niek, zoals te horen is op onze cd's. De kunst is om de juiste vocalen te kiezen. Lang niet alle klinkers bleken in iedere taal even geschikt. Mijn opvattingen zijn in de loop der jaren dan ook veranderd. Op oudere opnamen bijvoorbeeld op de cd Song for Francesca, gebruikten we nog een brede oo-vocaal (zoals in ons Engelse cool). Daar luister ik nu liever niet meer naar. Je hoort dat die vocaal in Franse en Italiaanse teksten nauwelijks werkt. Later kwam ik in aanraking met psycholinguïsten en akoestiekdeskundigen, die me duidelijk maakten dat de klinker u om akoestische redenen het meest geschikt is om de goede “sound” te bereiken. Nu gebruiken we vooral deze u-vocaal, die wij in de Engelse taal eigenlijk niet kennen. De klankkleur is er veel beter en evenwichtiger, minder zwaar door geworden. De stem die wèl tekst heeft, kan nu vrij en ongehinderd zijn gang gaan.’
‘Wat mij opvalt wanneer ik festivals zoals dat in Utrecht bezoek, is dat de meeste ensembles oude muziek uitvoeren alsof ze nog nooit van deze hele a capella-discussie hebben gehoord. Ik weet niet precies wat daarvan de reden is. Ik denk - en dat klinkt waarschijnlijk afschuwelijk patriottisch - dat dit te maken heeft met het feit dat maar weinig landen zangers voortbrengen die deze a capella-uitvoeringen overtuigend kunnen realiseren. Bovendien speelt daarbij waarschijnlijk ook mee dat ensembles graag tegemoet komen aan wat het publiek wil horen. Een programma waarin veel, liefst verschillende instrumenten zijn te horen, vinden de meeste mensen nu eenmaal onderhoudender. Toch zijn onze a capella-uitvoeringen in Engeland eigenlijk vanaf het begin vrij goed ontvangen. En ook na afloop van onze concerten, zoals laatst in het Festival Oude Muziek en tijdens onze tournee door Frankrijk, krijgen we nooit negatieve reacties op onze wijze van uitvoeren.’
‘Ik heb altijd gehoopt dat we het publiek anders dan in de zeventiger jaren, de David Munrow-periode, zouden kunnen winnen voor een benadering waarbij de muziek niet iedere drie minuten hoeft te veranderen, een benadering die meer geduld vraagt van de luisteraar. Die beweging is zeker al in gang gezet. Een ensemble als Sequentia bijvoorbeeld weet de aandacht van mensen, ook in de lange composities, vast te houden.
Wie concerten van Gothic Voices heeft bezocht moet het zijn opgevallen dat tijdens de uitvoeringen de rol van Page zelf niet zo prominent is. Door zijn eigen a capella-beleid is zijn inbreng als luitist tot een minimum beperkt. ‘Ik vind dat niet zo erg. Mijn aandeel in Gothic Voices ligt meer in het kiezen van de uit te voeren stukken, de interpretatie ervan, het werken aan de stijl en de klankkleur, en vooral ook in het trainen van de zangers. Toch zit ik wel met hen op het podium. Natuurlijk, de zangers zingen voor het publiek, maar het feit dat ik bij hen zit, geeft hen het gevoel dat ze ook voor hun begeleider zingen, en dat ze zeker kunnen zijn dat ze in hun werk gesteund worden. We vormen zo samen een eenheid, ook naar het publiek toe.’
Veel ensembles die zich bezighouden met oude muziek vinden het mengen van vrouwen- met mannenstemmen uit den boze. Des te opmerkelijker is het dat de alt Margaret Philpot een van de dragende zangers van de verder mannelijke Gothic Voices is. ‘Wat de uitvoering van geestelijke muziek betreft, ben ik het