Madoc. Jaargang 1994
(1994)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermdO tu chara sciença. Musique de la Pensée Médiévale. La Reverdie. Arcana, 1993. 73:20 min. A29 M7 875 DDD. Cat. A (ca. f45, -).De titel van de juist verschenen cd van La Reverdie schept hoge verwachtingen, evenals alle Latijnse en Ouditaliaanse citaten in de toelichting. Op grond van deze citaten worden de twintig stukken in drie categorieën onderverdeeld, namelijk in Musica terrestris, Ars Musica, en Laudatio Dei. Deze driedeling doet nogal gekunsteld aan. In feite zijn alle twintig stukken te scharen onder de noemer van Musica terrestris, dat wil zeggen de muziek zoals die tot klinken wordt gebracht door instrumenten (Musica instrumentalis) of door de menselijke stem (Musica humana). Wel is het mogelijk een indeling naar onderwerp te maken. Zo zijn er liederen uit de wereldlijke sfeer over jacht, dieren, dans en erotiek, liederen die handelen over muziek en het componeren, en een aantal geestelijke lofzangen. De cd biedt een bonte mengeling van genres uit verschillende eeuwen en landen, en geeft daarmee een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen in de Middeleeuwen. Zo zijn de meeste vormen van de door Philippe de Vitry gedefinieerde Ars Nova vertegenwoordigd: voor Italië zijn dat de caccia (soort canon), het madrigaal en de ballata, en voor Frankrijk het motet en de virelai (vergelijkbaar met de ballata). Ook oudere vormen als de conductus, de hymne en eenvoudige lofzangen staan op het repertoire. Het is interessant om de verschillen in compositiestijl tussen de diverse landen te horen, ondanks de wederzijdse beïnvloeding die er was. Zo vertoont het madrigaal Are post libamina typisch Engelse kenmerken zoals een grote homofoniteit en een relatief eenvoudige ritmiek. Ook de ritmiek van de Italiaanse stukken op deze cd is nog vrij eenvoudig. Karakteristiek voor deze stukken zijn met name de klanknabootsingen, waarbij de zintuiglijk waarneembare werkelijkheid vocaal wordt weergegeven (jachtkreten e.d.). De Franse muziek daarentegen is veel polyfoner van aard, en kent een veel subtielere ritmische organisatie en een grotere differentiatie in de stemmen. Het genre bij uitstek waarin dit tot uitdrukking komt, is het isoritmisch motet, waarin karakteristieke interval- of ritmische patronen in de verschillende stemmen telkens herhaald worden. Ofschoon deze techniek vooral in Frankrijk school heeft gemaakt, bevat de cd ook een isoritmisch motet van de Italiaanse componist Landini, Si dolce non sono. Binnen zijn oeuvre neemt dit een uitzonderingspositie in, en doorgaans wordt het als een van zijn mindere werken beschouwd. La Reverdie schijnt zich niets aan te trekken van de discussies omtrent de | |
[pagina 120]
| |
uitvoeringspraktijk van middeleeuwse muziek, en al helemaal niet van ‘puristische’ stromingen die voorstander zijn van zo vocaal mogelijke uitvoeringen. De stukken op de cd worden a capella, instrumentaal of in een combinatie van beide ten gehore gebracht. De bespeelde instrumenten zijn de luit, draailier, vedel, rebec, harp, lier, cornetto, blokfluiten en percussie. De interpretaties klinken verfrissend, en al naar gelang de inhoud ingetogen of juist enthousiast. Het is sympathiek dat het ensemble veel onbekende stukken van vaak weinig bekende componisten heeft opgenomen. Toch ontbreken ook de bekende namen niet, zoals Landini, Jean de Porta en de mystica Hildegard von Bingen. Ellen van der Grijn |
|