Madoc. Jaargang 1990
(1990)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 203]
| |
‘Naer Oostland willen wy ryden’ en het nationaal-socialisme Joep AdemaBinnen de Nederlandse literaire geschiedschrijving heeft men zich tot nu toe nauwelijks beziggehouden met de belangstelling die er van nationaalsocialistische zijde aan de dag is gelegd voor de Middelnederlandse letterkunde. In deze bijdrage zal één onderwerp van die interesse wat nader worden belicht. Het betreft het volkslied ‘Naer Oostland willen wy ryden’, waaraan binnen het nationaal-socialisme veel aandacht is geschonken. In dit artikel wil ik proberen die belangstelling te verklaren. Ik geef eerst de tekst van het lied en ga kort in op een oude discussie over de betekenis van ‘Oostland’. Naer Oostland willen wy ryden
Naer Oostland willen wy mee
Al over die groene heiden
Frisch over die heiden
Daer isser een betere steê.
Als wy binnen Oostland komen
Al onder dat hoogs huys,
Daer worden wy binnen gelaten,
Frisch over die heiden
Zy heeten ons willekom zyn.
Ja, willekom moeten wy wezen
Zeer willekom moeten wy zyn;
Daer zullen wy avond en morgen
Frisch over die heiden
Nog drinken den koelen wyn.
Wy drinken den wyn er uit schalen
En 't bier ook zoo veel ons belieft,
Daer is het zoo vroolyk te leven,
Frisch over die heiden
Daer woont er myn zoete lief.Ga naar eindnoot1.
| |
[pagina 204]
| |
J.F. Willems had dit lied opgenomen in zijn Oude Vlaemsche liederen uit 1848. Hij had het uit de mond van het Brabantse volk opgetekend. Volgens hem was het in de twaalfde of dertiende eeuw ontstaan en had het betrekking op de kolonisatie vanaf de twaalfde eeuw van het gebied ten oosten van de Elbe door Vlamingen en Nederlanders, de zogenaamde ‘oostkolonisatie’. Willems noemde het daarom ‘Uitwykelingslied’ en rekende het tot de historieliederen. ‘Oostland’ betekende volgens hem het noorden van Duitsland.Ga naar eindnoot2. In 1883 verscheen Het lied in de middeleeuwen van de literatuurhistoricus G. Kalff. Hierin leverde Kalff kritiek op de betekenis die Willems aan ‘Oostland’ had toegekend. Volgens hem had ‘Oostland’ de betekenis van ‘het verre land’ en werd hiermee geen concrete plaats aangeduid. ‘Naar Oostland varen’ betekende ‘heengaan’ of ‘scheiden’. Naar Kalffs mening had ‘Naer Oostland willen wy ryden’ daarom niets met de oostkolonisatie te maken. Het lied was te vrolijk van geest om door kolonisten te zijn gezongen. Hij was van oordeel dat het geen historielied maar een liefdeslied was. Ook was Kalff het niet eens met Willems' datering. Volgens hem was het lied op zijn vroegst zeventiende-eeuws.Ga naar eindnoot3. Binnen nationaal-socialistische kringen veronderstelde men dat het lied betrekking had op de middeleeuwse oostkolonisatie. Daarmee hing men de theorie van Willems aan. Aan de oostkolonisatie werd binnen de nationaalsocialistische geschiedbeschouwing veel aandacht besteed. Er verschenen veel publikaties over de oostkolonisatie die met het lied ‘Naer Oostland willen wy ryden’ werden opgesierd en waarin op dit lied werd ingegaan.Ga naar eindnoot4.
