Madoc. Jaargang 1994
(1994)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermdDie gheweldiche sinte ServaesHendrik van Veldeke, Servaas-legende, L. Jongen en C. Schotel (vert.), Vierkant Maastricht 20 (Stichting Historische Reeks Maastricht, Maastricht 1993). 164 p. Geïll. ISBN 90-70356-62-7. f27,50.Al jaren heb ik achterin mijn bureaula een postzegel liggen van zestig cent met daarop een in steen uitgehouwen beeltenis van Sint Servaas. Deze postzegel is uitgegeven in mei 1984 ter ere van de herdenking van de 1600e sterfdag van de patroonheilige van Maastricht. Ik heb de PTT, pardon KPN, niet gebeld om het te controleren, maar het lijkt mij dat niet veel (Nederlandse) heiligen deze eer te beurt is gevallen. Servaas is dan ook niet ‘zomaar’ een heilige. Volgens de Sint Servaeslegende die Hendrik van Veldeke in de jaren zestig van de twaalfde eeuw dichtte, kon hij zelfs zondaars redden die plotseling, zonder te hebben gebiecht, gestorven waren. Dit overkwam onder anderen een zeer verdorven Brabantse ridder. Terwijl zijn vrienden zijn lichaam op een lijkbaar naar het graf droegen, kwam de man plotseling overeind. Hij vertelde hoe zijn ziel door een ontelbare schare duivels ter helle gesleept werd. Daar zag hij vuur en gruwelijke kwellingen en het stonk er vreselijk. Voor de Allerhoogste Rechtbank werden al zijn zonden geopenbaard. Zonder weerwoord werd hem Gods vrede ontzegd. De duivels stonden voor de poort te wachten, klaar om hem mee te sleuren naar hun helse folterkamers.
Die ghenadighe Sinte Servaes:
Die halp mich dat ich doe ghenas;
Die ghewarighe bode keerstes
Die halp mich eyns veerstes
Van hude over .VIJ. iaer.
Dat willich uch seggen over waer:
Dat mich die veerst is ghegheven,
Dat mich verlenghet is mijn leven,
Des halp mich sinte Servaes
Die seer geweldich dae was; (ed. Van Es, II, vss. 2514-2523)Ga naar eindnoot1.
Ludo Jongen en Cees Schotel, die Veldekes Sint Servaeslegende in modern Nederlands vertaald hebben, geven deze passage als volgt weer: de genadige Sint Servaas redde me uit de nood; de waarachtige bode van Christus kreeg het voor elkaar dat ik zeven jaar uitstel kreeg. Ik zeg u naar waarheid dat mijn leven - op voorspraak van de machtige Sint Servaas - met die termijn verlengd is (p. 115). Hoe Servaas de ridder precies aan het uitstel van zeven jaar hielp, laat Veldeke hier in het midden. Jongen en Schotel vullen die rol in door Servaas op te laten treden als voorspreker. Een gebruikelijke rol voor een heilige, maar de | |
[pagina 114]
| |
macht van Servaas gaat veel verder. Verderop in Veldekes legende vertelt een andere gestorven zondaar in een visioen aan zijn zuster, dat Servaas hem had bevrijd nadat hij veroordeeld was. ‘Hi en verloeste mich nyet alleyne / Vanden vreyseliken valle / Maer sijne holden alle / Die yet doer hem hadden gedaen;’ (ed. Van Es, II, vss. 2771-2774). Hoe is het mogelijk dat Servaas zondaars verlost die door de Allerhoogste Rechtbank veroordeeld zijn? Zelfs de paus kan dat niet! Jongen en Schotel vertalen hier veel neutraler:Ga naar eindnoot2. ‘Hij behoedde niet alleen mij voor de verschrikkelijke val in de hel, maar ook al zijn vrienden die ooit iets voor hem hadden gedaan’ (p. 119). Toch gaat het in de Servaeslegende wel degelijk om verlossen. Dat Servaas deze macht heeft, is een van de belangrijkste thema's in Veldekes tekst. Servaas bezit dezelfde macht als Petrus van Christus had gekregen volgens Mattheus 16:19: ‘Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen en wat gij zult binden op aarde, zal ook in de hemel gebonden zijn en wat gij zult ontbinden op aarde, zal ook in de hemel ontbonden zijn.’ In Rome, bij het graf van de apostelen, had Servaas als teken van deze macht een sleutel gekregen:
Hij [Petrus] gaff hem die selve gewalt
Die hem god hadde ghegheven
Over die dode ende over die leven:
Dat was ware orkonde -
Dat hij bonde ende ontbonde
Sondighe ende gherechte,
Heeren ende knechte,
Beide man ende wijff,
Inden doot ende inden lijff; (ed. Van Es, I, vss. 1748-1756)
In de vertaling: Daarmee begiftigde hij [Petrus] Servaas met dezelfde macht over levenden en doden als ChristusGa naar eindnoot3. hem geschonken had. De sleutel betekende voorwaar dat Servaas zondaren en rechtvaardigen, mannen en vrouwen, levenden en doden kon binden en ontbinden (p. 61). In de schatkamer van de Servaaskerk te Maastricht worden verschillende voorwerpen bewaard die in de loop van de geschiedenis geassocieerd zijn met Sint Servaas, onder andere een kromstaf, een borstkruis, een drinkbeker, de zogenaamde noodkist met Servaasrelieken en een zilveren sleutel. Waarschijnlijk is deze sleutel begin negende eeuw in Aken gegoten en werd hij vanaf het begin in de Sint-Servaaskerk bewaard. De sleutel wordt voor het eerst voorzichtig met Servaas in verband gebracht in de Actus Sancti Servatii geschreven door Jocundus in het derde kwart van de elfde eeuw. De volgende bewerkers van de Servaaslegende stellen de macht die de sleutel symboliseert steeds groter voor en beschrijven die macht ook steeds explicieter. Bij Veldeke bereikt dit thema zijn hoogtepunt. Door zijn bronnenGa naar eindnoot4. op bepaalde punten aan te passen, verwoordde Veldeke op literaire wijze een standpunt in een discussie die al lange tijd gaande was over de rol van de paus zowel ten opzichte van de wereldlijke leiders (in casu de Duitse koningen en keizers) als ten opzichte van de (Duitse) bisschoppen. | |
