Madoc. Jaargang 1993
(1993)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 236]
| |
● Johan van Schagen
| |
[pagina 237]
| |
1. Grafmoskee van Muhammed Mahrûq bij Nishapur (rond 1660) met het vermeende graf van Omar Khayyam in de nis in de linker vleugel van het gebouw. (Afbeelding uit: Ernst Diez, Persien. Islamische Baukunst in Churâsân. Hagen enz., 1923, p. 37.)
in Nishapur,Ga naar eindnoot4. een ander vindt het graf in Ispahán, enzovoort.Ga naar eindnoot5. Niemand heeft Omar Khayyam beter gekarakteriseerd dan Leopold: (...) een figuur (...) van waarlijk ongemene afmetingen en verhoudingen. Een geest, brandende naar onderzoek, en een verstand, dat volhield tot den laatsten grond; een die achtereenvolgens al het weten van zijn tijd in zich had opgenomen, die van en door de schriftgeleerdheid was gekomen tot de exacte wetenschappen, in beide zijn grootschen aanleg openbarende, die door zijn onverbiddelijk verstand tot een botsing moest gevoerd worden met de aangenomen leer en den bestaanden godsdienst en zo een leven inging van omzichtigheid en afzondering, gehaat en gevreesd bij het overwegend grootste deel, maar anderzijds gezocht en gewaardeerd bij de weinige zijns gelijken, de hoogststaanden van zijn tijd.Ga naar eindnoot6. Van zijn wetenschappelijke werken is veel verloren gegaan, slechts enkele manuscripten zijn bewaard. Ik noem er een aantal: een handschrift uit 1077, dat in de Universiteitsbibliotheek van Leiden wordt bewaard. Een Franse vertaling van zijn Algebra-studie kon in 1851 te Parijs worden gepubliceerd.Ga naar eindnoot7. Voorts zijn er diverse Traktati die in Moskou en Sint-Petersburg worden bewaard. Er zijn helaas geen manuscripten bekend waar Omar zelf zijn Rubaiyat in heeft geschreven. Omar Khayyam is legende geworden, en, gezien het vorenstaande, een onoverzichtelijke, onevenwichtige legende. Men zegt dat hij zijn invallen in de vorm van rubaiyat in vriendenkring heeft gedebiteerd; kwatrijnen, die door anderen werden onthouden, opgetekend en later in diwans, verzamelbundels bewaard. Uit wat er van hem bekend is en aan hem wordt toegeschreven, komt Omar Khayyam naar voren als een satiricus, pessimistisch, rebels. Hij spotte met vanzelfsprekendheden: deze moesten vanzelf spreken, en dan kwam hij tot paradoxen die nu goedkoop en oppervlakkig lijken, maar in zijn tijd bijtend waren en een functie hadden. Vaak ook trok hij redeneringen van zijn tegenstanders tot in het absurde door, met een komisch effect. Hij was vermoedelijk een gelovig moslim, maar hij hekelde de wettisch-fundamentalistische interpretatie van de leer, èn haar vertegenwoordigers onder de geestelijke leiders, die uitzagen naar een kans hem pootje te lichten. We zouden een parallel kunnen trekken met de schriftgeleerden en farizeeërs ten opzichte van Jezus in het bijbelverhaal. Ook in kringen van vakgenoten was hij niet geliefd: alom was er jalousie de | |
[pagina 238]
| |
2. Voorblad van voor zover bekend het oudste manuscript van 1460 of 1461 met kwatrijnen van Omar Khayyam. Het manuscript bevindt zich in de Bodleian Library in Oxford. (Afbeelding uit: Edward Heron-Allen, The Ruba'iyat of Omar Khayyam. London, 1898, p. 109.)
