zu Ketzer erklärte Christen.’ Geen woord echter over de Albigenzen, geen woord over de Stedingers en evenmin over de northern crusades. Waar deze laatste onder het lemma Preußenfahrt worden behandeld, ontbreekt iedere verwijzing naar de kruistochten. Opvallend is tevens dat een verwijzing naar de jodenvervolgingen zorgvuldig lijkt te zijn vermeden. Bij de Eerste Kruistocht is sprake van ‘plünderden und mordenden Volksmassen’ als begeleidingsverschijnsel, zonder dat slachtoffers of motieven worden genoemd. Ook bij Juden en Judeneid ontbreekt dit element, terwijl onder het lemma Antisemitismus slechts de jodenvervolgingen in reactie op de Zwarte Dood worden behandeld. Nergens komt een expliciete vermelding voor van de bepalingen die op het Vierde Lateraans Concilie (1215) tegen de joden en de sarracenen werden afgekondigd.
Net als de selectie van auteurs heeft ook de onder aan elke bijdrage opgenomen literatuur een overwegend Duitstalig karakter. Zo is bij het lemma Stadt Pirenne's Les villes het enige anderstalige werk, terwijl onder Wüstung slechts het klassieke werk van Abel, maar niet dat van Beresford wordt genoemd. Anderzijds hebben sommige auteurs zich merkbaar breed bibliografisch georiënteerd. Dit wordt bijvoorbeeld duidelijk bij het lemma Oblaten, waar Kind en klooster van de Utrechtse hoogleraar Maaike de Jong wordt ge-