Madoc. Jaargang 1992
(1992)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 172]
| |
schrijfsels | |
Brakman als MerlijnWillem Brakmans verhaal ‘Artorius’, opgenomen in de bundel Een familiedrama uit 1984, is een herwerking van een eeuwenoude geschiedenis, een mythe die verhaalt hoe Artur, de latere koning van Britannië, in overspel verwekt werd. Brakman volgt de grote lijn van de gebeurtenissen zoals Galfredus van Monmouth die in zijn Latijnse Geschiedenis van de Britse koningen heeft vastgelegd: hoe Koning Uther Pendragon verliefd werd op Ygerna, de beeldschone vrouw van zijn leenman Gorlois, hertog van Cornwall, hoe de tovenaar Merlijn Uther de gestalte en de gelaatstrekken van Gorlois liet aannemen, en hoe Uther in die gedaante een nacht bij de nietsvermoedende Ygerna doorbracht. Sinds Galfredus dit verhaal, dat hij vermoedelijk aan een Welshe orale traditie ontleend heeft, in 1135 (of kort daarna) Europese bekendheid heeft gegeven, is het door tientallen schrijvers, ieder in zijn eigen stijl en met zijn eigen bedoelingen, naverteld. Wie Brakmans vertelkunst enigszins kent, zal het niet verbazen dat het vooral de figuur van Merlijn is die hem in dit verhaal heeft aangetrokken. Hij blijkt heel wat over de Britse tovenaar gelezen te hebben, maar zijn visie op Merlijn lijkt toch vooral bepaald te zijn door de lectuur van T.H. White's The Sword in the Stone uit 1938. Daar vond hij een half-komische Merlijnfiguur die zowel met de natuur als met de cultuur verbonden is, en die trekken van de tovenaar-sjamaan en van de verstrooide geleerde in zich verenigt. White's Merlijn leeft van de toekomst naar het heden; de Merlijn van Brakman vangt stemmen uit de toekomst op. White's Merlijn kan zichzelf en anderen in allerlei dieren veranderen; die van Brakman is eveneens een specialist in gedaanteverwisseling, maar tevens een soort bosgod die het naar believen kan laten regenen en waaien en die copuleert met een wilg. Bij beide schrijvers draagt de tovenaar de traditionele puntmuts en een met bont afgezette hemelsblauwe mantel waarop de tekens van de dierenriem zijn geborduurd. Beiden maken gebruik van anachronismen en andere ironische vervreemdingseffecten, White om zijn didactische bedoelingen te verhullen, Brakman onder meer om zijn lezers attent te maken op de diepere betekenislagen van zijn verhaal. Brakmans Merlijn tovert door het opwekken van dromen. Hij is het die de koortsige Uther een visioen bezorgt waarin Egyrne (Ygerna) verschijnt, hij is het ook die Uther zonder dat deze het zelf beseft de gestalte van Gorlois doet aannemen. Egyrne laat zijn stormachtig minnespel ‘gelaten over zich heen gaan gelijk een matras die wordt opgeschud’, maar herinnert zich later dat zij ‘een blauwdoorschenen gestalte’ voor het raam heeft zien zweven. Bij zijn tweede bezoek treft Uther Egyrne in het habijt van een non op haar sponde liggend | |
[pagina 173]
| |
Merlijn. Afbeelding 1 in Thomas Heywood's Life of Merlin (1641). Uit: Nikolai Tolstoj, The Quest for Merlin. Z. pl. (Sceptre), 1988 (1e dr. 1985).
aan. Met plat tegen zijn voorhoofd gedrukte oren en opengesperde, rozerood doorschenen neusgaten overweldigt hij haar in de schaduw van zijn immense vlerken. Buiten op een tak hurkend is Merlijn getuige van wat hij daarbinnen heeft geënsceneerd: een reprise van zijn eigen verwekking (hij is immers het kind van een non en een duivel). Brakmans Merlijn is de tovenaar die met zijn fantasie menselijke gestalten creëert, ze bezielt met emoties en motieven, hun daden regisseert, en ze naar believen splitst, ineen laat vloeien of in lucht doet opgaan. Anders gezegd: zijn Merlijn is een personificatie van de verteller.Ga naar eindnoot1. Op het diepste niveau is ‘Artorius’ een poëticaal verhaal, een verhaal over het maken van verhalen. W.P.G. |
|