métier vanwege Omars uitzonderlijke geleerdheid èn om de gunsten, hem verleend door wereldlijke heersers als sultan Malikshah en diens vizier Nizam al-Mulk, die hem een ruim bemeten jaargeld hadden toegekend. Zij zagen de grote kwaliteiten van Omar en gaven hem in 1074 - Omar was toen 26 jaar oud - de vererende opdracht de leiding te nemen over acht geleerden om een kalenderhervorming tot stand te brengen, waartoe zij een nieuwgebouwde sterrenwacht ter beschikking stelden.Ga naar eindnoot8. De twee groepen, de geleerden die zich achtergesteld voelden en de fundamentalistische theologen, vonden elkaar in een gemeenschappelijke tegenstander. Door Omars filosofische inzichten en wetenschappelijke uitkomsten te toetsen aan hun benepen interpretaties van koran en traditie konden zij hem uitmaken voor vrijgeest, vrijdenker en - het gevaarlijkste van alles want strafbaar met de dood - afvallige. Toen zijn machtige beschermers waren vermoord of afgezet, ondernam hij om zijn leven veilig te stellen een haddj, een pelgrimage naar Mekka. Na zijn terugkeer blijkt hij voorzichtiger te zijn geworden, wantrouwde hij hen met wie hij vroeger op vertrouwelijke voet omging, en leefde hij verbitterd verder, zich afsluitend van de wereld als een kluizenaar. Met uitzondering van enkele getrouwen ontving hij niemand meer. Uit deze tijd stammen waarschijnlijk zijn bitterste kwatrijnen.
Zoals gezegd staat er weinig vast omtrent zijn poëzie. Rubaiyat werden vrij algemeen gemaakt en gebruikt. De zadelmaker verzon kwatrijnen om er zijn waren mee aan te prijzen, winkeliers en kleine luiden gebruikten rubaiyat om schuldenaars te manen, gerechtsdienaars gunstig te stemmen, klanten te werven enzovoort. Onder erudiete Perzen was er een intellectueel spel waarbij men wedijverde in het spontaan maken van kwatrijnen; vergelijkbaar met de hier | |
[pagina 239]
| |
in zwang zijnde oefeningen en wedstrijden in het maken van limericks, in wezen ook vierregelige versjes als de derde en vierde (korte) regels worden beschouwd als één regel met een binnenrijm. Met zijn vrienden - spotters en agnosten - werd dan ook 's avonds en 's nachts onder de sterrenhemel op het dakterras, waar wijn, muziek en dansers en danseressen voor esthetisch genot zorgden (deze esthetiek omhelsde de (homo) erotiek innig),Ga naar eindnoot9. het spel met de rubaiyat gespeeld: verzin een kwatrijn op actuele gebeurtenissen of op bepaalde, minder geliefde personen. Vaak gingen zij over liefde en wijn, soms ook over politiek was de inhoud cabarettesk, satirisch, spottend, venijnig of meer politiek, gericht tegen de religieuze leiders. Maar in tegenstelling tot de Westerse punt- en hekeldichten bleven veel van deze vlugmaren anoniem. Op schrift werden ze veiligheidshalve aan anderen toegeschreven, want met ketterse ideeën had men niets op, en veel muren, ook blinde, hadden gevaarlijk grote oren. Tot goed begrip een stukje geschiedenis. De Perzen vormden omstreeks 550 v. Chr. een eigen rijk onder Cyrus de Grote, en onder Darius en Xerxes werd het een wereldrijk; zij trokken uit op veroveringen en kwamen met rijke buit terug. Hun godsdienst was het zoro-astrisme, aanvankelijk zeer tolerant ten opzichte van andere religies en levensbeschouwingen, in later eeuwen verkalkt tot een vormendienst. Omstreeks 650 v. Chr. veroverden de Arabieren het land en verkondigden een nieuwe godsdienst, de islam. In Omars tijd betekende de islam de leer der soenna; de leer der sjiïeten kwam pas later vanuit Egypte in Perzië.Ga naar eindnoot10. Verder waren er tientallen sekten die elkaar vooral verbaal bestreden, maar niet vies waren van een rituele moord. Zomin als in de christelijke scholastiek waren hier de haarkloverijen van de lucht. Tussen de stromingen en de sekten woekerden nog restanten van het zoro-astrisme en andere oude zogenaamde heidense religies, zodat er volop stof voor discussies en disputen was, maar ook voor verdachtmakingen en beschuldigingen. En als iemand van godslastering werd beschuldigd, stond de beul handenwrijvend toe te kijken. Tegen die achtergrond moeten de Rubaiyat van Omar worden gelezen. Er gaat een verhaal over een openbaar dispuut, waarbij Omar Khayyam zich ten overstaan van wereldlijke en geestelijke leiders en de publieke tribune moest verdedigen tegen aantijgingen van de als korankenner beroemde Al-Ghazali (geb. Tûs (Noordoost-Perzië) 1058, overl. 