Madoc. Jaargang 1990
(1990)– [tijdschrift] Madoc– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
Renée Harp
| |
[pagina 17]
| |
bezoeker zich met een schort moest bedekken.Ga naar eindnoot2. De islam schrijft de mensen reinheid van ziel èn van lichaam voor. Een gelovige dient rein te zijn voor hij met het gebed begint. Wanneer men in de staat van ‘grote onreinheid’ verkeert, kan men zich reinigen door het gehele lichaam in water onder te dompelen. In deze grote onreinheid verkeert men na geslachtsgemeenschap. Ook de rituele wassing voor het gebed kan in het badhuis worden verricht. Er waren ook niet-religieuze redenen om het badhuis te bezoeken. Een rijke gastheer liet zijn gasten direct na aankomst naar het badhuis brengen voordat hij ze ontving. De geëerde gast gaf hij daarbij vaak badkleding of -gerei ten geschenke.Ga naar eindnoot3. Gevangenen werden na hun vrijlating eerst naar het badhuis gebracht. Artsen stuurden er hun patiënten soms heen om bepaalde lichamelijke processen op gang te brengen, die de genezing bevorderden. Een vorst die was genezen van een ziekte, bezocht een openbaar badhuis om de bevolking te laten zien dat hij hersteld was, en om ter plekke de gelukwensen met de genezing in ontvangst te nemen. Niet alleen reinheid, maar ook de zorg voor het lichaam was van groot belang voor de ontwikkeling en de populariteit van het badhuis.Ga naar eindnoot4. Bij de zorg voor het lichaam behoorden verschillende schoonheidsbehandelingen: epileren, wassen, parfumeren, opmaken en het verven van het haar. Het warme klimaat maakte een bezoek aan het badhuis waarschijnlijk extra aantrekkelijk. Ook heeft het feit dat het badhuis fungeerde als ontmoetingsplaats die aantrekkingskracht vergroot. Het bad viel onder toezicht van de muhtasib (de marktopzichter), evenals de markt en de handel. De muhtasib moest er op toezien dat lijders aan lepra en de huidziekte elephantiasis het bad niet binnengingen. Hij moest er tevens op letten dat de marmeren vloeren goed werden geschrobd en dat de schoonheidsmiddelen op de juiste wijze waren samengesteld. Hij controleerde of er voldoende handdoeken waren om aan de gasten uit te delen en of de scheermessen scherp genoeg waren.Ga naar eindnoot5. Het badhuis was verdeeld in vier ruimten, waarvan de temperatuur correspondeerde met de vier jaargetijden. Via een bochtige | |
[pagina 18]
| |
Afb. 1. Plattegrond van een willekeurig badhuis. A (en B) = maslakh, C = bait al-awwal, D = al-wastânî, E = bait al-harâra, F = hier wordt het water verhit, G = een van de ruimten waar de schoonheidsbehandelingen worden verricht. Daartoe worden ook de zijruimten van de andere kamers gebruikt. Zoals op deze plattegrond te zien is kan de badende niet direct vanuit de maslakh in de bait al-harâra komen: men moet langzaam aan de toenemende hitte wennen en ook langzaam weer afkoelen. (Uit: Encyclopedia of Islam III, ‘hammâm’, p. 142).
gang (die tocht en inkijk voorkwam) kwam de bezoeker in de maslakh, waar hij zich uitkleedde en zijn kleren opborg. Het badpersoneel waakte over de bezittingen van de gasten en nam kostbare stukken in bewaring. Hier werd ook entreegeld betaald. De maslakh was tamelijk koel, het koelst van alle ruimten. Via een volgende gang kwam men in de bait al-awwal, de ‘eerste kamer’, die warmer was dan de maslakh. Hier konden de gasten zich 's winters omkleden. Vervolgens kwam men in al-wastânî, de middelste kamer. De temperatuur was weer iets hoger en bereidde de gast voor op de laatste kamer: de bait al-harâra, de hete kamer en het hart van het badhuis.Ga naar eindnoot6. De badenden stonden op stenen banken langs de muren in hete stoom, die via openingen uit een aangrenzend vertrek binnendrong. Daar werd het water verhit door het stoken van mest. Schoon water werd aangevoerd uit nabije waterbronnen via leidingen of door dragers. Na het stoombad kon het zweet | |
[pagina 19]
| |
afgespoeld worden in een van de bassins, die waren gevuld met heet, warm of koud water. Elk van de vier kamers gaf toegang tot zijruimten, waar diverse schoonheidsbehandelingen werden verricht. De badende diende in elke kamer enige tijd te verblijven om langzaam aan de hitte te wennen en om langzaam weer af te koelen. Het badpersoneel verrichtte de schoonheidsbehandelingen. Daartoe behoorden de tadlîk (massage), de takyîs (het schoonwrijven met de kîs al-hammâm), het wassen en verven van de haren en het epileren. De ‘make-up’ van de vrouwen laat ik hier buiten beschouwing. Massage kan, zo zegt ibn Butlân, met en zonder olie: viooltjesolie, olie van lelies, rozenolie. Er kan op zachtzinnige of hardhandige wijze gemasseerd worden.Ga naar eindnoot7. Ook nu nog worden mannen