name deze groepen muzikanten geweest zijn die liederen met uitgebreide instrumentale begeleiding ten gehore brachten.
Het Ensemble heeft de sfeer van de zestien verschillende liederen, die worden afgewisseld met een viertal instrumentale werken, uitstekend aangevoeld. Het aangename stemgeluid van Paul Rans doet de liederen alle eer aan. De tempi zijn uitermate goed getroffen. De oorspronkelijke melodieën worden in hun waarde gelaten en de muziek behoudt door vlotte improvisaties, onder andere in het Liedeken van Claes Molenaer, haar zestiende-eeuwse charme. Meer gestructureerde begeleiding horen we in de minneliedekens, zoals Alle myn gepeys doet mi so wee. Hierbij is de begeleidende partij heel sober gehouden. Minder geslaagd is de begeleiding bij het lied Het daghet inden oosten. De Oosterse sfeer die de ietwat te moderne instrumentale improvisatie oproept, gaat voorbij aan de eenvoud van de liedtekst.
Enigszins verwarrend zijn enkele titels die de liederen op de cd meekrijgen. Wanneer een titel ontbreekt, is het gebruikelijk om de beginregel van de eerste strofe of zelfs de regels van een refrein te nemen om een lied aan te duiden. Zo kan men Pot ende kanne het is al verteert in de vakliteratuur ook vinden onder de titel Gheldeloos ghi doet mi pijn. Hier is echter merkwaardigerwijs de beginregel van de vierde strofe als titel gekozen.
De cd Antwerps Liedboek van het Paul Rans Ensemble bewijst wat de drukker Jan Roulans ons heeft doen willen geloven, namelijk dat het Schoon Liedekensboeck inderdaad ‘veelderhande liedekens [...] om droefheyt ende melancolie te verdrijven’ bevat.
Irma ten Brinke