1111). Volgens de legende is Al-Ghazali knarsetandend van woede weggelopen. Er gaan meer verhalen, apocrief, niet te verifiëren en soms onwaarschijnlijk vanwege de plaatsing in de tijd, maar deze zullen ook tijdens Omars leven de ronde hebben gedaan, en hebben zijn roep als brutale ongelovige, afvallige en vijand van de islam bevestigd. De priesters en religieuze leiders werden in hun acties gesteund door de al genoemde afgunstige tweederangs wetenschapslieden die Omar zijn wetenschappelijke successen niet gunden en hem waar zij konden in een kwaad daglicht stelden. Zo werd tijdens zijn leven, toen zijn wereldlijke beschermers waren weggevallen, zijn sterrenwacht, waarmee hij door zijn berekeningen verbluffende resultaten had bereikt, door opgehitst gepeupel verwoest. De daar aanwezige manuscripten werden verbrand. Diep teleurgesteld in de mensen schrijft hij aan het eind van zijn leven, overigens met veel gevoel voor eigenwaarde: | |
[pagina 240]
| |
Wij zijn er getuige van geweest, dat de groep der mannen van wetenschap is geslonken tot een klein hoopje, waarvan het aantal net zo gering is als hun toewijding groot. Mannen aan wie het strenge lot heeft opgedragen te werken aan onderzoek en de beheersing van een bepaalde wetenschap. Maar het merendeel van hen die tegenwoordig het air van geleerden hebben aangenomen, versluieren de waarheid met bedrog en komen niet verder dan misleiding en pocherij. De kennis die zij bezitten gebruiken zij voor materiële en lage doeleinden. Als zij dan op hun weg een man tegenkomen, hooggeacht om zijn onderzoek naar waarheid, die onafgebroken voor oprechtheid kiest, die probeert ijdelheid en bedrog uit te bannen en uiterlijk vertoon op te geven, dan maken zij zich vrolijk over hem en bespotten hem met hun hatelijkheden. De vraag blijft hoe het komt, dat deze man vooral als kwatrijnendichter in de islamitische wereld verguisd en veelal gehaat werd, en in het Westen zo geeerd. Een van de redenen die hiervoor zijn aan te geven, schuilt in de goddelijke vertalingen van Edward FitzGerald (eerste druk 1859) en de mateloze bewondering in de Angelsaksische wereld hiervoor. Het aantal drukken van dit boekje sinds 1870 is ontelbaar en het werd in bijna alle bekende talen vertaald. De grote massa lezers vereenzelvigde de Rubaiyat van FitzGerald geheel met Omar Khayyam, maar dat verklaart nog niet de populariteit van deze gedichtjes. In de Victoriaanse tijd waarin zij verschenen, sprak de fin-desiècle-achtige sfeer veel mensen aan door enerzijds het luchtige fatalisme, het pessimisme-met-een-glimlach, de tango naar de ondergang, het mysterieuze waas van het Oosten, de vermoeide berusting, de droefgeestige aanvaarding van het leven, de vergankelijkheid en de flirt met de dood; anderzijds de lof van het leven en alles wat er te genieten valt: de liefde, de geliefde, de wijn, de vervoering, het carpe diem en de opstandigheid die hiermee verband houdt en er wellicht zelfs uit voortspruit. De vereenzelviging van FitzGeralds Rubaiyat met de dichter Omar Khayyam hield geen stand toen bekende oriëntalisten de originele Perzische teksten met de Engelse vertaling vergeleken - maar hun conclusies bereikten de lezers niet; en àls zij er kennis van hadden kunnen nemen, hadden zij gekozen voor FitzGeralds Rubaiyat.Ga naar eindnoot12. Dan was er nog de commercie-gestuurde interpretatie, die Omar Khayyam model liet staan voor een wufte levenshouding, zodat niet alleen Oosterse-tapijtenwinkels en hotels zich naar hem lieten noemen maar ook bars en massage-instituten. Nog onlangs verwierf een nieuwe champagne-achtige wijn uit Poona (India) de naam Omar Khayyam.
