wat zou dit volk diep in zijn hart geloven? Ze zijn dol op vertoningen, het koorgebed, processies, bedevaarten, op beelden van martelaren...’ (p. 43). Jacques Kruithof neemt echter zijn kritische lezer de wind uit de zeilen; Liesbeth, Rogiers echtgenote, noemt haar man een ‘zonderling’ (p. 76). Ze verwijt hem bovendien dat hij ‘... nooit eens iets [wil] aannemen’ (p. 36). In de meeste gevallen beschrijft hij de meningen van zijn tijdgenoten zonder zelf een standpunt in te nemen (zoals bij voorbeeld op p. 11: ‘... over een stedelijke belasting voor joden - want die godsmoordenaars moesten ook maar eens bloeden, werd er gezegd’ of p. 34, waar hij de discussies in zijn studententijd beschrijft). Een eigen gezicht krijgt Rogier pas in zijn dagboek, waar hij zijn intiemste gedachten uitdrukt. Hij is dus gewoon anders dan zijn tijdgenoten, waarmee zijn afstandelijke, bijna on-middeleeuwse denken verantwoord lijkt. De middeleeuwse context steekt scherp af tegen het dromerige, poëtische, eigenlijk moderne, taalgebruik.
Het lied van de houtduif is misschien eerder een moderne dan een historische roman: het verhaal speelt in het verleden maar heeft een modern thema. De nadruk ligt op het levensdoel van het individu Rogier. De schrijver van het dagboek stelt zich existentialistische vragen: ‘Waartoe beulen wij ons af onder de zon?’, ‘Niet de mensen afzonderlijk zijn de verdoemden, het leven op aarde is de verdoemenis. Daaruit bestaat geen verlossing...’ (p. 154), ‘... we leven en zeggen “ik”, we sterven en iemand anders zegt de volgende jaren “ik”....’ (p. 155). Bij deze vragen staat Rogier in het middelpunt: hij stelt zich deze vragen. Hij ziet zichzelf als een individu, zoals een twintigste-eeuwer zich als individu ziet.
Zonder dit filosofische kader zou het boek niet bijzonder zijn: de vaart komt pas rond pagina honderd in het verhaal. En dat verhaal is niet veel meer dan de samenvatting die ik hierboven gaf; Jacques Kruithof gebruikt de middeleeuwse sfeer en omstandigheden om levensvraagstukken (vooral met betrekking tot het individu) extra diepte te geven. Hij maakt ze los van ons tijdperk en plaatst ze in een tijd waarin veel elementen van ons