Madoc. Jaargang 1993
(1993)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 176]
| |
recensiesAlbum PalaeographicumC. Dekker, R. Baetens en S. Maarschalkerweerd-Dechamps, Album Palaeographicum XVII Provinciarum. Paleografisch album van Nederland, België, Luxemburg en Noord-Frankrijk. Z.pl. (Uitgeverij Brepols/HES), 1992. 404 p. Geïll. ISBN 90-7210045-X/90-61941-18-0. f159,-.Iedereen die zich aangetrokken voelt tot het bestuderen van historische documenten - beroepshalve of puur uit liefhebberij - loopt de kans ermee te maken te krijgen: paleografie. Immers, als na het bestuderen van de bestaande literatuur en de uitgegeven bronnen nog vragen open blijven, is de stap naar een archief, waar men zelf de bronnen moet ontcijferen, snel gezet. Maar dat ontcijferen valt niet altijd mee; menige archiefbezoeker heeft zich bij het bestuderen van een oud handschrift wel eens afgevraagd of hij de tekst niet per ongeluk ondersteboven vasthield. Het aantal archiefbezoekers dat behoefte heeft aan kennis van de paleografie stijgt en daarmee het aantal onderzoekers dat behoefte heeft aan een gedegen oefenboek voor het lezen van niet-literaire, ambtelijke teksten. In die behoefte is nu voorzien door het verschijnen van het Album Palaeographicum XVII Provinciarum, dat, om tegemoet te komen aan de grote geografische spreiding van de doelgroep, geheel tweetalig (Nederlands en Frans) van opzet is. Vanzelfsprekend bestonden er al paleografische atlassen, zoals ook in de inleiding uiteen wordt gezet, maar nog niet eerder is een album met een dergelijke omvang en een zo ruim geografisch kader verschenen. Het Album bevat 313 teksten, waarvan 53 in het Latijn, 98 in het Frans, 156 in het Nederlands, 4 in het Fries, 5 in het Duits, één in het Spaans en één in het Engels. In enkele teksten worden meerdere talen tegelijk gebruikt. Terecht merken de auteurs op dat de kennis van het Latijn dan wel bij velen afgenomen mag zijn in de laatste decennia, maar dat de Latijnse bronnen - juist voor mediëvisten zo belangrijk - in even grote mate als vroeger in de archieven aanwezig blijven. De grote hoeveelheid Franse teksten laat zich natuurlijk verklaren uit de geografische afbakening van het album. Hiervoor hebben Dekker cum suis in grote lijnen het samenstel van de zeventien provinciën van de Nederlanden gekozen, waarbij zij de werking van de centrale regeringsinstanties onder Karel V en Filips II als argument voor de verbondenheid van deze provincies naar voren brengen. De auteurs wijzen erop dat grensoverschrijdend historisch onderzoek in de Lage Landen vanzelfsprekend is, waardoor ook het in één album voorkomen van Franse en Nederlandse teksten van nut zal blijken te zijn. Niet alleen de geografische spreiding is groot. De samenstellers van het Album kozen ook in chronologisch opzicht voor een brede opzet, waarbij het criterium dat teksten niet eerder mochten zijn uitgegeven, bronnen van vóór 1100 uitsloot. De oudste tekst, een privilege van paus Innocentius II voor de kerk van Meerssen, dateert van 1136; de jongste, een rekening van de rentmeester van Turnhout, waarin uit de doeken wordt gedaan hoe de spotnaam Muggeblussers voor de inwoners van die stad is ontstaan, is opgesteld in 1755. | |
[pagina 177]
| |
Ook mediëvisten kunnen met dit oefenboek goed aan hun trekken komen: 122 teksten dateren van vóór 1500. Worden trouwens niet regelmatig middeleeuwse teksten in zestiende- en zeventiende-eeuwse afschriften aangetroffen? Het moet voor de auteurs een moeilijke opgave geweest zijn een keuze te maken uit het enorme aanbod van teksten. Onder andere door niet te schromen advies in te winnen van plaatselijke en regionale archivarissen is het Dekker cum suis gelukt veel bronnen die typisch zijn voor de historische betekenis van een stad of streek te selecteren, zoals een klauwlijst uit Groningen, een akte van garantie voor de naleving van een bodemerijcontract uit Amsterdam en een stuk betreffende de verpachting van een kolenmijn uit Limburg.Ga naar eindnoot1. De aantrekkelijke keuze van de teksten maakt dit Album tot meer dan een paleografisch oefenboek alleen. Vanzelfsprekend moesten de samenstellers in het oog houden dat teksten van allerlei moeilijkheidsgraden naast elkaar opgenomen werden. Ook daarin zijn zij goed geslaagd: een ieder kan iets van zijn gading vinden, zowel de paleografische beginneling als de gevorderde lezer, want veel teksten zijn van een pittig niveau. Een verwijzingstabel naar de moeilijkheidsgraad is achterin het boek opgenomen. Overbodig te zeggen dat zoveel mogelijk verschillende schrifttypen zijn geselecteerd. De 313 teksten worden voorafgegaan door een uitgebreide inleiding, waarin door R. Baetens allereerst de opzet van het boek wordt toegelicht. Dan volgt een uiteenzetting over de ontwikkeling van het schrift van de hand van S. Maarschalkerweerd-Dechamps, waarin zij beknopt maar helder de geschiedenis van vooral het gebruiksschrift behandelt. Na het hoofdstuk over de lettervorm volgt een viertal bladzijden met waarschuwingen voor paleografische valkuilen, zoals de moeilijk