Madoc. Jaargang 1990
(1990)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 71]
| |
Jeannette Koekman Frans-Willem Korsten
| |
[pagina 72]
| |
inwoners meermaals thema's uit de Arturwereld te echoën. Brooks verwijst zelfs enige malen expliciet naar Arturs rijk. Tijdens Holidays eerste kennismaking met zijn nieuwe functie en omgeving denkt hij: It looked, smelled, and felt real. It had the look of something real - but at the same time it had the look of something completely foreign to his world, something beyond anything he had ever known or even heard about this side of King Arthur. This land was a fantasy, a mix of colour and shape and being that surprised and bewildered him at every turn - and frightened him, as well. (I, 70) Interessant is het om vanuit de invalshoek der Arturistiek eens stil te staan bij de wijze waarop Brooks arturistische motieven en thema's hanteert en de manier waarop hij die van een nieuwe lading - een twintigste-eeuwse Amerikaans gekleurde sen - voorziet. In de avonturen van de verschillende Tafelronderidders speelt het streven naar eer een belangrijke rol. Soms is het behalen van eer zelfs de basisvoorwaarde om een queeste te doen slagen. Aan Arturs hof garandeert een eervol bestaan acceptatie en appreciatie door de Tafelgenoten. Een actief ridderlijk bestaan, gericht op het behalen van eer, bevestigt het bestaan van de individuele Arturridder en mutatis mutandis dat van de groep waartoe hij behoort. Ook voor Brooks' moderne held Holiday speelt eer een belangrijke rol. Zo heeft hij, eenmaal gearriveerd in Landover, tien dagen de tijd om terug te komen op zijn koop. Hij treft zijn nieuwe bezit in chaos aan: twintig jaar heeft dit rijk het zonder koning moeten stellen en die periode heeft haar sporen - letterlijk - op het land achtergelaten. Er is geen leger, de hofhouding bestaat uit vier eigenaardige schepselen en de schatkist is leeg. Toch ziet Holiday niet van zijn aankoop af: ‘He did not like to back away from anything. He did not like to lose’ (I,107). Het is zijn eer te na om terug te komen op zijn beslissing en daarmee de vergissing van zijn vlucht naar Landover publiekelijk te erkennen. Hij is bang om gezichtsverlies te lijden. Holiday weigert met hangende pootjes terug naar Chicago te gaan, waar hij het spottende commentaar van zijn collega vreest. Hij deelt zijn beslissing aan te blijven als koning als volgt mee: | |
[pagina 73]
| |
It was a balancing of the equities, I suppose. If I stay, it will cost me a million dollars - presuming, of course, that I can find a way to stay alive. If I go, it will cost me my self-respect. I would like to think that my self-respect is worth a million dollars. (I, 135) Holidays eerbegrip is onlosmakelijk verbonden met zijn gevoel van eigenwaarde. Zijn zelfrespect laat zich vervolgens - kan het Amerikaanser? - in financiële termen vertalen. Het koningschap blijkt in Landover een bijzondere invulling te hebben. Land en koning zijn één. Onder een goede vorst floreert het land: de vruchtbaarheid neemt toe, de magie die voor het land van levensbelang is wordt sterker en de tarnish die zich op planten en objecten heeft vastgezet, verdwijnt.Ga naar eindnoot3. Persoonlijke inzet en persoonlijke betrokkenheid zijn onmisbaar voor een goed vorst. Een koning moet zijn leven op het spel durven zetten voor het welzijn van het land. (Aardig in dit verband is de uitspraak van de Amerikaanse president John F. Kennedy, ook een Arturadept: ‘Don't ask what your country can do for you, ask what you can do for your country!’). Ben Holiday wordt een waarachtig vorst als hij in het ultieme uur van gevaar geen gebruik maakt van een vluchtweg naar zijn eigen wereld, maar besluit dat Landover nu zijn wereld is. Het is deze onvoorwaardelijke keus, die een transformatie mogelijk maakt: Holiday wordt de Paladijn, ‘a champion who had never lost’ (I, 341). De Paladijn is een vorm, een huls, een symbool van ridderlijke strijd: een eeuwenoud harnas. De echte koning van Landover is de enige die dit omhulsel kan bezielen. Tijdens een cruciaal gevecht verliest Holiday tijdelijk zijn ‘ikheid’ om op te gaan in een groter, de eeuwen overstijgend verband: hij wordt de Paladijn. Individu en abstract symbool worden op deze manier één. Feitelijk is de situatie zoals Brooks die schetst in Landover die van de voor-moderne maatschappij: de middeleeuwse maatschappij van - grofweg - voor 1300. In die maatschappij werd ‘de gehele cultuur van traditionele instituten gezien als een bovennatuurlijke (transcendente) werkelijkheid, die ver boven het individu uitsteeg. Tegelijkertijd echter werd deze cultuur door | |
