Madoc. Jaargang 1990
(1990)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |
Frank Brandsma
| |
[pagina 24]
| |
their problem. But by setting it against a huge, timeless, almost formal curtain of the ‘before’, I hope to make it doubly true of the ‘now’.Ga naar eindnoot1. Bij zijn poging de verhalen uit Malory's Morte d'Arthur eerst te vertalen en vervolgens opnieuw te vertellen, keerde Steinbeck naar eigen zeggen terug tot een jeugdliefde. Als kind kwam hij voor eens en altijd onder de betovering van de Arturverhalen, die hij later, als gevestigd schrijver, wilde proberen over te brengen op zijn publiek. Tijdens het schrijfproces kwam hij tot het inzicht dat hij hierboven onder woorden brengt: het verhaal van Artur is niet louter een verslag van gebeurtenissen uit het verleden, maar een verhaal van alle tijden dat ook de moderne mens kan aanspreken, dat universele kwesties bevat die ook nu nog aan de orde zijn. Zoals Malory de problemen van zijn tijd op het Arturverleden projecteerde, zo wilde Steinbeck in het ‘historische’ verhaal de universele, en dus ook moderne, problemen naar voren laten komen. Deze werkwijze treft men aan bij vele - hedendaagse èn middeleeuwse - auteurs die zich met de Arturverhalen, de matière de Bretagne, beziggehouden hebben. De Arturstof lijkt hun bij uitstek de mogelijkheid te bieden via ‘historische stof’ algemene, soms zelfs puur eigentijdse, zaken te behandelen. De matière de Bretagne lijkt daartoe geschikter (en is daarvoor in ieder geval veel vaker gebruikt) dan bij voorbeeld de verhaalstof rond Karel de Grote. Deze geschiktheid is mogelijk te verklaren uit de zeer schaarse echt historische gegevens die over Artur bekend zijn. Deze gegevens leveren kort samengevat het volgende op: de historische Artur was waarschijnlijk een Britse, Keltische legeraanvoerder - geen koning! - die leefde in de vijfde, zesde eeuw. Hij slaagde er na het vertrek van de Romeinen uit Brittanië in de Britse stammen te verenigen onder zijn leiding. In een twaalftal veldslagen wisten Arturs strijders de binnendringende Saksen voorlopig te weren. Er is rond de historische Artur een rijke, eerst mondelingeGa naar eindnoot2. en later ook schriftelijke, verhaaltraditie ontstaan, die vanaf het midden van de twaalfde eeuw een eerste periode van grote bloei doormaakt en daarna steeds is blijven aangroeien en veran- | |
[pagina 25]
| |
deren. Deze literaire traditie vormt, veeleer dan de spaarzame historische feiten, de basis van de Arturstof. Zij omvat een ontzaglijke hoeveelheid verhaalelementen, motieven enzovoort, die een auteur naar believen kan gebruiken zonder dat hij/zij in een keurslijf van onontkoombare historische feiten en details gedwongen wordt. Het vrijwel ontbreken van data over Artur geeft een schrijver de vrije hand om, selectief gebruik-makend van de literaire bronnen, zijn eigen verhaal over Artur te vertellen. Deze flexibiliteit, gekoppeld aan de overvloed aan verhaalstof, kan waarschijnlijk de populariteit van de Arturstof door de eeuwen heen grotendeels verklaren. Hoe het verhaal te pas kan worden gebracht bij contemporaine kwesties blijkt al in het eerste uitgebreide verslag van de regeerperiode van koning Artur, de Historia Regum Brittaniae van Geoffrey van Monmouth (1136). Na de invasie in 1066 werden niet alleen de Britse gebieden door de Normandiërs ingenomen, ook de Arturstof uit het Keltische culturele erfgoed werd door hen geüsurpeerd. Teneinde het jonge Engelse koningshuis te voorzien van een roemruchte voorganger die kon tippen aan de