Madoc. Jaargang 1992
(1992)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 221]
| |
interview• Clara Strijbosch
| |
[pagina 222]
| |
• Het programmaboek van het Festival Oude Muziek is erg kort over je opleiding. ‘John Fleagle specialiseerde zich in de uitvoering van middeleeuwse muziek.’ Hoe is dat gegaan? Het begon met de Beatles. Ik hoorde de liedjes van de Beatles en vond dat zo prachtig. Dat wilde ik ook. Ik begon met drummen, zat in bands. Maar ik merkte al gauw dat drummen en zingen niet zo goed samengaan. Daarna speelde ik gitaar, basgitaar. Het probleem met het zingen bleef. In rockbands is er altijd het gevecht in volume tussen de zanger en de gitaren. De gitaren winnen altijd. En ik raakte meer en meer geïnteresseerd in traditie, en in traditionele muziek. Na de high school had ik geen zin om zomaar vier jaar naar college te gaan, zoals van me verwacht werd. Ik ging naar Old Sturbridge, een soort openluchtmuseum met oude ambachten, en werkte daar een paar jaar als pottenbakker. Dat beviel me zeer, het werken met mijn handen, mijn eigen geld verdienen. Ik begon allerlei instrumenten te spelen, steeds meer klassiek: viool, harp. Tenslotte kreeg ik er toch behoefte aan het ‘handwerk’ van de muziek te leren, solfège, harmonieleer. Ik ging naar de Berkeley School of Music in Boston, en later naar de School for Early Music, die inmiddels is opgeheven. Daar kreeg ik de beste opleiding die ik had kunnen hebben. Alle instrumenten waren vertegenwoordigd, alle leraren waren uitvoerders, er was alle gelegenheid om in ensembles te spelen. Sinds 1987 maak ik deel uit van het ensemble Ars Nova. Solo-optredens als dit, met Brandaan, zijn eigenlijk niet mijn gewoonte.
• Waarom Brandaan? Er was vanwege 1992, vijfhonderd jaar na de ‘ontdekking’ van Amerika, een Columbusproject voorgesteld. Wij hadden geen zin om aan de viering van een kolonisatie mee te werken: die ontdekking van Amerika heeft voor veel mensen zulke verschrikkelijke gevolgen gehad. In het kielzog van Columbus kwam iemand met het verhaal van Brandaan, over wie verteld wordt dat hij misschien Amerika ontdekt zou hebben. Ik begon het verhaal te lezen en het sprak me erg aan. Ik maakte zelf een Engelse vertaling bij de (Franse) editie van de Benedeit-versie van Brandaan.
• En de muziek? Ik had de muziek bij de Lais al eens eerder bekeken, maar kon er aanvankelijk niets mee. Toen ik Benedeit had gelezen trof mij in de Lai d'Aelis de naam Aelis: aan haar zijn ook Benedeit-handschriften opgedragen.Ga naar eindnoot1. Ik las de opdracht in Benedeit, en daar paste de eerste melodie van de Lai d'Aelis heel goed bij omdat hij net zo gedragen en plechtig was als de tekst. Dat zette me op het spoor. Ik las de tekst, hardop, en probeerde uit te zoeken welke melodie met welk tekstgedeelte zou kunnen samengaan. Ik merkte dat korte melodieën steeds het beste werkten, dat die ook de meeste zeggingskracht hadden.
• Hoe weet je nu waar je een nieuwe melodie moet gebruiken, en welke? De tekst dringt soms een melodie op: als ik hem hardop lees past een bepaalde melodie erbij door de overeenkomst in curve, snelheid, sfeer. Je kunt | |
[pagina 223]
| |
een melodie wel oprekken of inkrimpen, maar je kunt niet al te veel ingrijpen. Het is soms zo duidelijk. Hoe ik het weet? Intuïtie. Ik geloof er heilig in dat je daarop moet vertrouwen. Soms werkte ik na weken onderbreking weer aan de tekst, en dan kwamen dezelfde noten boven, dezelfde toonhoogten.
• En de liedjes die je midden in het verhaal invlecht? Ik had het gevoel dat het moment dat Brandaan scheepgaat heel emotioneel is: daar moet je iets mee doen. Daarom heb ik daar dat liedje ingelast. Ik had Ierse zeilliederen willen gebruiken, maar die zijn niet overgeleverd. Ik weet niet wat daar de reden van is. Daarom een liedje van het eiland Man, dat verbonden is met de zeegod Manannán (die weer connecties heeft met Brandaan), en een Schots liedje.
• Je hebt in de tekst geknipt. Je hebt hele stukken weggelaten, en je breekt soms middenin een episode af. Het is niet zo'n mooi uitgangspunt, maar ik wist vanaf het begin dat ik maar een uur zou mogen spelen. Ik moest dus knippen. In een uur kon ik maximaal ongeveer één derde van de tekst kwijt.
• Hoe ben je te werk gegaan bij het kiezen van de tekstepisoden? Ik moest natuurlijk een verhaal hebben met een begin, een midden, een eind. En soms was de stijl, de poëtische uitwerking van een fragment zo dat het erom vroeg gekozen te worden. Daarnaast is het werk doordrongen van een christelijke boodschap. Dat moest uit mijn keuze duidelijk naar voren komen. John Fleagle
| |
[pagina 224]
| |
• Werd de Brandaantekst in de twaalfde eeuw gezongen? Geen idee. Kan zijn. Ik weet het niet.
• Maar jij doet het wel. Je zingt de tekst, je knipt in de tekst, je zoekt er melodieën bij, je past de melodieën aan, je vlecht liedjes in. Het lijkt of de tekst iets van jezelf is geworden. Ik sta in dienst van de tekst. Ik ben een vertolker. Ik sta in de traditie van de jongleurs, en ik geloof dat je oude verhalen en liederen dan zo, op je eigen manier, moet uitvoeren. Oude muziek moet steeds opnieuw ‘gemaakt’ worden wil ze levend blijven. Anders is het een trend die weer verdwijnt. Er is maar zo weinig overgeleverd, maar dat het er niet meer is, betekent niet dat het niet bestaan heeft. We weten vrijwel niets over de muzikale uitvoering. De melodieën die we hebben zijn niet meer dan skeletten, die je moet aankleden, opvullen. Ik heb geen zin om me met muziek bezig te houden als technische oefening. Het moet voor mij iets betekenen, het moet een deel van mijn leven zijn.
• Ben je nooit bang voor een publiek dat je niet gelooft? Dat zegt: teksten waarvan niet bewezen is dat ze gezongen zijn mag je niet zo zingen? Kale melodieën mag je niet zomaar invullen? Daar houd ik me niet mee bezig. Het is belangrijk wat wetenschappers doen, wat musicologen doen. Zonder het werk dat wetenschappers verricht hebben, had ik geen materiaal om mee te werken. Maar ik kan me niet laten tegenhouden in mijn uitvoeringen omdat we niet of nog niet precies weten hoe het zou moeten. Het is mooi als het tot discussie leidt. Ik doe wat ik denk dat goed is.
• Is dat het belangrijkste? Ja. In de Brandaantekst zegt Brandaan in het klooster van Ailbe: ‘Hier zou ik willen blijven en rusten.’ Dan antwoordt Ailbe: ‘De plek waar je kunt rusten moet je zelf zoeken door over de aarde te zwerven.’ Dat spreekt me aan. Je moet het zelf vinden. |
|