Trobairitzliederen uit Occitanië
The sweet look and the loving manner. Trobairitz Love Lyrics and Chansons de Femme from Medieval France. Sinfonye o.l.v. Stevie Wishart. Hyperion, 1992. 69:45 min. CDA 66625 DDD. Cat. A (ca. f45,-).
Met deze cd heeft het ensemble Sinfonye zich voor de derde maal op het omstreden terrein van de middeleeuwse wereldlijke lyriek begeven. Van de in Occitanië levende vrouwelijke troubadours, trobairitz genoemd, is ons slechts een twintigtal bekend. Zij behoorden tot een bevoorrechte generatie, vanwege gunstige veranderingen in het erfrecht en hun aristocratische afkomst.
Er is een duidelijk verschil tussen de liefdespoëzie van de troubadours en die van de trobairitz. Die van de laatste is persoonlijker, vaak in de ik-vorm en zonder ambiguïteiten. De trobairitz schilderden situaties die ver af stonden van de hoofse liefdesverwikkelingen die de mannen beschreven. Over hun Noordfranse collegae, waarvan op de cd vier liederen staan, is nog minder bekend.
Er bestaat geen eenduidige opvatting omtrent de herkomst van de troubadourmuziek, maar serieuze argumenten pleiten voor de ‘Arabische theorie’, die de muziek beschouwt als erfgenaam van de Andalusische en Arabische liefdespoëzie. Ensembleleider Stevie Wishart toont zich op deze cd door die opvatting beïnvloed. Evenzoveel onzekerheid betreft de uitvoeringspraktijk. Het is bijvoorbeeld niet zeker of de troubadour zelf zijn teksten zong, of deze al dan niet op instrumenten werd begeleid, en of de trobairitzliederen door vrouwen werden uitgevoerd. Slechts een kleine minderheid van de teksten bevat een overgeleverde melodie. En zelfs als deze bekend is, zijn in de notatie geen exact metrum en ritme aangegeven.
De interpretatie van Sinfonye is aanvechtbaar maar toch acceptabel vanwege haar uitgebreide bronnenonderzoek. Aangezien slechts een trobairitzlied, A chantar m'er, een overgeleverde melodie kent, zijn de andere gereconstrueerd op grond van contrafacten. Met de opmerking dat de contrafactuurpraktijk - het schrijven van een nieuwe tekst op een reeds bestaande melodie - in de Middeleeuwen gebruikelijk was, rechtvaardigt Wishart haar interpretatie.
Enigszins misleidend is dat de cd de indruk wekt slechts door vrouwen geschreven vocale muziek te bevatten. Twee liederen zijn van troubadours en een aantal andere van anonieme hand, en bovendien worden 9 van de 21 liederen in een instrumentale versie uitgevoerd. Het ensemble bespeelt de vedel, draailier, ud (soort luit) en twee framedrums, alle vijf gereconstrueerd naar middeleeuwse afbeeldingen.
De cd bevat dialoogliederen (tenso's), liefdesliederen (canso's), rondedansen, een narratief lied en drie chansons de toile: liederen over vrouwen, vaak op het thema van de ‘malmariée’. Het refrein van het laatste chanson de toile wordt door twee vrouwen in parallelle kwinten gezongen. De schrille klank die ontstaat, past prachtig bij de inhoud van het lied: ‘Waarom slaat mijn man me?’. Van de Comtesse de Die zijn twee liederen opgenomen: A chantar m'er, waarop een instrumentale estampie is geschreven (afgeleid van het Nederlandse