Afgezien van vertalingen met een dwingende strekking gaven de Rubaiyat tijdens Omars leven al twee duidingsmogelijkheden: een esoterische en een exoterische. Volgens de esoterische richting behoorde Omar, evenals veel andere Perzische dichters, tot de soefi's, toen alleen in de islam een belangrijke mystieke sekte, waarvan de leden Godskennis nastreven en daardoor de éénwording met God. Wie deze Godskennis deelachtig wil worden, zoekt een bewustzijnstoestand die extase wordt genoemd. De verrukkingen van de extase kunnen | |
[pagina 241]
| |
alleen worden gedeeld met ingewijden. Voor niet-ingewijden is het gevaarlijk hiervan kennis te nemen. Met ingewijden kan men delen via muziek en dans, die alleen in de besloten kring van ingewijden worden beoefend - ook nu zijn de ‘draaiende derwisjen’ nog bekend - en natuurlijk door middel van de gesproken en geschreven taal. Daar taal algemeen is en ook niet-ingewijden kan bereiken, wordt geheimtaal gebruikt. Poëzie geldt als de meest verheven taal en de mysticus zal zich vanzelf in poëzie uiten. Poëtische geheimtaal heeft een code met een sleutel: de mystieke dichter zal gebruik maken van metaforen en symbolen om zijn bedoelingen aan ingewijden te onthullen, en voor de niet-ingewijden te verhullen. Woorden van alledag kunnen voor ingewijden een religieuze inhoud hebben. Het ligt voor de hand dat in deze poëzie de extatische hoogten worden weergegeven met ‘dronkenschap’ en dat met ‘wijn’ de weg naar de extase wordt bedoeld. De plaats waar de ingewijde tot extase en Godskennis kan komen, is de taveerne, in tegenstelling tot de moskee waar de lijnrechte orthodoxie heerst die geen ruimte laat voor mystieke ervaringen. Een mysticus zal het gebruik van metaforen en symbolen die hem persoonlijk aanspreken, prefereren, en het lijkt heel onwaarschijnlijk dat hij ‘wijn’ in een gedicht zal gebruiken als metafoor voor de weg naar extase als hij uitsluitend in nuchtere toestand wijn heeft gekend, en de dronkenschap als aardse vorm van de mystieke extase nimmer heeft beleefd. ‘Hij die niet voor zichzelf geproefd heeft, Seraphico, weet tevergeefs.’Ga naar eindnoot13. Voor een soefi-dichter had een vers een dubbele functie: broeders-ingewijden de verrukkingen van de extase te laten meebeleven, en de niet-ingewijden op het verkeerde been te zetten en ze te laten genieten van een vers dat ze mooi rebels en rebels mooi konden vinden. Overigens vormde de mystiek voor de gelovigen geen beletsel om zich te laten regeren door streng orthodox-fundamentalistische soefi's. Omar hekelt hen in verscheidene kwatrijnen. De esoterische richting heeft ook aanhang gekregen onder Rubaiyat-vertalers en Omar-kenners sinds FitzGeralds eerste uitgave in 1859. Onder aanvoering van de Franse vertaler J.B. Nicolas (1867) hebben andere Franse, enkele Duitse en ook Engelse vertalers Omar Khayyam geclaimd als soefi. Het Engelse soefi-genootschap en hun Amerikaanse broeders hebben zich in dezen niet onbetuigd gelaten. Gezien de mogelijke dubbelfunctie van deze poëzie kan de hedendaagse lezer met een kwatrijn waarin hij dergelijke sleutelwoorden herkent, twee kanten op. Alvorens te kiezen dient hij te weten: was de dichter een soefi? Voor westerse buitenstaanders is het soms dobbelen: kruis of munt. Als voorbeeld een kwatrijn van Omar:
De wijn die door zijn onweerlegbare wet
het roerig volk van oproer heeft gered -
fijnzinnig alchemist, die in een oogwenk
het daaglijks lood in glanzend goudlicht zet.Ga naar eindnoot14.
Esoterisch: de vele rumoerige sekten kunnen een gezamenlijkheid vinden in de weg naar Godskennis, en dan is het dagelijks leven niet grauw meer, maar komt de gouden verrukking in zicht. Exoterisch: lees dit als een lofdicht op de wijn van een epicurist die met vele middelen en in vele stelsels en godsdiensten naar | |
[pagina 242]
| |
de ultieme antwoorden op zijn vragen heeft gezocht, en niet gevonden. Hoever deze dubbelzinnigheid kan gaan en hoe voorzichtig men moet zijn met een beoordeling, mag blijken uit een gedicht, een Ghazal, dat enkele maanden vóór zijn dood is geschreven door Imam Khomeini, in leven de revolutionaire geestelijke leider van Iran, die men bepaald niet van wijn- en lustverheerlijking kan verdenken:
Ontwaken (bewustwording)
Uw lippen en het schoonheidsmouche, mijn liefste,
hebben mijn hart gevangen.
Ik keek in uw van liefde smachtende ogen en ik werd ziek.