van elkaar te onderscheiden v en b, x en p of c en t. Door de duidelijk getekende voorbeeldletters ziet de gebruiker van het Album direct wat de moeilijkheid is. Gelukkig heeft de auteur ook de voornaamste kenmerken van de zogenaamde Kurrente, een gotisch schrift onder Duitse invloed, dat vanaf de vijftiende eeuw in het oosten van de Nederlanden werd gebruikt, behandeld. Dan volgt een uitgebreide tabel waarin iedere letter afzonderlijk in zijn ontwikkeling van de twaalfde tot en met de zeventiende eeuw wordt weergegeven. Door C. Dekker worden in het volgende hoofdstuk, wederom aan de hand van getekende voorbeelden, de diverse afkortingen behandeld, die men vooral in de Latijnse, maar ook in de Nederlandse en Franse teksten veelvuldig aantreft. Bij de gemengde samenstellingen op bladzijde XXXIII moet ik helaas opmerken dat de afgekorte vormen van commen en penninc niet correct zijn weergegeven, maar voor het overige niets dan lof voor de goed gekozen en gevarieerde voorbeelden. Uit de toelichting bij de transcriptie, verzorgd door dezelfde auteur, kan de gebruiker opmaken dat de samenstellers van het Album gekozen hebben voor een begrijpelijke weergave van de door hen gekozen teksten en derhalve voor de kritisch-normaliserende methode, omdat de meeste gebruikers hun historische teksten niet met een filologisch doel zullen publiceren. Ook blijkt de visuele gelijkenis van de transcriptie met de basistekst doel van de auteurs geweest te zijn, hetgeen de herkenbaarheid voor de gebruiker in hoge mate vergroot. Dat enkele drukfouten in de tekst van de inleiding zijn blijven staan, is jammer. Storend is het | |
[pagina 178]
| |
dat een enkele maal ook fouten in de voorbeelden van de afkortingen zijn geslopen (naast de twee eerder genoemde nog quoque op bladzijde XXXIX en de Romeinse versie van het getal 80 op bladzijde XLV); dit kan immers tot verwarring bij de gebruiker leiden. Resumerend blijft staan dat de totale inleiding helder en duidelijk geschreven is; de zojuist genoemde foutjes doen daaraan geen afbreuk. Ook over de weergave van de 313 foto's en hun transcripties kan een positief oordeel gegeven worden. De kwaliteit van bijna alle foto's is goed tot uitstekend. Een enkele foto, zoals nummer 4, had mijns inziens wat scherper afgedrukt mogen worden, enkele andere, waaronder nummer 38, wat meer contrastrijk. Alleen de kwaliteit van foto nummer 116 staat in schril contrast met die van de overige afbeeldingen; opname van deze foto had wellicht beter achterwege kunnen blijven. Sommige documenten zijn enigszins verkleind weergegeven, waarschijnlijk om plaatsing van zoveel mogelijk teksten mogelijk te maken. Voor de gebruiker valt echter niet af te lezen welk document wel en welk document niet verkleind is en wat de ware grootte van de originelen is. Vermelding van de werkelijke afmetingen of het meefotograferen van een centimeter was te verkiezen geweest. Anders dan in de meeste tot nu toe verschenen paleografische atlassen is niet steeds de foto van een tekst op de rechterpagina met de transcriptie daarnaast op de linkerpagina weergegeven. Om zoveel teksten in één album te kunnen plaatsen, hebben de samenstellers gekozen voor een vrijere opzet: soms staat de transcriptie naast de tekstafbeelding, soms ook eronder of erboven. Misschien is dit voor een enkeling even wennen, in de praktijk zal dit door de heldere opmaak geen problemen opleveren. De transcripties zelf zijn correct en goed verzorgd, waarbij de cursivering van de weggelaten letters in afgekorte woorden duidelijk maakt wat er wel en wat er niet staat. Boven iedere transcriptie is een korte beschrijving van de aard van de tekst gegeven, voorzien van een datering en vermelding van de vindplaats van het stuk. Daarnaast worden enkele termen, nodig om tot een goed begrip van de tekst te komen, uitgelegd of wordt gewezen op paleografische bijzonderheden, zoals een overbodig afkortingsteken in nummer 21, of saillante details, zoals de aanwezigheid van een samenvatting in het Hebreeuws op de achterkant van een charter bij nummer 51. Achterin het fraai uitgevoerde boek zijn nog een bibliografie van vooral recente studies op het gebied van de paleografie en een index op de termen, uitgelegd bij de transcripties, opgenomen. Van 69 teksten is de transcriptie niet in het boek zelf afgedrukt. Door middel van de letter M naast de tekst (bij nummer 298 overbodig) wordt de gebruiker verwezen naar het microfiche dat zich achterin het boek bevindt. Wie kennis wil nemen van de transcriptie, dient een leesapparaat op te zoeken. Mijns inziens had men veel gebruikers plezier gedaan door de informatie op het microfiche ook op diskette aan te leveren; vrijwel iedereen beschikt over een pc, maar voor een leesapparaat moet men meestal de deur uit. Met het Album Palaeographicum XVII Provinciarum hebben Dekker, Baetens en Maarschalkerweerd-Dechamps een gedegen en gevarieerde atlas samenge- | |
[pagina 179]
| |
steld, die ik een ieder die zich op paleografisch gebied wil scholen of nascholen zeker kan aanbevelen. Carla de Glopper-Zuijderland |
|