Franse voorvader Karel de Grote, schreef Geoffrey voor hen in het Latijn een geschiedenis van de Britse koningen, deels gebaseerd op historische bronnen en op de mondelinge traditie en voor het overige gefingeerd.Ga naar eindnoot3. De Historia verschafte de Normandische dynastie Britse roots en behartigde de territoriale aanspraken van de Engelse koning door te beschrijven hoe Artur heel Frankrijk veroverde en zelfs de Romeinse keizer versloeg. Terwijl Geoffrey's (pseudo-)kroniek politieke nevenfuncties vervulde, probeerde Chrétien de Troyes enkele decennia later via zijn romans vooral sociale problemen, zoals de relatie tussen liefde en ridderschap en de vereniging van het nieuwe ideaal van de hoofse liefde met het huwelijk, aan de orde te stellen. Hij maakte gebruik van de Arturstof om zijn boodschap een extra lading te geven. In de middeleeuwse opvatting is het verleden beter, idealer dan het heden. Door te beschrijven hoe lang geleden zijn ideeën al verwezenlijkt werden, verschafte Chrétien die idealen de meerwaarde van het oude. In de proloog van zijn Le | |
[pagina 26]
| |
Illustratie van Shirley Felts op p. 11 van Rosemary Sutcliff, The Light Beyond the Forest. The Quest for the Holy Grail. London, 1986.
chevalier au lion (Yvain) gaat hij op deze kwestie nader in. Hij meent dat het momenteel slecht gesteld is met de hoofse liefde; vroeger was dat anders: For those who used to love had a reputation for courtliness, integrity, generosity and honour; but now love is made a laughing-stock, because people who feel nothing of it lie by claiming to love; and they make a deceitful mockery of it when they boast of it without having the right. But let us leave those still alive to speak of those who once were! For, in my view, a courtly man who is dead is still worth more than a living churl.Ga naar eindnoot4. Chrétien toont zijn publiek in het verhaal over de liefde tussen Yvain en Laudine vervolgens een voorbeeldig Arturverleden, waarin een harmonieus samengaan van ridderschap en huwelijksliefde mogelijk blijkt, in de hoop dat men dat voorbeeld na zal volgen. In zijn laatste roman, de Conte du Graal (Perceval), introduceert Chrétien een magisch en mysterieus object, de Graal. Hoewel zeker niet historisch wordt dit nieuwe motief direct opgenomen in de Arturstof. De Graal krijgt vervolgens in de romans van Ro- | |
[pagina 27]
| |
bert de BoronGa naar eindnoot5. en vooral in de Queste del Saint GraalGa naar eindnoot6., het tweede deel van de omvangrijke Lancelot en prose-cyclus (1215-1235), een sterk religieus karakter. Hij wordt de inspiratiebron voor een nieuw type ridderschap, een ridderschap in dienst van God, dat afsteekt tegen het aloude wereldse ridderschap dat zijn kracht ontleende aan de hoofse liefde. Men vermoedt dat het voorbeeld van de strijder Gods, dat deze teksten naar voren brengen, verband houdt met de toenmalige kerkelijke opvattingen, met name met de Kruistochtgedachte. Terwijl de Graal in de genoemde middeleeuwse teksten een middel was om eigentijdse idealen te propageren, lijkt het object die functie in de loop der eeuwen heel geleidelijk kwijt te raken. Moderne auteurs kiezen er vaak voor de hele Graal-geschiedenis weg te laten of deze slechts kort te behandelen als een bevreemdend element. Het laatste gebeurt bij voorbeeld in The Once and Future King van T.H. White, naar de mening van velen de beste en de meest originele moderne navertelling van de Arturstof.Ga naar eindnoot7. White vestigt, op vaak komische wijze, voortdurend de aandacht op de afstand