Er zijn twee redenen te noemen waarom de belangstelling in nationaalsocialistische kringen voor de oostkolonisatie en ‘Naer Oostland willen wy ryden’ zo groot was. Ten eerste wilden de nazi's de door hen veroverde gebieden in de Sowjet-Unie met behulp van Nederlanders exploiteren. Op 22 juni 1941 was Duitsland de oorlog met de Sowjet-Unie begonnen. De Duitsers waren ervan overtuigd deze oorlog te zullen winnen en stelden zich veel voor van de exploitatie van de veroverde gebieden in Rusland ten bate van de voedselvoorziening. Omdat er vanwege de mobilisatie niet voldoende Duitsers beschikbaar waren, wilden de nazi's ook Nederlanders en Denen bij de exploitatie in het oosten, de zogenaamde ‘oostinzet’, betrekken. Daarvoor moesten in Nederland en Denemarken krachten gerecruteerd worden.Ga naar eindnoot5. Om propaganda-redenen werd de middeleeuwse oostkolonisatie als navolgenswaardig voorbeeld onder de aandacht gebracht. Indertijd hadden Nederlanders en Vlamingen een bijdrage geleverd aan de opbouw in het oosten van het middeleeuwse Duitse Rijk (het zogenaamde Eerste Rijk). In de twintigste eeuw moesten Nederlanders een bijdrage leveren aan de opbouw in het oosten van het Derde Rijk. De geschiedenis kreeg een actuele betekenis. | |
[pagina 205]
| |
Het was Seyss-Inquart, de rijkscommissaris in Nederland en daarmee de hoogste bezettingsautoriteit, die met de propaganda voor de ‘oostinzet’ begon in de rede die hij op 27 juni 1941 uitsprak tijdens een massale bijeenkomst op het ijsclubterrein te Amsterdam. Hij sprak hier naar aanleiding van de op 22 juni begonnen oorlog tussen Duitsland en de Sowjet-Unie. Hij schetste Duitslands strijd als een strijd voor Europa en hij voorspelde dat Duitsland na het verslaan van de Sowjet-Unie een onaantastbare positie zou innemen. In deze rede deed Seyss-Inquart een beroep op het Nederlandse volk om zich in te zetten voor de opbouw van een Oost-Europa, dat van het communisme zou zijn gezuiverd. Hierbij verwees hij naar de oostkolonisatie: Uw voorvaderen zijn reeds 800 jaar geleden en steeds weer daarheen [nl. het oosten] getrokken en belangrijke bouwstenen van de Europese cultuur en denkwereld geweest. Sedert geslachten ontbreekt gij bij de vervulling van deze gemeenschappelijke Europese taak. De Duitse soldaten, in wier gelederen reeds thans uw zonen staan, halen thans het Oosten terug. Thans gaat het er om, dit Europese gebied definitief voor Europa te winnen. Gij bouwt aan de toekomst van uw kinderen als gij thans mede aantreedt...Ga naar eindnoot6. Met deze rede propageerde Seyss-Inquart niet in de eerste plaats deelname aan de militaire strijd, maar deelname aan de ‘oostinzet’.Ga naar eindnoot7. Vanaf dat moment kwam in Nederlandse nationaal-socialistische kringen de belangstelling voor de middeleeuwse oostkolonisatie pas goed op gang. Volgens de germanist J. de Vries - die onder andere vice-president van de kultuurkamer wasGa naar eindnoot8. - lieten de Germanen, toen zij ten tijde van de volksverhuizing naar het westen trokken, een leegte in het oosten van Europa achter, waar de Slaven binnendrongen. Na het veroveren van het westen moest het Germaanse ras het oosten heroveren. In de Middeleeuwen werd veel terrein heroverd, maar de expansiedrift naar het oosten verlamde toen het Eerste Duitse Rijk in verval raakte. ‘Wij kunnen hier spreken van een onvoltooide Germaansche taak. Nog steeds wacht het Oosten op de handen, die orde zullen scheppen en vruchtbaarheid zullen wekken’. De Vries beschouwt dit als een taak voor alle Germaanse volken, waartoe het Nederlandse volk werd gerekend, ‘opdat er in Europa een onbedwingbaar Germaansche macht zal worden gevestigd, die ons werelddeel tegen den uit Azië dreigenden chaos zal kunnen beveiligen’. Over hetgeen de Nederlandse oostkolonisten in het verleden hadden verricht, zei De Vries, dat ‘wij een gevoel van billijken trots niet kunnen onderdrukken’. De ervaringen die bij de oostkolonisatie waren opgedaan, konden voor de ‘oostinzet’ nuttig zijn. Vervolgens haalde De Vries de eerste strofe van ‘Naer Oostland willen wy ryden’ aan. Het laatste vers ‘Daer is er een betere steê’ drukte volgens hem de bitterheid uit van diegene die zijn | |
[pagina 206]
| |
Afb. 1 De Duitse vertaling van ‘Naer Oostland willen wy ryden’ in de nationaal-socialistische liedbundel Wohlauf Kameraden! (zie noot 19).
