Madoc. Jaargang 1992
(1992)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermdThe pilgrimage to Santiago. New London Consort o.l.v. Philip Pickett. 2 cd's. L'Oiseau-Lyre, 1991. 53:45 en 72:35 min. 433 148-2. Cat. A (ca. f 90, -).In de twaalfde eeuw liepen vier belangrijke pelgrimsroutes door Frankrijk die naar Compostela leidden. Naast Rome en Jeruzalem was gedurende de Middeleeuwen ook deze plaats in Noord-Spanje een veel bezocht pelgrimsoord. Hier werd de heilige Jacobus, oftewel Santiago, vereerd. Zijn relikwieën werden bewaard in de kathedraal van Compostela, gebouwd door Alfonso VIII. The pilgrimage to Santiago bestaat uit twee cd's met liederen waarvan de teksten verwijzen naar deze bedevaarttochten. Ze zijn overgeleverd uit gebieden waar de verschillende routes doorheen liepen. Zo staat op de eerste cd repertoire uit Navarra en Castilië; de tweede bevat liederen uit Leon en het Galicische gebied. De luisteraar reist als het ware door Frankrijk en Noord-Spanje, een tocht waarop de heilige Jacobus en de maagd Maria bezongen worden. | |
[pagina 116]
| |
Veel van de liederen zijn op teksten in de volkstaal van het Iberisch schiereiland. Vanaf de dertiende eeuw zijn liederen in de verscheidene dialecten overgeleverd. De oudste die we kennen zijn de Canciones de amor, zeven liefdesliederen uit de Martim Codex. Ze zijn afkomstig uit Vigo (Galicië), waar de lijkwade van St. Jacobus voor het eerst in Spanje zou zijn gesignaleerd. Een andere belangrijke verzameling liederen in ditzelfde Galicisch-Portugese dialect zijn de Cantigas de Santa Maria uit het Escorial-handschrift, waarvan enkele op deze cd zijn geregistreerd. De Cantigas de Santa Maria zijn tussen 1250 en 1280 door Alfonso el Sabio (Alfonso de Wijze) - koning van Castilië en Leon - verzameld. De collectie bevat meer dan vierhonderd anonieme liederen, waarin de Maria-verering centraal staat. In het manuscript zijn de liederen genummerd en naar onderwerp gerubriceerd. Zo is ieder tiende lied in deze verzameling is een speciaal aan Maria toegedicht lied. Opmerkelijk zijn ook de talrijke illustraties waarop muzikanten zijn afgebeeld. De gedetailleerde afbeeldingen van gebruikte instrumenten verwijzen naar een instrumentale uitvoeringspraktijk aan het hof van Alfonso de Wijze. De refreinvorm waarin de meeste zijn gecomponeerd komt sterk overeen met de latere vormen van het Franse virelai en de Italiaanse ballata. De cantigas zijn ritmisch zeer stuwend. De uitvoering ervan door de New London Consort is wervelend, soms haast extatisch. Niet alleen de afwisseling tussen solisten en koor, maar ook de rijke instrumentale begeleiding die dit ensemble hanteert, prikkelt het voorstellingsvermogen van de luisteraar. Ook uit de Codex Las Huelgas, die 45 één- en 141 meerstemmige liederen bevat, is een aantal liederen opgenomen. Deze verzameling, genoemd naar het klooster van de cisterciënzer orde Las Huelgas, werd omstreeks 1300 voor dit convent samengesteld. Een opmerkelijk lied hieruit is het fa fa mi ut re mi ut, waarvan de titel al duidelijk aangeeft dat het hier een gesolmiseerde compositie betreft (dus gezongen volgens de do-re-mi-schaal). Bijzonder fraai zijn ook de vier klaagliederen (planctus), gezongen door de sopraan Catherine Bott. Het laatste van deze vier, O moniales concio, verwijst naar de dood van de abdis van Las Huelgas. Het Rex obiit werd geschreven bij de dood van Alfonso VIII, de eerder genoemde stichter van de kathedraal van Compostela. In de bibliotheek van deze kathedraal bevindt zich het Liber Sancti Jacobi. Deze uit vijf banden bestaande collectie, ook wel Codex Calixtinus genaamd, bevat verschillend materiaal. Behalve beschrijvingen van de 22 wonderen van de heilige Jacobus, de Jacobuslegende en een soort reisbeschrijving voor de pelgrims, bevat het een groot aantal één- en meerstemmige liederen. Sommige van deze liederen vertonen grote overeenkomst met de chansons van de troubadours. Ze worden uitgevoerd door solistische mannenstemmen. Alleen het Dum Pater Familias wordt uitbundig begeleid door tal van instrumenten. De twee cd's geven een prachtig beeld van het repertoire dat men ten tijde van de pelgrimstochten heeft gezongen, gespeeld of heeft horen zingen en spelen. De teksten, al of niet instrumentaal begeleid, worden door de zangers van de New London Consort met grote intentie verwoord. Hun beweeglijke en heldere stemmen zijn goed op elkaar afgestemd en leveren tezamen de schitterendste klankkleuren op. Ook de instrumentalisten verdienen hier een groot | |
[pagina 117]
| |
compliment. Zowel de extatische als de verstilde sferen weten zij te bespelen, zonder daarbij de vocalisten te domineren. Anne Houk de Jong |
|