die er bestaat tussen zijn moderne lezers en de ‘middeleeuwse’ verhaalhandeling. Hij geeft gewoonlijk moderne parallellen om de middeleeuwse ideeën duidelijk te maken, zoals bij voorbeeld bij de beschrijving van de bepaald niet nobele ridder Turquine: ‘Als hij nu geleefd had, zou hij waarschijnlijk in een gekkenhuis zijn opgesloten en zijn vrienden zouden er zeker op hebben aangedrongen hem te laten psycho-analyseren.’Ga naar eindnoot8. In het geval van de Graal echter heeft hij de moderne bevreemding geprojecteerd op een personage. Koning Pelles, de Graalkoning, lijkt zelf ook helemaal niets te snappen van de Graal. Nadat Lancelot Pelles' dochter - bij wie hij Galaät (de Graalheld) zal verwekken - gered heeft uit een vat met kokend water komt Pelles naar hem toe en zegt: ‘Lieve hemel, u bent sir Lancelot. En ik zie dat u mijn dochter uit die keteltoestand hebt gehaald. Wat aardig van u! Het is lang geleden voorspeld. Ik ben koning Pelles, een neef van Jozef van Arimathea - en u bent natuurlijk maar acht graden van Onze Heer Jezus Christus verwijderd.’ | |
[pagina 28]
| |
Terwijl de ‘middeleeuwse’ Graal in de Arturstof tegenwoordig geen vooraanstaande plaats meer inneemt, zijn er andere aspecten en elementen die in de moderne Arturromans juist sterk naar voren komen. Een daarvan wil ik, ter afsluiting van deze inleiding, kort aanstippen. Het komt in de moderne Arturromans vaak voor dat het verhaal verteld wordt vanuit één personage, dat een geheel eigen kijk op de gebeurtenissen heeft, hetgeen de hervertelling een zekere originaliteit verschaft. Dit personage kan bij voorbeeld Merlijn zijn, zoals in de schitterende romans van Mary Stewart (The Crystal Cave, The Hollow Hills, The Last Enchantment), of Gawain/Walewein/Gwalchmai zoals in Gillian Bradshaws Hawk of May.Ga naar eindnoot10. Het meest opvallend is echter - en daarin blijkt weer de invloed van de eigen tijd - de keuze voor een vrouwelijk personage. Het voorbeeld bij uitstek hiervan is The Mists of Avalon (1983) van Marion Bradley, waarin het Arturverhaal op overtuigende en boeiende wijze verteld wordt vanuit het perspectief van Morgaine, de vrouw die gewoonlijk (bij voorbeeld in de Lancelot en prose-cyclus) de rol toebedeeld krijgt van de intrigante die een van de oorzaken is van de ondergang van Arturs rijk. Een tweede - en zeker niet minder fraaie - roman waarin een vrouwelijk perspectief (dat van Guinevere/Gwynhwyfar) gekozen werd, is In Winter's Shadow (1982) van Gillian Bradshaw. De keuze voor het vertellen van het verhaal vanuit één personage is slechts één van de vele ontwikkelingen die de Arturstof doorgemaakt heeft. Ondanks - misschien zelfs dank zij - de voortdurende gedaanteverwisselingen heeft het verhaal de eeuwen doorstaan. Elke tijd wordt goedmoedig toegestaan zijn eigen idealen en literaire modes op de stof te projecteren, zodat iedere periode zijn eigen Arturverhalen krijgt en de stof levend en populair blijft. Behalve in dit aanpassingsvermogen lijkt de kracht van de | |
[pagina 29]
| |
stof vooral ook te liggen in de vele fraaie verhaalelementen die zij bevat, van de episode van het zwaard in de steen die ieder kind (en menig volwassene) wel in het hart moet raken en het thema van het kameraadschap van de Tafelronde tot het verhaal van de liefde tussen Lancelot en Guinevere en het verslag van de tragische ondergang van Arturs rijk. Artur en zijn koninkrijk gingen ten onder, als zij al bestaan hebben, maar hun verhaal bleef leven. Tot op de dag van vandaag is Artur ‘the once and future king’. |
|