vaderland heeft moeten opgeven maar was ook een uiting van hoop omdat het uitzicht op een betere toekomst bood. Dit lied was daarom niet alleen van toepassing op de vroegere oostkolonisten maar ook op de twintigsteeeuwse. Daarmee kreeg ‘Naer Oostland willen wy ryden’ een actuele betekenis.Ga naar eindnoot9. A. Hulshof beschouwde ‘Naer Oostland willen wy ryden’ als bewijs dat de trek naar het oosten de Nederlanders al eeuwen geleden in het bloed zat.Ga naar eindnoot10. Binnen de nationaal-socialistische ideologie speelde de rassenleer een belangrijke rol. Volgens deze rassenleer werd het ras door het bloed bepaald. Wanneer het bloed zuiver zou blijven (dat wil zeggen dat het bloed niet vermengd werd met bloed van een ander ras) zou het nageslacht dezelfde kenmerken als het voorgeslacht vertonen. Hulshofs opmerking dat de trek naar het oosten de Nederlanders al eeuwen geleden in het bloed zat, had daarom niet alleen een figuurlijke betekenis maar impliceerde dat de trek naar het oosten ook in het bloed van de twintigste-eeuwse Nederlander zat.Ga naar eindnoot11. Volgens P.E. Keuchenius was ‘Naer Oostland willen wy ryden’ ontstaan in de tijd dat Hollanders en Vlamingen naar het oosten trokken. Dit lied weerspiegelde volgens hem ‘in zijn woorden en zijn melodie de frischheid van geest en de levensdurf en ondernemingslust onzer voorvaderen’. De gebieden die in de oorlog op de Sowjet-Unie waren veroverd, beschouwde Keuchenius als een nieuwe Germaanse levensruimte, zoals zij dat ook voor de volksverhuizing waren geweest. Hij zag daar een grote toekomst voor | |
[pagina 207]
| |
het Nederlandse volk weggelegd. Nederland was volgens hem overbevolkt, waardoor een tekort aan Lebensraum was ontstaan. Daarom moesten Nederlanders naar de oostelijke gebieden, naar Oostland, trekken. Keuchenius wilde daarom dat Oostland voor het Nederlandse volk een levend begrip zou worden, het moest ermee vertrouwd raken. ‘Naer Oostland willen wy ryden’ kon hiertoe bijdragen. Daarom hoopte Keuchenius dat dit lied weer overal zou opklinken.Ga naar eindnoot12. Voor Keuchenius had dit lied een propagandistische functie en actuele betekenis. Hetzelfde gold voor H.W. van Etten. Volgens hem moesten ook in de twintigste eeuw weer strijdbare jonge mannen naar het oosten trekken. Zij moesten de traditie van hun voorvaderen voortzetten en in het oosten een nieuwe toekomst opbouwen. Daarom zei hij: ‘Das Lied “Naar Oostland willen wy ryden” bekommt für unsere Generation neuen Inhalt, greifbare Bedeutung’.Ga naar eindnoot13. Volgens L.J.C. van Gorkum was de twaalfde-eeuwse Nederlandse oostkolonisatie een grote beweging maar zwegen alle Nederlandse kronieken hierover, op twee na. Hoewel er op schrift dus nauwelijks aandacht aan de oostkolonisatie was besteed, was de herinnering hieraan toch binnen het Nederlandse volk bewaard gebleven. ‘Naer Oostland willen wy ryden’ was naar zijn mening een kostbare schat van deze herinnering.Ga naar eindnoot14. De nationaal-socialistische belangstelling voor de oostkolonisatie en ‘Naer Oostland willen wy ryden’ is niet alleen te verklaren uit de actualiteit maar ook uit het feit dat de oostkolonisatie binnen nationaal-socialistische kringen als bewijs van de eenheid van het Nederlandse, Vlaamse en Duitse volk werd gezien. Het wijzen op de gemeenschappelijkheid van deze volken kwam voort uit de mythe van het rijk, die binnen de nationaal-socialistische ideologie een belangrijke rol speelde. Deze mythe hield kort gezegd het volgende in: er moest één groot-Duits of groot-Germaans rijk komen, waarin alle Germaanse volken, waartoe het Nederlandse en Vlaamse volk behoorden, zouden zijn opgenomen. Binnen het nationaal-socialisme werd daarom veel aandacht besteed aan de raskundige, taalkundige, geografische en historische overeenkomsten tussen het Duitse, Vlaamse en Nederlandse volk om aan te tonen dat deze drie volken in wezen een eenheid vormden. De