Madoc. Jaargang 1991
(1991)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 34]
| |
De verbeelding aan de macht.
| |
[pagina 35]
| |
een pijp, liederen en verhalen. Maar zij zijn ook taai en volhardend. Een korte samenvatting doet ieder boek onrecht, en zeker een kleurrijk, omvangrijk en gecompliceerd verhaal als dit, bevolkt met tientallen komische, heldhaftige, monsterlijke, menselijke, wrede, slimme, verrassende figuren, met handelingen en nevenhandelingen, met uitvoerige natuurbeschrijvingen en de schildering van tientallen verschillende gebieden met ieder een eigen landschap, bevolking en geschiedenis. Desondanks, om enig houvast te bieden, een korte weergave van de inhoud. De hobbit Frodo krijgt een ring, waarvan hij aanvankelijk de aard niet kent. Deze ring oefent een fatale, verslavende kracht uit en wie hem draagt wordt gedreven tot verlangen naar volledige heerschappij over de wereld en haar bewoners, waartoe de ring hem in staat zal stellen. De macht van het kwaad, Sauron, die na lange tijd een vermoeden heeft gekregen van het bestaan van de ring, begint zijn klauwen uit te strekken om het begeerde voorwerp in zijn bezit te krijgen. De enige mogelijkheid om een afschrikwekkende wereldheerschappij van Sauron te voorkomen, is de ring te vernietigen. Dat kan alleen gebeuren door hem in het vuur te gooien op de plaats waar hij werd gesmeed, de Doemberg, in het hart van Mordor, Saurons land. De tovenaar Gandalf draagt Frodo op deze hopeloze opdracht te vervullen. Frodo gaat, vergezeld door zijn trouwe bediende en vriend Sam Gewissies, en zijn vrienden Pepijn en Merijn. Buiten het hobbitgebied wordt het gezelschap aangevuld met een dwerg, een elf, de mens Boromir, de mens Aragorn, en de tovenaar Gandalf. Tijdens een verschrikkelijke ondergrondse tocht door de bergen van Moria verdwijnt de leider, Gandalf, bij een gevecht met monsters in de diepte. De reisgenoten menen dat hij gestorven is. Pas veel later in het verhaal duikt hij weer op. Na veel omzwervingen valt het gezelschap uiteen. Frodo trekt alleen met Sam verder naar Mordor, waar hij er tenslotte, buiten zijn wil, in slaagt zijn opdracht te vervullen. De mens Aragom, die zich in de loop van het verhaal meer en meer ontpopt als een mythische leider, wordt tot koning gekroond van de Westelijke Wereld. Tenslotte gaan de hobbits terug naar hun land, maar Frodo trekt naar de verre Westelijke haven vanwaar een schip hem naar de landen van onsterfelijkheid brengt. De bespreking van In de ban van de ring in een reeks over de invloed van Arturverhalen op moderne literatuur is niet vanzelfsprekend. In de ban van de ring is geen Arturroman en evenmin een bewerking of moderne versie van een Arturroman. Het verhaal speelt zich af in een fantasiewereld die sterk middeleeuws gekleurd is en waarin talrijke elementen uit middeleeuwse literatuur zijn opgenomen. Sommige van die elementen lijken ontleend aan Arturromans, maar ook Germaanse heldenepen en Noorse mythen hebben een belangrijke bijdrage geleverd.Ga naar eindnoot4. Tolkien kende zijn middeleeuwse literatuur, en hij gebruikte elementen ervan om een eigen wereld te scheppen. In een van zijn belangrijkste wetenschappelijke werken, zijn lezing | |
[pagina 36]
| |
over de Beowulf, geeft hij een kenschets van de schrijver van dit Oudengelse epos, die onbedoeld een verbluffend zelfportret blijkt: ‘[He was a man] learned in old tales who was struggling, as it were, to get a general view of them all, perceiving their common tragedy of inevitable ruin, and yet feeling this more poetically because he was himself removed from the direct pressure of its despair’.Ga naar eindnoot5. Hoewel geen al dan niet gemodemiseerde Arturroman, had In de ban van de ring er zonder Arturelementen heel anders uitgezien. Verhalen over de grote Angelsaksische koning spelen in Tolkiens wereld een belangrijke rol. Twee van de meest uitgewerkte figuren zijn ondenkbaar zonder de invloed van Arturromans: Aragorn, de zwerver die koning blijkt, en de tovenaar Gandalf. Maar ook het belangrijkste thema, de tocht van Frodo naar de Doemberg, lijkt sterk geïnspireerd door Arturromans. Daarnaast zijn talrijke kleinere motieven te noemen die vermoedelijk hun oorsprong vinden in verhalen over Artur. In de figuur van Aragorn is de invloed van Arturliteratuur het meest zichtbaar. Bij de eerste ontmoeting, aan de grenzen van het hobbitland, wordt hij voorgesteld als een donker