Madoc. Jaargang 1991
(1991)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Middeleeuwen van Herman Pleij
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘...doorstoten naar wat de mens vroeger in het diepst van zijn wezen bewoog om de keuzen te maken, die het heden hebben opgeleverd’ (p. 5). Bij lezing van het boek blijkt dat hij zich daarbij praktisch volledig op de late Middeleeuwen in de Lage Landen concentreert, waarbij hij niet schroomt ook de zestiende eeuw voortdurend in zijn verhaal te betrekken zonder het begrip Renaissance ook maar eenmaal te noemen.Ga naar eindnoot2. Het zijn nadrukkelijk de Middeleeuwen van Herman Pleij die centraal staan. Zoals de makers van het programma tegenover ons verklaarden, was dit van meet af aan de opzet van de cursus. ‘Sprekend over de Middeleeuwen’ is namelijk bedoeld als eerste in een reeks van portretten van Nederlandse intellectuelen. Pleij kreeg dus ruim baan om vanuit zijn eigen specialisme de Middeleeuwen te belichten. Op zichzelf geen verkeerde keuze, ondanks alle beperkingen die dit voor het onderwerp met zich meebrengt - wie in zes uitzendingen een cursus over de Middeleeuwen wil maken, zal zich hoe dan ook de nodige beperkingen op moeten leggen. Merkwaardig is echter dat Teleac bij de voorpresentatie van de cursus de gekozen opzet niet duidelijker naar voren heeft gebracht. Als neerlandicus baseert Pleij zich hoofdzakelijk op literaire bronnen. Juist literatuur beschouwt hij ‘als een mentaliteitsmotor van de eerste orde’ (p. 6). Maar zou een kunsthistoricus niet met evenveel aplomb kunnen beweren, dat men bij uitstek in de kunst de middeleeuwse mentaliteiten weerspiegeld ziet? Middelnederlandse literatuur biedt volgens Pleij ‘weinig meer dan een andere ingang op wat de mensen in de middeleeuwen bezighield’ (p. 6). Hij vat zijn taak als neerlandicus dan ook bij uitstek cultuurhistorisch op - een opvatting die, in tegenstelling tot wat Pleij in zijn voorwoord terloops beweert, lang niet door al zijn collega's wordt gedeeld. De netelige vraag naar de waarde van literatuur als historische bron wordt door hem echter niet gesteld. Door de literatuur geen beperkte betekenis als historische bron toe te kennen, dreigt Pleij ook de eigen waarde van andere historische bronnen uit het oog te verliezen. Zo ontleent hij nauwelijks materiaal aan andere vakgebieden, zoals de muziekwetenschap of de kunstgeschiedenis. Voor materiële bronnen, juist voor de geschiedenis van het dagelijks leven zo belangrijk, heeft hij in het geheel geen aandacht. Als gevolg van dit eenzijdige gebruik van laatmiddeleeuwse literaire bronnen is het door Pleij geschetste beeld vaak vertekend. De Middeleeuwen lijken zich met name in de latere afleveringen/hoofdstukken te verdichten tot een aaneenschakeling van zotteklap, carnavaleske feesten, extravagante devotie, en onbehoorlijke smulpartijen. Paradoxaal, want Pleij zelf onderstreept bij herhaling dat deze extreme kanten van de laatmiddeleeuwse samenleving eerder uitzondering dan regel waren, en vooral gezien moeten worden als de omkering, de afwijking - bij wijze van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afb. 1 Altaarstuk (detail) uit 1403 van Conrad von Soest. Bad Wildungen, Stadtkirche.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uitlaatklep - van de heersende norm. Wat werkelijk alledaags was komt op deze wijze alleen in negatiefbeeld aan de orde. Voor de geïnterresseerde kijker/lezer blijft er veel te raden over. Gezien de oorspronkelijke opzet van de programmareeks - het woord cursus lijkt hier niet geheel op zijn plaats - een portret te maken van Herman Pleij en zijn denkbeelden over de Middeleeuwen, is het te verdedigen dat de interviews zo min mogelijk onderbroken worden door illustratieve beelden en tekst- of muziekfragmenten. De gesprekken op televisie en radio zijn onderhoudend genoeg om de kijker en luisteraar een half uur te boeien. Desalniettemin was een veelvuldiger gebruik van beelden ter illustratie of verduidelijking welkom geweest. Men kan zich zelfs afvragen of een serie radiouitzendingen niet het hetzelfde resultaat had opgeleverd. Nu zijn de radiouitzendingen niet meer dan een vervolg op de televisieprogramma's, aangevuld met enkele muzikale intermezzo's, die overigens niet direct verband houden met de gesprekken. Het cursusboek levert al evenmin de aanvullende informatie die het had kunnen bieden. Behalve een voorwoord en een karige literatuuropgave, waarin de meest voor de hand liggende handboeken voor de middeleeuwse geschiedenis ontbreken, treft de cursist hierin weinig nieuws. Al met al lijkt ‘Spekend over de Middeleeuwen’ het meest geslaagd als portret van Herman Pleij en zijn Middeleeuwen. De ideale ‘Middeleeuwen-reiziger’ die Lewis en ook Pleij voor ogen staat, zal met deze Teleac-‘cursus’ echter geen genoegen willen nemen. Het is te hopen dat deze ‘reisgids’ zal aanzetten tot een nadere kennismaking met het onoverzienbare gebied dat wij de Middeleeuwen noemen.
Uitzendschema
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cursusmateriaal: Herman Pleij, Sprekend over de middeleeuwen. Utrecht (Teleac)/Amsterdam (Prometheus), 1991. 148 p. geïll. Teleac-ISBN: 90-6533-268-5; Prometheus-ISBN: 90-5333-107-7. f 34,50. Het cursusboek is verkrijgbaar bij de boekhandel of door bestelling bij Teleac. Het boek bevat een mediagids met nadere informatie over de cursus. De uitzendingen op radio en televisie kunnen op video- audiocassetteband eveneens bij Teleac worden besteld: Teleac, antwoordnummer 994, 3500 VE Utrecht. |
|