aandacht voor die overeenkomsten kan tot de nazificatie gerekend worden, dat wil zeggen, het rijp en gevoelig maken van het Nederlandse volk voor het nationaal-socialisme, opdat Nederland en Vlaanderen zich harmonisch in of bij het groot-Duitse of groot-Germaanse rijk zouden voegen.Ga naar eindnoot15. Tot de nazificatie kan ook de belangstelling voor de oostkolonisatie en het lied ‘Naer Oostland willen wy ryden’ worden gerekend. H.W. van Etten zei het volgende over de grote belangstelling voor de oostkolonisatie: ‘Wenn wir uns jetzt wieder mit diesen Ostlandfahren befassen, so kommt dies nicht von der Geschichtserziehung her, sondern vielmehr von der Tatsache, dass in den letzten Jahren immer grössere Kreise in unserem Lande sich der | |
[pagina 208]
| |
niederländischen Verwantschaft mit dem deutschen Blut und dem deutschen Wesen bewusst geworden sind’.Ga naar eindnoot16. In 1937 verscheen het boek Deutsch-niederländische Symphonie. Dit is als hèt handboek voor de latere nationaal-socialistische geschiedbeoefening te beschouwen. Het was een verzamelwerk van losse studies, waarin de culturele contacten tussen Duitsland en de Nederlanden, vooral Vlaanderen, historisch beschreven werden. In dit werk werd sterk de nadruk gelegd op de Vlaams-Duitse eenheid. Het boek beoogde de grenzen tussen Duitsland en de Nederlanden te laten verdwijnen.Ga naar eindnoot17. Eén van de studies was van de hand van T. Rehmann. Hierin beschouwde hij ‘Naer Oostland willen wy ryden’ als het voorbeeld van de gemeenschappelijkheid van het Nederlandse en Duitse lied. Het lied zou namelijk in Vlaanderen zijn ontstaan en van daaruit door zeelui van de Hanze verder zijn verbreid en was tot in de twintigste eeuw bewaard gebleven in de volksliedschat van Zweden en de Baltische staten.Ga naar eindnoot18. Voor zover mij bekend is, is ‘Naer Oostland willen wy ryden’ in de versie die hier besproken wordt, niet in de Duitse volksliedtraditie overgeleverd. Wel is het in deze eeuw door W. Hensel in het Duits vertaald. Deze vertaling is opgenomen in het nationaal-socialistische liedboek Wohlauf Kameraden! Ein Liedbuch der jungen Mannschaft von Soldaten, Bauern, Arbeitern und Studenten uit 1934.Ga naar eindnoot19. W. Reese zag in de oostkolonisatie ‘ein Bekenntnis zu gleicher menschlicher Art und ein Zeugnis bedeutender Leistung der Niederrheinlande für das Gesamtdeutschtum’.Ga naar eindnoot20. De middeleeuwse oostkolonisatie was voor Reese een bewijs dat er in wezen geen verschil tussen het Duitse en Nederlandse volk bestond. Daarom kon hij ‘Naer Oostland willen wy ryden’ als een volkslied beschouwen dat uitdrukking gaf aan het Duitse verlangen naar het oosten. Hij vond het niet toevallig dat dit lied in de Nederlanden was ontstaan en daar tot in de twintigste eeuw was blijven voortleven.Ga naar eindnoot21.
Resumerend: ‘Naer Oostland willen wy ryden’ was voor het nationaal-socialisme van belang omdat het een herinnering aan de oostkolonisatie was. Een herinnering die tot daden in het heden zou kunnen aanzetten, namelijk het leveren van een bijdrage aan de ‘oostinzet’. Daarnaast werd het lied gezien als een bewijs van de eenheid die de Nederlanden en Duitsland vormden. Daarom kon dit lied de nationaal-socialistische propaganda dienen. ‘Naer Oostland willen wy ryden’ werd opgenomen in het liedboek van de Nederlandse ArbeidsdienstGa naar eindnoot22. en veel nationaal-socialistische publikaties over de oostkolonisatie en oostinzet werden met de eerste strofe van dit lied opgesierd. De enige publikatie over de oostkolonisatie waarin alle vier de strofen werden opgenomen, was die van A. Hulshof in De Schouw.Ga naar eindnoot23. Wellicht werd om propagandistische redenen alleen de eerste strofe gegeven. Deze strofe gaf namelijk precies weer wat de te exploiteren | |
[pagina 209]
| |
Voorzegger:
(...)
In onze eeuw doemt een nieuwe, geweldige vijand, naast de oude erfvijanden, voor ons op.
