raat voor de studie der geschiedenis, waarvan de eerste druk verscheen in 1949. Eerst bijgewerkt door J. Haak en vervolgens herzien door J.G.F. Hasekamp, beleefde dit standaardhulpmiddel een negende druk in 1979. Sindsdien is enerzijds een tendens waarneembaar naar minder gedetailleerde, algemenere bibliografische wegwijzers, anderzijds worden gespecialiseerde bibliografieën uitgebracht. Het Apparaat voor de studie van de Middeleeuwen van Marco Mostert is daarvan een voorbeeld.
Mosterts Apparaat is bedoeld voor de Nederlandstalige, beginnende onderzoeker. Geografisch is het toegespitst op de gebieden die deel hebben uitgemaakt van het Latijnstalige christendom, ‘het machtsgebied van de Karolingen en hun buren’, waartoe hij evenwel ook Byzantium rekent. Een editie uit juni 1992 circuleerde als huisuitgave aan de Vakgroep Middeleeuwse Geschiedenis van de Universiteit van Amsterdam.
Vergeleken met de eerdere, niet gedrukte versie valt allereerst het aantal titels op. Uitgebreid met 217 ‘nieuwe’ werken zijn thans 840 boektitels in het Apparaat opgenomen. Verder is de indeling in categorieën, de structuur van de bibliografie enigszins gewijzigd. Belangrijke toegevoegingen met het oog op recente ontwikkelingen in de geschiedwetenschap zijn de categorieën ‘Uitgaven van bronnen op CD-Rom’ en ‘Het gebruik van de computer’. Erg nuttig is voorts het hoofdstukje ‘Bronnenkritiek’. Aan het Apparaat zijn twee uitermate handige appendices toegevoegd: een overzicht van de delen verschenen in de Typologie des sources en van de reeksen waaruit de Monumenta Germaniae Historica bestaat. Een index op auteursnamen en een thematische index sluiten het werk af.
Wat is er nieuw aan dit bibliografische hulpmiddel? Meer dan één derde van de werken genoemd in Mosterts Apparaat is ook te vinden in Romeins bibliografie, die niet uitsluitend was gewijd aan de Middeleeuwen. Tellen we - om de vergelijking wat eerlijker te maken - alleen de titels van boeken gepubliceerd vóór 1979, dan biedt het nieuwe ‘zoekboek’ toch nog zo'n 330 titels (bijna veertig procent) die niet in Romein/Haak/Hasekamp voorkomen. Vele recente publikaties zijn in het Apparaat terug te vinden; zelfs werken die nog in voorbereiding zijn treft men erin aan. Maar ook klassieke werken ontbreken niet, ook al zijn ze soms verouderd.
In het Apparaat zijn voornamelijk boeken opgenomen in de moderne talen Frans, Engels, Duits en Nederlands. Daarnaast wordt verwezen naar enkele werken in het Italiaans en het Spaans. Niet verbazingwekkend wanneer het om bronnen en literatuur met betrekking tot de Middeleeuwen gaat, is dat meer dan tien procent van de opgenomen boeken een Latijnse titel heeft. Ik betwijfel overigens of de problemen die de beginnende onderzoeker ondervindt met in het Latijn gestelde bronnen, worden opgelost door te attenderen op het bestaan van een nog niet voltooid Latijns-Deens woordenboek (nr. 654). Het lijkt aanvankelijk de bedoeling van de samensteller te zijn geweest om de boektitels alfabetisch te rangschikken per subcategorie. Deze ordening is niet volgehouden. De werken zijn doorlopend genummerd, wat bij uitbreiding in een volgende druk problemen met zich kan meebrengen.
De wijze van beschrijven van publikaties laat soms te wensen over. Indien niet bekend is wanneer een boek is verschenen, dan treft de gebruiker ‘s.d.’,