Ik bevrijdde mijzelf en sloeg met de pauken: ‘Ik ben de Waarheid’.
Evenals Mansoer[Ga naar eindnoot15.] verdiende ik de galg.
Het verdriet van mijn geliefde heeft mijn ziel verscheurd,
en ik kwam bij mijn ziel met alledaags gekeuvel.
Zet de deur van de taveerne dag en nacht voor mij open,
want ik word doodziek van de moskee en de koranschool.
Ik heb de mantel van vroomheid en huichelarij afgelegd
en mij gehuld in de ruwe jas van de meester van het huis
van zonde en werd nuchter.
De stadsprediker kwelde mij met zijn goedbedoelde raad...
De enige hulp die ik kreeg, was de adem
van de dronkaard die naar wijn rook.
Ge wilt weten wat mij weer bij zinnen bracht?
De barmeid, die met haar lieve hand mij wijn inschonk!Ga naar eindnoot16.
Hoe te kiezen tussen eso- en exoterisch: halve maan of munt? Kroegtijgers zullen niet kiezen maar zonder meer aannemen dat het hier om ‘munt’ gaat, de soefi-ingewijden kiezen ook niet, zij gaan er zonder nadenken vanuit dat het hier ‘halve maan’ betreft. Maar wij die niet tot de kroeg en niet tot de moskee behoren, en die met beide mogelijkheden rekening kunnen houden, zullen kiezen al naar gelang de persoon die het zegt: de Imam, dus de mystiek-esoterische interpretatie. In andere gevallen, waar het zoals bij Omar niet zo overduidelijk ligt omdat wij zo weinig van hem weten, zal onze keuze mede worden beïnvloed door onze eigen levensinstelling. Omar zelf noemt het verschil tussen vals en authentiek nauwelijks waarneembaar ‘van ontrouw naar trouw, het is maar een ademtocht, en van twijfel naar zekerheid, het is maar een ademtocht’:
Een haar, zegt men, ligt tussen waan en waar,
een enkle Alif wijst de winding naar
de diep verborgen kluis van 't laatste weten,
en als het wil is ook de Meester daar.Ga naar eindnoot17.
Hoe lezen wij nu de gedichten van Omar Khayyam? De vertaling van FitzGerald toont Omar als een levensgenieter, een drinker en een minnaar, rebellerend tegen het fundamentalisme en zijn aanhangers. Kan het ook zijn, dat deze ‘figuur van waarlijk ongemene afmetingen’ zijn extraverte perioden had, gevolgd door meer introverte? Heeft hij ‘zijn grootschen aanleg’ niet ook juist daarin geopenbaard, dat hij niet alleen eso- en exoterisch is te interpreteren | |
[pagina 243]
| |
3. Gewassen pentekening van de hand van Theo Forrer uit 1984 bij het kwatrijn ‘Nú d'ochtenddronk! hé, hoor de haan, o saki!’.
en te lezen, maar ook werkelijk zowel esoterisch als exoterisch wàs? En zal deze man, geleerde en dichter, niet de twijfel hebben gekend, de twijfel die tot de wanhoop drijft? ‘(...) het edelst in uw denken blijft uw angst. Wie 't Eeuwig Wezen loochent kán nog groot zijn - wie 't zonder wanhoop doet, is derderangsch.’Ga naar eindnoot18. En zouden wij anders kunnen kiezen dan naar eigen esomaat en eigen exo-luim, met behoud van de twijfel? Ten slotte nog een voorbeeld van een kwatrijn dat er op het eerste gezicht eenduidig en uitsluitend op genieten ingesteld uitziet, maar bij langer nadenken zeer goed een mystieke inslag kan hebben:
Nú d'ochtenddronk! hé, hoor de haan, o saki!
we zijn er weer. De wijn, kom aan o saki!
en drink, heb eerbied voor de lust van 't hart,
zo lang dié duurt, duurt je bestaan, o saki!Ga naar eindnoot19.
Voor mensen met vooringenomen denkbeelden over Omar Khayyam, die hem al hebben bestempeld tot mysticus of levensgenieter, is het even gemakkelijk hem aan te klagen als hem te verdedigen. Bij een aanklacht in een theocratische staat is het de rechter die beslist, niet het recht: daar wordt de teerling niet geworpen, maar gelegd. God dobbelt niet, zei Einstein. Fundamentalisten dobbelen ook niet: zij wéten, net als God. Zij die niet weten hebben het voorrecht van de twijfel. |
|