Een vijand, die niet alleen ons, maar heel Europa dreigt te vernietigen: het menschonteerend bolsjewistische monster, dat in het Oosten huist.
Volk van Nederland!
Begrijpt dat daar in het Oosten de strijd wordt uitgevochten, die ook over Uw lot beslist!
Het gaat om Uw ondergang, wanneer de bolsjewiek het wint.
Daarom, en daarom alleen strijden duizenden Nederlanders te zamen met Duitschers en met de zonen van welhaast alle Europeesche volkeren ginds in het Oosten, voor U, voor Uw gezinnen, voor ons groote gezin, dat het Nederlandsche Volk heet.
De strijd in het Oosten is de strijd om de toekomst van het Nederlandsche Volk! Naar Oostland willen wij rijden,
Ten strijd, ten strijd!
Wij helpen Germanje bevrijden
Voor komenden tijd!
9. ZANG der W.A. [Weerbaarheidsafdeling]: | |
Oostlandlied.Naar Oostland willen wij rijden, ten strijd, ten strijd!
Wij helpen Germanje bevrijden voor komenden tijd. (bis)
Keervers:
En zouden wij moeten blijven, dan tel het licht!
En wil aan mijn moeder schrijven: ‘Hij deed zijn plicht!’ (bis)
Wij trekken met zwart-roode vanen, want Anton Mussert riep.
Daar zijn er vele gekomen, niet een onzer sliep. (bis)
Keervers:
De vrouwen laten wij achter, wij komen terug.
De meisjes zullen wel wachten, de tij gaat zoo vlug.
(...)
Afb. 2 ‘Naer Oostland willen wy ryden’ inspireerde de nationaal-socialisten tot het schrijven van nieuwe liederen zoals dit ‘Oostlandlied’ dat opgenomen is in Zomerzangfeesten der N.S.B. uit 1942.
gebieden in het oosten te bieden hadden: ‘een betere steê’. Zoals al ter sprake is gekomen, had J. de Vries over de laatste regel van de eerste strofe gezegd, dat deze de bitterheid weergeeft van diegene die zijn vaderland moet opgeven maar ook hoop, omdat uitzicht op een betere toekomst tot uitdrukking wordt gebracht. Dit vers had ook betrekking op de twintigste-eeuwse boer die naar het oosten zou trekken. Daarmee was alles al gezegd en waren de overige strofen overbodig. Het is begrijpelijk dat binnen het nationaal-socialisme geen aandacht werd besteed aan de kritiek van Kalff op Willems, namelijk dat ‘Naer | |
[pagina 210]
| |
Oostland willen wy ryden’ niets met de oostkolonisatie te maken had. Want wanneer het nationaal-socialisme met Kalffs kritiek zou hebben ingestemd, zou het zich hebben ontdaan van een bruikbaar propagandamiddel. Met uitzondering van Reeses Die Niederlande und das deutsche Reich werd in geen van de publikaties vermeld uit welke bron het lied was overgenomen. Het is niet duidelijk of de schrijvers van al die publikaties op de hoogte waren van Kalffs kritiek. Van slechts twee auteurs kan dat wel met zekerheid worden vastgesteld. De eerste is Reese. Hij noemde Kalff maar ook Willems als bron.Ga naar eindnoot24. Volgens Reese had het lied betrekking op de oostkolonisatie. Hij wees Kalffs kritiek dus af, overigens zonder hiervoor argumenten aan te dragen. De tweede die van Kalffs kritiek moet hebben geweten, is L.J.C. van Gorkum. Hij wees de theorie dat ‘Naer Oostland willen wy ryden’ niets met de oostkolonisatie te maken had resoluut van de hand: ‘So weigern wir uns, ohne weiteres dieser Kritik Recht zu geben. Dafür ertönt uns dieser Nachklang [van de oostkolonisatie] im Liede zu schön und zu rein’.Ga naar eindnoot25. Van Gorkum gaf niet aan van wie die kritiek afkomstig was, maar het kan niet anders dan dat hiermee op Kalff werd gedoeld. Uit hetgeen hier behandeld is, moge duidelijk zijn dat, hoewel in nationaal-socialistische kringen veel aandacht aan ‘Naer Oostland willen wy ryden’ is besteed, geen nieuwe bijdrage aan de bestudering van dit lied werd geleverd. Deze aandacht stond in het teken van de nazificatie en de propaganda voor de oostinzet. |
|