| |
| |
| |
Jan Nuchelmans
De Middeleeuwen in het Holland Festival Oude Muziek
Utrecht 1989
24/25 augustus t/m 3 september
Het klinkt vreemd, maar wanneer op vrijdagavond 25 augustus het Utrechts Klokkenluidersgilde met de zware luiklokken van de middeleeuwse Domtoren het Holland Festival Oude Muziek Utrecht inluidt en stadsbeiaardier Arie Abbenes vervolgens de Franse Revolutie in klokkeklanken over Utrecht uitstrooit, zit het middeleeuwengedeelte van het Festival er eigenlijk al weer bijna op!
| |
Officie van de H. Bartholomeus
Officieus ligt de start van het Festival namelijk een dag eerder, op donderdagavond 24 augustus, om 22.00 uur. Dan begint de Schola Cantorum Amsterdam o.l.v. Wim van Gerven aan een mammoet-onderneming, die een klein etmaal later, nét voor de Dom zijn bronzen geluid uitstrooit over de Utrechtse binnenstad, besloten wordt. De Schola zingt in de tussentijd in acht ‘etappes’ het officie van de heilige Bartholomeus, in een speciaal voor deze gelegenheid gereconstrueerde versie.
Het is muziek die een groot gedeelte van de aanwezigen onbekend zal zijn. Dat heeft te maken met de oorspronkelijke functie van het officie als dagelijks gebed in het klooster. In grote lijnen kunnen we het gregoriaanse repertoire onderscheiden in twee grote categorieën: de muziek die tijdens de mis klonk (en waarvan ook de niet-kloosterling kennis kon nemen) enerzijds, en de muziek die slechts in de kleinere gemeenschap van de kloosterlingen werd gezongen anderzijds. Waar in de mis het gesproken woord een grote plaats innam, bestond het officie voor het groot- | |
| |
ste deel uit muziek. Die muziek stond in dienst van het woord. Had de kerkvader Augustinus immers niet gezegd: ‘Zingen is dubbel bidden’?
Eén bestanddeel komt in het officie steeds terug: het boek der psalmen. In principe wordt in de loop van één week het volledige psalter gebeden/gezongen, alle 150 psalmen dus. Daarna begint men weer van voren af aan. De muziek voor die psalmen is van een grote eenvoud: de zangers bedienen zich van vastliggende formules die per psalm kunnen verschillen, maar binnen een psalm niet veranderen. Vooral bij langere psalmen krijgt die continue herhaling in zijn soberheid nog wel eens een bezwerende werking. Maar het zijn niet alleen de psalmen die de inhoud van het officie bepalen. ‘Lezingen’ (vaak gezongen!) en responsories zijn andere belangrijke bestanddelen. Waar we in de lezingen en de psalmen de eenvoudigste vorm van gregoriaans aantreffen, vormen de responsories muzikale hoogtepunten van een vaak indrukwekkende schoonheid.
Ik sprak over etappes: net als in een grotere wielerkoers (als dat beeld hier niet al te schokkend werkt) zijn niet al de etappes van het officie even lang. De ‘kleine uurtjes’ zoals men de bijeenkomsten op het eerste, het derde, het zesde en het negende uur van de dag noemt, zijn korte diensten van circa twintig minuten. De dag wordt begonnen en afgesloten met aanzienlijk langere plechtigheden. Het officie begint met de metten (vgl. matin), een bijeenkomst die al naar gelang de uitgebreidheid van de te zingen psalmen en lezingen en de rijkdom van de responsories varieert in lengte, maar die gemiddeld zo'n twee uur duurt (‘korte metten’ maken ...). Karakteristiek voor de metten was de uitvoering ervan in het holst van de nacht, in het duister. Na een meestal niet al te lange nachtrust werden bij het ontluiken van de dag de lauden gevierd, een lofprijzing van de aanbrekende dag, korter dan de metten, maar nog altijd van een respectabele lengte. Daarna werden op tijdstippen die qua schema vastlagen, maar afhankelijk van het tijdstip waarop de zon opging vroeger of later op de dag vielen, de al genoemde ‘kleine uurtjes’ gezongen. De grote plechtigheid aan het eind van de dag werd gevormd door
| |
| |
de vespers, in de latere muziekgeschiedenis een dankbaar onderwerp voor tal van componisten. Ik denk daarbij vooral aan componisten als de vijftiende-eeuwse Guillaume Dufay (tijdens het festival ook tot klinken gebracht, op zondag 27 augustus) en de vroeg-barokke Claudio Monteverdi (de Maria-vespers, te horen op donderdag 31 augustus), maar ook Mozart schreef vespermuziek! Na de vespers volgde nog een korte afsluitende bijeenkomst, de completen, meestal bij zonsondergang.
Bepaalde elementen van het officie lagen vast (zoals de te zingen psalmen), andere waren afhankelijk van de feestdag die werd gevierd. Naarmate de feestdag belangrijker was, was er meer eigen muziek voor. In andere gevallen werd volstaan met een gemeenschappelijk repertoire. Dat is bijvoorbeeld het geval bij ‘gewone’ heiligen, waarbij een deel van teksten en muziek stamt uit het zogenaamde Commune Sanctorum. Ook het officie van Bartholomeus put daar (althans gedeeltelijk) uit. De naamdag van Bartholomeus wordt in het kerkelijk jaar gewoonlijk gevierd op 24 augustus, een dag eerder dan de uitvoering tijdens het festival (er was één uitzondering: in Rome werd de heilige jaarlijks op 25 augustus herdacht).
