column
De mediëvistiek bestaat niet
Er bestaat in onze kringen een min of meer publiek geheim: de mediëvistiek bestaat niet. Niet-ingewijden zijn misschien gechoqueerd: zou de mediëvistiek niet bestaan? Verschijnt dit stukje niet in een blad dat tot voor kort de ondertitel had Tijdschrift voor mediëvistiek? Bestaan er geen studierichtingen, netwerken, naslagwerken waarin de term gebruikt wordt? Inderdaad, maar een ‘wetenschap van de Middeleeuwen’, iets wat het woord mediëvistiek toch suggereert, bestaat niet. Een wetenschap dient immers behalve mensen die zeggen haar te beoefenen ook een onderwerp en een methode te bezitten. Het is nog maar de vraag hoe de periode in de Westeuropese geschiedenis die we de Middeleeuwen noemen, moet worden afgebakend. Na vijf eeuwen zijn de geleerden die zich met de Middeleeuwen bezighouden het nog steeds niet eens over hun onderwerp - overigens zonder dat dat bij meer dan een enkeling tot problemen met de gezondheid leidt. Dat de niet-bestaande mediëvistiek onder deze omstandigheden geen methode heeft, wie zal het verbazen?
Slaan we een blik in de uiterst nuttige Adreslijst van Nederlandse Mediëvisten 1992-1993, samengesteld door het Netwerk Mediëvistiek, dan blijken er naar schatting zo'n vijfhonderd Nederlanders te zijn die ieder beroepshalve met hun eigen Middeleeuwen gepreoccupeerd zijn. Het zullen er trouwens nog wel meer zijn, want om duistere redenen komen de meeste middeleeuws archeologen niet in de Adreslijst voor. Maar vinden we onder al die geleerden ook maar één beoefenaar van de wetenschap der mediëvistiek? Welnee. We vinden historici die zich met de middeleeuwse geschiedenis bezighouden, neerlandici die zich met de in het Nederlands voortgebrachte literatuur uit de Middeleeuwen bezighouden, filosofen, theologen, musicologen enzovoorts, die zich met middeleeuwse filosofie, theologie, muziek bezighouden. Ze bedienen zich daarbij, zo mag je aannemen, van de methoden behorend bij respectievelijk de geschiedenis, de letterkunde, en noem maar op. De mediëvistiek bestaat niet. Wel zijn er veel mediëvisten, als we dat woord gebruiken voor de mensen die zich op enigerlei wijze met aspecten van ‘de Middeleeuwen’ bezighouden.
Alle historici-mediëvisten merken van tijd tot tijd dat ze de resultaten van het onderzoek van anders geschoolde mediëvisten nodig hebben, en een dergelijke behoefte blijkt gelukkig ook bij andere mediëvisten voor te komen. Dat leidt tot een nuchtere vorm van interdisciplinariteit, waarin het Netwerk en tijdschriften zoals Madoc een nuttige rol kunnen spelen. Al die mediëvisten merken dan echter tot hun leedwezen dat de resultaten van hun eigen vak vaak nogal gehavend in de publikaties van anders geschoolde collega's doorklinken. Van tijd tot tijd maken ze zich dan zo druk, dat ze gaan roepen om een nieuwe, interdisciplinaire wetenschap, de mediëvistiek, waarin hun eigen vak een wel zéér vooraanstaande plaats moet innemen. Ook ik heb, als historicus,