[pagina 74]
| |
middel van allerlei mythen en riten die men als het ware aan den lijve onderging, steeds dichtbij gehouden.’Ga naar eindnoot4. De chaos die Holiday in Landover aantreft blijkt geen abstracte chaos, maar een concrete, werkbare chaos. Zijn handelen kan in de maatschappelijke situatie verandering aanbrengen. Het verschil met zijn bestaan in Chicago is dat in deze buitenaardse wereld persoonlijk ingrijpen gevolgen heeft voor de maatschappelijke ordening. Daarmee wordt hij van de ‘play-King’ waarvoor men hem aan het begin uitmaakt, een echte koning. Het holle instituut koningschap wordt door hem opnieuw bezield. In de vorm van de Paladijn krijgt zijn koningschap ook een transcendente lading. De maatschappijvorm in Landover is het feodaal systeem. Holidays vorstelijke macht wordt echter niet zonder slag of stoot geaccepteerd door zijn onderdanen. Eerst moet hij orde op zaken stellen en bewijzen dat hij de troon rechtmatig bestijgt, voordat de machtige heren van Greensward hun oude leeneed opnieuw gestand willen doen. Onder Holidays heerschappij verandert de maatschappelijke organisatie van het land gedeeltelijk van karakter. Het feodaal systeem wordt door de advocaat Holiday uitgebreid met een juridisch apparaat naar Amerikaans model. Brooks laat Landover van een aangetast, ziek rijk veranderen in een florerend land waar magie, Arturinvloeden en Amerikaans conservatisme blijmoedig hand in hand gaan. Brooks verplaatst zijn held naar een wereld op schaal. De problemen in Landover zijn dezelfde als in ‘onze’ wereld (vervuiling, onderlinge strijd, verwaarlozing van rechtspraak en belastingen), maar waar de echte maatschappij zo complex is geworden dat daar voor een individu niets aan te veranderen valt, is in Landover de persoonlijke daad nog van betekenis. Evenzo veranderen de ridders uit de middeleeuwse Arturromans door hun optreden een onrechtvaardige of chaotische werkelijkheid. Zij doen dat in een wereld waarin persoonlijke relaties zinvol gekoppeld zijn aan traditionele/magische instituten. Als Ben in ‘zijn’ koninkrijk aankomt overkomt hem hetzelfde als Perceval in het land van de Visserkoning. Ook hier is het land ‘ziek’, omdat de | |
[pagina 75]
| |
koning ziek is: land en koning zijn immers één. Het is Percevals taak persoonlijk een eind te maken aan die situatie. De mogelijkheid tot een zinvol maatschappelijk optreden verleent de ridders hun betekenis. Persoonlijkheid en maatschappelijke identiteit zijn op die manier onverbrekelijk verbonden. Vrijwel alle Arturiaanse helden maken tijdens hun queeste een crisis mee, die zij overwinnen en waar zij verrijkt uit tevoorschijn komen. Ook dit thema verwerkt Brooks in zijn verhaal. De kwade genius Meeks, die Landover in deplorabele toestand heeft gebracht, stort Ben door middel van een zinsbegoocheling in een identiteitscrisis. Ben herkent zichzelf niet meer als koning, en dus herkennen zijn onderdanen hem ook niet. Als hem door Meeks een werkmanskloffie is aangetoverd, zegt deze: ‘Work hard and you may find a way to advance yourself. There is opportunity in this land even for such as you. (...) I would hate to think of you as destitute’ (II,68). Meeks geeft hiermee in een notedop de Amerikaanse Droom weer. Maar die weergave kent een dubbele ironie. Binnen het verhaal zal Meeks zijn tegenstander geen enkele kans gunnen. En in de concrete Amerikaanse werkelijkheid kent de droom inmiddels miljoenen behoeftigen. Maar denkend over wat hem is overkomen verzucht Ben: ‘It wasn't possible. It wasn't fair’ (II,83). Een verzuchting die iedereen zou kunnen slaken als teken van het feit dat men iets niet kan accepteren. Maar deze verzuchting is waar: in Landover is onrechtvaardigheid uiteindelijk niet mogelijk. Het is dat simpele gegeven dat extra duidelijk maakt dat Ben niet in de U.S.A. leeft, maar in een fantasiewereld. Want Brooks creëert een wereld voor zijn held waarin die het gevoel heeft te leven in een magisch gefundeerde zinvolle ‘werkelijkheid’ waarbinnen persoonlijk optreden nog telt als effectief en constituerend voor het individu. De vraag rijst nu waarom dat zo belangrijk is. Het verhaal van Ben Holiday lijkt een welhaast clichématige illustratie bij marxistisch georiënteerde verhaaltheorieën. Ben is een succesvolle advocaat, jong, rijk, kortom in het bezit van ‘the necessary attributes’ (I,12). Maar toch heeft hij het gevoel eigenlijk nergens thuis te horen, het is bijna alsof dat gevoel | |
[pagina 76]