uitziende zwerver die zich Stapper laat noemen. Frodo's gezel Sam Gewissies koestert een bijna onoverwinnelijk wantrouwen tegen de onbekende: ‘Deze Stapper hier, nou ja, hij waarschuwt wel en zegt pas op: en daar zeg ik ja op, en laten we maar met hem beginnen. Hij komt uit de Wildernis en ik heb nog nooit een goed woord gehoord over dergelijke lui.’Ga naar eindnoot6. Stapper blijkt echter al spoedig onmisbaar als gids in de onbekende landen waar zij doorheen trekken, en ontwikkelt zich na de vermeende dood van Gandalf tot de leider van het reisgezelschap. Meer en meer worden in de loop van het verhaal zijn kwaliteiten en waardigheid geopenbaard, zodat zijn koningschap over de Westelijke Wereld aan het slot van het verhaal nauwelijks als een verrassing komt. Net als Artur is Aragorn door pleegouders grootgebracht omdat ook hij de erfgenaam is van een groot, bedreigd koninkrijk. Tot zij hun troon bestijgen zijn hun rijken ordeloze gebieden zonder heerser. Beiden krijgen zij in hun jeugd een beroemd zwaard met een ongewone geschiedenis en vernemen zij onverwachts welke erfenis hen wacht. Zij moeten zich hun betwiste troon waardig tonen door het vervullen van profetieën en het leveren van grootse gevechten. En, tenslotte, Artur en Aragorn worden op vergelijkbare wijze bijgestaan door een tovenaar. Ook de tovenaar van In de ban van de ring, Gandalf, en zijn verhouding tot het reisgenootschap en tot Aragorn, is ongetwijfeld voor een belangrijk deel geïnspireerd door Arturs raadgever Merlijn. De tovenaars zijn alwetend, alomtegenwoordig en verantwoordelijk voor het lot van een wereld en haar toekomstige koning. Zij zijn ook ondoorgrondelijk en bezitten een grillige voorliefde voor dwaze toverijen en verrassingen. Het begin en einde van hun leven is in duisternis gehuld. Gandalf komt aan het | |
[pagina 37]
| |
begin van In de ban van de ring als oude man uit het Westen, en keert net zo aan het eind van het verhaal terug naar het Westen. De onsterfelijke Merlijn zou geboren zijn uit een goddelijke, of demonische, vader. In Malory's Le Morte d'Arthur verdwijnt Merlijn al vroeg in het verhaal van het toneel, net zoals Gandalf al halverwege het eerste boek van In de ban van de ring in de diepten van Moria verdwijnt. Tolkien laat hem echter terugkeren, zodat hij ook in de uiteindelijke gevechten tegen de macht van het kwaad als leider en raadgever kan optreden. Gandalf is een typisch voorbeeld van de Tolkiense vermenging van verschillende literaire tradities. Rol en karakter van de tovenaar zijn die van Merlijn, maar zijn uiterlijk is dat van de Noorse god Odin, met zijn grijze baard, zijn hoed, en zijn magisch snelle paard, waarmee hij in mensentaal kan spreken. Ook in de figuur van Aragorn spelen naast Arturmotieven elementen uit andere verhalen een rol. Aragorn bezit genezende kracht waaraan men de koning herkent, een kracht die ook aan Karel de Grote (en aan vele andere middeleeuwse koningen en keizers) werd toegeschreven, en net als Karel de Grote wordt Aragorn gekroond met een aloude kroon. Aragorn blijkt in In de ban van de ring meer en meer de centrale figuur, in wie Tolkien het ideaalbeeld van de edele, rechtmatige heerser heeft getekend wiens gezag door iedereen wordt erkend. Uiteindelijk is zijn heerschappij stralender en krachtiger dan die van Artur, wiens koningschap van binnenuit, door de worm van overspelige verhoudingen, wordt aangetast. Aan overspel heeft Tolkien geen plaats gegeven. In de ban van de ring is opmerkelijk kuis. Zelfs in de ‘wettige’ liefdes tussen mannen en vrouwen is de meest vergaande intimiteit een kus op het voorhoofd. De ware intimiteit speelt zich af tussen mannen. Het reisgenootschap is een mannenbroederschap, en vooral de verhouding tussen Frodo en Sam wordt gekenmerkt door diepe (niet-erotische) liefde, vriendschap en trouw. Het is deze verbondenheid met zijn reisgenoten en vooral met Sam, die Frodo in staat stelt de reis te volbrengen. De voorstelling van Frodo's tocht als een moeizame, maar gedeelde queeste, verbindt In de ban van de ring met de Arturwereld, maar scheidt hem er ook van. Net als Arturridders trekt Frodo uit om een opdracht te vervullen die vrijwel onvervulbaar lijkt en alleen voor een uitverkorene is weggelegd. En net als Arturridders groeit bij het naderen van het doel Frodo's zelfinzicht. Van een onwetende hobbit die in een idyllisch landje ver van de buitenwereld bij het vuur zit en van zijn maaltijden geniet, ontwikkelt Frodo zich tot een kleine maar vastberaden held, voortgedreven door plichtsbesef, op een lange tocht door onbekende gebieden, bedreigd door onbekende gevaren. Net als in Arturromans is het eindpunt alleen maar te bereiken door zelfverlies, dat in In de ban van de ring volledig is verweven met het doel van de reis. Vanaf het begin is Frodo's opdracht het vernietigen van een begeerd en belangrijk voorwerp. Zijn tocht wordt tot een lijdensweg waaraan hij bijna te gronde gaat. Als | |