gemasseerd door masseurs, die met de voeten de rug van de badende bewerken. Hardhandig ook lijkt de taqtaqa: het strekken en kraken van de ledematen. Uit ervaring weet ik dat de geluiden die bij de taqtaqa horen het ergste doen vrezen. Maar de masseurs of masseuzes zijn handig en verrichten de taqtaqa zonder de gast pijn te doen. De takyîs wordt verricht met de kîs, die gemaakt is van wol, geite- of paardehaar en ruw aanvoelt. Het boenen begint bij de schouders; de dode huidcellen en het vuil op de huid worden tot rolletjes gewreven, die de bediende trots aan zijn cliënt laat zien. Deze wrijft met een vinger over zijn huid tot een typische toon ontstaat: het bewijs dat de behandeling geslaagd is. Voor het wassen van het haar werd Althaea officinalis of Zizypys Spina Christi gebruikt. Het werd gedroogd, gemalen en gemengd met water tot een wit schuim. Het is ‘matig heet, (...) maakt het haar glanzend en zacht en maakt haarkrullen losser (...)’, aldus ibn Butlân.Ga naar eindnoot8. Zowel de haren als de baard werden ermee gewassen. Het haar kon ook worden geverfd. Ibn Butlân beschrijft verschillende middeltjes om het haar te verven. Eén ervan is wel het vermelden waard: ‘Neem de hoef van een zwart schaap nadat het verbrand is en kneed het met olijfolie. Dan kan er mee geverfd worden.’Ga naar eindnoot9. Epileren nam een grote plaats in bij het verzorgen van het lichaam. Het werd als verdienstelijk beschouwd voor mannen, maar was verplicht voor vrouwen. Het haar op armen en benen werd ver- | |
[pagina 20]
| |
Afb. 2. Perzische miniatuur. De verschillende ruimten zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden. De handdoeken worden met behulp van een stok hoog aan lijnen gehangen om te drogen. (Uit Grotzfeld, Das Bad im arabischen-islamischen Mittelalter. De miniatuur is afkomstig uit ms. Or. 6810, fol. 27, London British Museum).
| |
[pagina 21]
| |
wijderd, evenals het schaamhaar.Ga naar eindnoot10. Men meende dat dit laatste de geslachtsdrift bevorderde en ervoor zorgde dat schadelijke dampen konden ontsnappen. Het haar werd op drie manieren verwijderd: met ontharingsmiddel (nûra), met daqîqa dat aan de huid kleefde en met haar en al werd weggetrokken, en met scheermessen. Nûra is een soort pasta, gemaakt van ongebluste kalk en arsenicum. Het was een agressief middel, dat niet te lang op de huid mocht blijven zitten omdat dan brandplekken ontstonden. De huid werd er schraal en leerachtig van. Artsen adviseerden het met koud water weg te spoelen na de inwerking en de behandelde plaatsen in te smeren met allerlei middeltjes. Tot slot kon men deze plekken inwrijven met wijnazijn, rozenwater of rozenolie. De onaangename geur die de nûra verspreidde kon worden weggenomen door klei of henna. Ibn Butlân schrijft het volgende voor: ‘Doe wat van het ontharingsmiddel op je vinger, ruik eraan en zeg: “God zij Salomo, zoon van David, genadig”, en schrijf dat op je rechterdijbeen. (...) Gebruik daarna saffloer en daqîq van rijst gekneed met sap van mirre en appels.’Ga naar eindnoot11. Na het baden en de schoonheidsbehandelingen keerde men terug naar de maslakh. Gewikkeld in schone handdoeken, die het laatste water en zweet opnamen, zaten de gasten op banken te converseren, te eten en te drinken. Ze maakten muziek of ge-dichten en speelden schaak of triktrak.Ga naar eindnoot12. De Arabische artsen, waaronder ibn Butlân, besteedden veel aandacht aan de gevolgen van het bad voor de gezondheid. Ibn Butlân: Het voordeel van het bad is dat het de porie verwijdt, de darmen leegt van faeces, winden losmaakt, de urine doet stromen, de natuurlijke gesteldheid afsluit voor zomercholera en vocht, het vuil en zweet wegspoelt, jeuk en schurft doet verdwijnen, het lichaam ontspant, de spijsvertering verbetert, (...) de ledematen behaagt, de verkoudheid tot rijpheid brengt, nuttig is bij dagelijkse koorts, koorts van de tering, vierdedaagse koorts en die van het flegma, wanneer ze zo tot rijpheid zijn gebracht in opdracht van de arts. Het nadeel van het bad is dat het het stromen van overtollige stoffen naar de zwakke organen vergemakkelijkt, het lichaam slap | |
[pagina 22]
| |
maakt en de ingeboren hitte verzwakt, de eetlust laat ophouden en de geslachtsdrift doet afnemen.’Ga naar eindnoot13. Hoewel de technische voorzieningen in het badhuis zijn verbeterd, de oude schoonheidsmiddeltjes zijn vervangen door moderne en de hoeveelheid kamers is teruggebracht, zijn de principes en de behandelingen vrijwel onveranderd gebleven. Ik kan u een bezoek aan het badhuis aanbevelen, want het is zoals een Arabisch spreekwoord zegt: ‘Alleen hij kent de hitte van het badhuis, die er is binnengegaan.’Ga naar eindnoot14. |
|