[pagina 115]
| |
De paus beweerde dat alleen hij, als opvolger van Petrus, de sleutelmacht van Christus bezat. Op grond hiervan claimde hij het leiderschap in kerk en wereld. De bisschoppen interpreteerden Mattheus 16:19 echter via Mattheus 18:18, waarin Christus tot de apostelen zegt: ‘Voorwaar, Ik zeg u: wat gij zult binden op aarde zal ook in de hemel gebonden zijn, en wat gij zult ontbinden op aarde zal ook in de hemel ontbonden zijn.’ Volgens de bisschoppen bezaten ook zij de sleutelmacht, omdat Christus deze aan alle apostelen, wiens opvolgers zij (ook volgens de paus) waren, had overgedragen. Veldeke stelt de heilige bisschop Servaas nadrukkelijk voor als gelijke van de apostelen. Over de precieze betekenis van de sleutelmacht werd gediscussieerd in de context van de nieuwe boeteleer die zich in de twaalfde eeuw ontwikkelde. De sleutels werden opgevat als symbool van de ‘priesterlijke’ macht tot zondenvergeving. Men kon het echter niet eens worden over de precieze aard en werking van de sleutels, wie ze bezat en hoe ze overgedragen werden. De macht die Servaas in Veldekes tekst bezit, is echter groter dan die van welk aards persoon ook. Hij ontleende zijn macht rechtstreeks aan God, die Petrus opgedragen had hem de sleutel te geven. Hij was dan ook buiten de hiërarchie om bisschop van Tongeren geworden. Het feit dat zo'n persoon een zo grote macht had ontvangen, betekende formeel en inhoudelijk een ontkenning van de pauselijke primaatsaanspraken. In de Servaeslegende zien we dus de neerslag van een actueel theologisch en kerkpolitiek debat. Bij nadere bestudering van heiligenlevens blijkt dat ze aardser, tijdgebondener en (wat mij betreft) interessanter zijn dan je op het eerste gezicht zou zeggen. De Servaeslegende neemt wel een heel bijzondere plaats in. Niet alleen vanwege de inhoud, maar ook omdat het een van de oudste teksten is in het Diets, bovendien geschreven door een beroemde dichter voor twee opdrachtgevers die hij bij name noemt. Juist het feit dat Veldeke in opdracht van koster Hessel van het Sint-Servaaskapittel en gravin Agnes van Loon zijn Latijnse bronnen bewerkte, heeft de strekking van zijn legende medebepaald. Het is goed dat er van dit interessante heiligenleven nu een vertaling in modern Nederlands is. Het dialect waarin het vijftiende-eeuwse afschrift van Veldekes tekst is overgeleverd, is een te grote barrière voor mensen die niet gewend zijn Middelnederlandse teksten te lezen. Over het geheel genomen vind ik de vertaling van Jongen en Schotel goed en tamelijk vlot. Doordat het een prozavertaling is, is het karakter van Veldekes tekst, van zijn taalgebruik, helaas wel aangetast. Maar je moet ook wel over het talent van een Aafjes of een Wilmink beschikken, om een mooie vertaling in verzen te kunnen maken. Het is jammer dat de lezer de tekst van Veldeke niet gepresenteerd krijgt naast de vertaling. Ik kan mij echter wel voorstellen dat de Stichting Historische Reeks Maastricht de meerkosten niet vond opwegen tegen de wetenschappelijke baten. Om die reden zal ook de inleiding wel kort gehouden zijn: 25 bladzijden, waarvan de helft ingenomen wordt door afbeeldingen. In dit korte bestek zien de inleiders toch nog kans de lezer in te lichten over tal van literair- en cultuurhistorische aspecten. Dat zij hierbij soms wel erg ongenuanceerde uitspraken doen, is misschien onvermijdelijk. Gelukkig verwijzen ze de geïnteresseerde lezer bij elk onderwerp adequaat verder. Het boek bevat ook een register van eigennamen die in de vertaling voorkomen, aanduidingen van | |
[pagina 116]
| |
‘bovennatuurlijke wezens en plaatsen’ en vaste omschrijvingen van personen. Tot slot nog een opmerking over de vormgeving van het boek. Het is opgemaakt in twee kolommen, zodat er ruimte is om naast een tekstkolom afbeeldingen te plaatsen. Door het brede formaat is het echter wel lastig om de tekst in een luie stoel te lezen en tegelijk de (eind)noten te raadplegen. Dat is jammer, want ze bevatten vaak inhoudelijke informatie. Het boek heeft maar liefst 113 afbeeldingen, als ik goed geteld heb. De meeste zijn van een uitstekende kwaliteit en illustreren allerlei aspecten van de Servaaslegende en de verering van Servaas. Deze uitgave van Veldekes Sint Servaeslegende verdient gelezen te worden door het bredere publiek waarvoor zij in de eerste plaats bestemd en geschikt is. Anja van Leusden |
|