| |
inherent is aan leven. Hij neemt aan dat iedereen een dergelijk gevoel van displacement kent, maar hij vermoedt dat niemand het zo erg heeft als hijzelf. En de dood van zijn vrouw heeft dat alleen maar verergerd. Vanwaar nu die vervreemding? In een gesprek met zijn compagnon verwijt deze hem: ‘Quit spending all your time trying to change the things you can't. (...) Annie's death and the way the legal system works - you can't change those kind of things Ben’ (I,18). Het interessante aan deze vergelijking is dat een natuurlijke gebeurtenis - iemands dood - wordt gelijkgeschakeld met het functioneren van het juridisch apparaat, dat zodoende ook van natuurlijke aard lijkt. Maar de dood van Bens (zwangere!) vrouw was niet natuurlijk. Zij kwam om in een verkeersongeluk. En het juridisch apparaat is evenmin natuurlijk. Het is mensenwerk, dat ooit goed in elkaar zat - compagnon: ‘You can't turn back the clock...’ - maar dat nu volslagen gecorrumpeerd is. En er is meer: ‘We used to be able to call ourselves general practioners - now we are lucky to be competent in one or two fields’ (I,19). De gerechtshoven zijn overbelast, de rechters middelmatige geesten die benoemd zijn dank zij politieke koehandel, nieuwelingen zijn alleen maar uit op groot geld en snelle roem, en er wordt zelfs gehandeld in advocatuur door middel van reclame. Dit is wat Ben heeft vervreemd van een natuurlijker en gelukkiger bestaan. Van Marx tot Adorno en Habermas zitten alle marxistische theoretici instemmend te knikken. De al eerder genoemde A.C. Zijderveld - overigens geen Marxist of verwaterde variant daarvan - schetst in een helder geschreven en interessante studie het ontstaan van de moderne maatschappij. Hij plaatst zijn werk binnen wat hij noemt de cultuurwetenschap, zijn invalshoek is sociologisch, zijn inspirerende voorgangers zijn onder anderen Tocqueville, Durkheim, Weber, Simmel, Elias en Mannheim. Modernisering hangt zijns inziens samen met twee processen: specialisering (of structurele differentiatie) en generalisering (of rationalisering). Dit houdt onder meer in: ‘... waar het de waarden, betekenissen, normen en motieven betreft, die in instituten liggen opgeslagen, zal de moderne specialist zich | |
[pagina 77]
| |
slechts partieel, slechts ten dele aangetrokken voelen, namelijk alleen daar waar het zijn specialisme betreft. Dit verzwakt de geldigheid, de legitimiteit van de instituten.’Ga naar eindnoot5. De gevolgen zijn ingrijpend. De traditioneel levende mens had een ‘ongerepte verhouding tot zijn instituten’. De instituten vormden een als natuurlijk aangevoelde orde, ze bewaakten traditionele ‘doorgaans religieus en magisch geladen waarden en betekenissen.’Ga naar eindnoot6. Door het wegvallen van de vanzelfsprekendheid van die instituten wordt ook de identiteit van moderne mensen problematisch: als er geen vanzelfsprekend legitieme orde meer is, wie is de ‘ik’ dan? Dit is wat het personage Ben Holiday op een welhaast perfecte manier representeert: een individu dat van zichzelf vervreemd is doordat het functioneert binnen een vergaand gespecialiseerd en niet meer als vanzelfsprekend ervaren instituut, dat van de moderne Amerikaanse rechtspraak. En dan creëert Brooks een ontsnappingsmogelijkheid: een wereld buiten de onze. Hij laat zijn hoofdpersonage daarin een klassiek institutionele functie bekleden: die van koning. De ordeschepper, de rechtspreker en de bewaker in één. In de Arturliteratuur zien we hoe de in deze verhalen gerepresenteerde hoofse samenleving als gerealiseerd in het verleden wordt voorgesteld, in ‘eine ideal stilisierte Vergangenheit’.Ga naar eindnoot7. Brooks kiest niet voor het verleden, maar voor een fantasiewereld. In de ‘normale’ werkelijkheid is geen rechtvaardige orde mogelijk, en daarom geeft hij zijn held de mogelijkheid die maatschappij te ontvluchten: ‘He had wanted to escape the purposelessness of being who and what he had become. (...) He had wanted a challenge that would again give meaning to his existence’ (III,13). De magie die in de middeleeuwse romans gekoppeld is aan een zinvolle maatschappelijke orde, heeft bij Brooks een aparte plaats gekregen: in de fairy-world. Brooks acht zijn idealen niet meer realiseerbaar binnen een aardse samenleving, maar transponeert ze naar een fantastisch rijk in het ongedefinieerde, oneindige heelal. Waar middeleeuwse auteurs Artur in Avalon konden laten wachten op betere tijden, heeft Brooks de mogelijkheid van Arturs symbolische terugkeer binnen de menselijke geschiedenis voorgoed verworpen. |
|