[pagina 38]
| |
hij uiteindelijk aan de randen van de kloof van de Doemberg weigert de ring, die ook hem is gaan beheersen en zijn begeerte naar macht heeft gewekt, te vernietigen, wordt hij door een ingreep van buiten gedwongen te doen waartoe hij op eigen kracht niet meer in staat is. Sterker nog dan in Arturromans wordt de queeste in In de ban van de ring voorgesteld als een tocht die alleen maar kan worden volbracht door wie bereid is zichzelf en de eigen verlangens op te geven voor het welzijn van de wereld. De rol van de liefde, die Arturridders zo vaak in conflict brengt met hun maatschappelijke plichten, maar ook functioneert als een belangrijke, drijvende kracht, is in In de ban van de ring vervangen door eigenliefde die de wereldorde bedreigt, en daartegenover de kracht van vriendschap tussen mannen die het onmogelijke mogelijk maakt. De grootse emoties van vriendschap en trouw tussen mannen worden verbeeld in zeer alledaagse en vaak humoristische scènes, waarin gewoonlijk Sam de hoofdrol speelt. In de meest wanhopige omstandigheden breekt hij zich het hoofd over de mogelijkheid aan eten te komen. Eenmaal, wanneer hij bij de grenzen van Mordor een konijn bemachtigd heeft, volgt een huiselijke beschrijving van het stoven van konijn met kruiden, en de wanhoop over het ontbreken van aardappels bij het eten van wild. Sams grootste zelfopoffering is het achterlaten van zijn kookgerei, voordat zij aan de laatste etappe naar de Doemberg beginnen. Deze verbeelding van een alledaagse held is op te vatten als Tolkiens belangrijkste vernieuwing ten opzichte van de queeste van Arturridders. Arturridders worden gebracht tot zelfopoffering en deemoed, maar zij blijven dapper, strijdlustig en heldhaftig, en hun zonde is gelegen in hoogmoed, of koninklijk overspel. Frodo en Sam zijn kleine helden. Zij aanvaarden hun tocht met tegenzin, zij zijn bang en soms wanhopig, maar moedig in het overwinnen van hun angst. Voor het volbrengen van hun bovenmenselijke taak blijken vriendschap, plichtsvervulling, humor en oog voor praktische zaken belangrijker dan strijdlust of heroïsche zelfopoffering. Net als de schepper van Arturromans in de volkstaal, Chrétien de Troyes, heeft Tolkien gebruik gemaakt van oude verhalen uit verschillende gebieden en culturen, om een eigen wereld vorm te geven waarin hij zijn visie op de orde van de wereld en heldendom tot uitdrukking kon brengen. Tolkiens helden zijn, net als hijzelf, bescheiden kleine wezens, die de hun gegeven rol in de wereld zo goed en zo kwaad als dat gaat vervullen. Tolkien zei eens over zichzelf: ‘I am in fact a hobbit in all but size. I like gardens, trees, and unmechanized farmlands; I smoke a pipe, and like good plain food (unrefrigerated), but detest French cooking [...]. I have a very simple sense of humour [...]. I go to bed late and get up late (when possible). I do not travel much.’Ga naar eindnoot7. Hij heeft zijn verbeelding van gewone kleine mensen in een wereld vol gevaren gedeeld met miljoenen lezers. Een pijp bij het vuur, het vervullen | |
[pagina 39]
| |
van dagelijkse plichten, het zijn blijkbaar waarden die vele moderne lezers, vooral die van de jaren zestig, meer na aan het hart hebben gelegen dan groots en meeslepend leven. En wat is er tenslotte mooier dan bij het vuur lezen over ontberingen en gevaren? Honni soit qui mal y pense.
De drie delen van The Lord of the Rings verschenen in 1954-55 in Londen, en werden sindsdien vele malen, zowel afzonderlijk als in één band, herdrukt. De Nederlandse vertaling van Max Schuchart verscheen onder de titel In de ban van de ring voor het eerst in 1956. Ik heb gebruik gemaakt van de 24e druk, Utrecht en Antwerpen, 1979. Een becommentarieerde selectieve bibliografie over Tolkien en zijn werk is te vinden in D. Petzold, J.R.R. Tolkien. Fantasy Literature als Wunscherfüllung und Weltdeutung. Heidelberg, 1980, p. 119-124. |
|