We hebben in het Festival besloten tot de uitvoering van een compleet officie om duidelijk te maken dat veel oude muziek zoals die tegenwoordig op concerten wordt uitgevoerd oorspronkelijk een heel andere functie heeft gehad en bij concerten vaak uit zijn verband gerukt wordt.
| |
Studiedag Paléographie Musicale
Op 25 augustus wordt, tussen de diverse onderdelen van het officie door, een studiedag georganiseerd naar aanleiding van het feit dat een eeuw geleden het eerste deel van de Paléographie Musicale van de persen rolde. De Paléographie, een door de monniken van Solesmes uitgegeven reeks facsimile-uitgaven van de belangrijkste bronnen voor het gregoriaans, is in de loop van die honderd jaar uitgegroeid tot een onmisbaar hulpmiddel voor iedereen die zich bezighoudt met de studie en de uitvoeringspraktijk van het gregoriaans. Hoe verscheiden de interpretaties ook mogen
| |
| |
zijn van de diverse ensembles en solisten die vandaag de dag dit repertoire uitvoeren, zij zullen zich altijd (moeten) baseren op de bronnen. De studiedag omvat een drietal lezingen van de Nederlandse frater Kees Pouderoyen, die als monnik van de abdij van Vaals momenteel werkzaam is op de illustere handschriftenafdeling van de abdij van Solesmes. De muzikale illustraties van zijn (Nederlandse) lezingen worden verzorgd door leden van het Choeur Grégorien de Paris.
Aanmelding voor de studiedag, waarvan de kosten inclusief lunch en illustratiemateriaal ca. f35,- zullen bedragen, kan geschieden bij de STIMU, Postbus 565, 3500 AS Utrecht, tel. 030-322787.
| |
Peregrinus-spel
Ook voor het liturgisch drama geldt het probleem van functie en context. De belangstelling voor het genre groeit, maar uitvoeringen zijn vaak opzichzelfstaande gebeurtenissen. Dat waren ze vroeger niet: het liturgisch drama is gegroeid uit en was verankerd in, een liturgische context. Op zaterdag 2 september wordt door de Schola Cantorum van het Ward Instituut in Roermond in de daarvoor ideale ruimte van de Pieterskerk een van de beroemdste liturgische spelen, het Peregrinus-spel, uitgevoerd. Om de oorspronkelijke plaats van het spel duidelijk te maken wordt het gezongen (en gespeeld) in het kader van een (in dit geval incomplete) vesperdienst.
| |
Venetië
Eén van de festivalthema's van dit jaar is de muziek uit Noord-Italië tussen 1550 en 1650, met een accent op Venetië. Dat accent ligt voor de hand: de hoogtepunten uit de muziekgeschiedenis van die periode komen uit de dogenstad. Met de middeleeuwen heeft dit thema weinig te maken, maar er is één verbinding: op maandag 28 augustus om 12.45 zingt namelijk het Engelse Orlando Consort tijdens het gratis lunchpauzeconcert muziek die vóór 1550 met Venetië te maken had. Het definitieve programma is nog niet bekend, de naam van de Luikse componist Ciconia (werkzaam in Italië en gestorven in 1411) is echter gevallen.
| |
| |
Houtsneden uit de Dodendans-cyclus van de hand van Holbein de jongere. Overgenomen uit: Francis Russell, Dürer und seine Zeit, 1471-1528. Z. pl., 1972 (Time-Life Die Welt der Kunst), p. 143-144.
| |
Dodendans
De eigen produktie van het Holland Festival Oude Muziek Utrecht heeft dit jaar het fenomeen van de ‘dodendans’ als uitgangspunt. De vergankelijkheid van het leven heeft in de Middeleeuwen en de Renaissance veel aandacht gehad. Literatuur en beeldende kunst leggen er getuigenis van af. De lange, op sommige plaatsen (bij voorbeeld in Spanje) nóg levende traditie van de dodendans heeft ook in later tijd de nodige stof opgeleverd. Dodendans wordt, op basis van grondig bronnenonderzoek, een modern muziektheaterstuk. Gebruikmakend van zeer uiteenlopend materiaal (voor de muziek wordt onder meer geput uit het werk van de zestiende-eeuwse componist Leonhard Lechner) wordt momenteel gewerkt aan de definitieve vorm van de produktie. De regie is in handen van Lodewijk de Boer. Medewerkenden zijn onder andere de acteur Hans Dagelet, Camerata Trajectina, het Koor van het Rotterdams Conservatorium en de Engelse dirigent Peter Phillips, terwijl decor en kostuums ontworpen zijn door Jos Groenier.
| |
| |
| |
Enkele tips:
- | Voor een inleiding op het ‘officie’ zie ook: Helene Nolthenius, ‘Psallite Deo nostro, psallite’. In: Tijdschrift voor Oude Muziek nr. 2/89, p. 8-10. |
- | Over de dodendans verschijnt n.a.v. de festivalproduktie het boek Dodendansen in de kunsten, een interdisciplinaire bundel artikelen onder redactie van de musicoloog Louis Peter Grijp. Tevens is er in de Buurkerk tijdens het festival een tentoonstelling over de dodendans ingericht. |
| |
Kaarten en informatie:
Een uitgebreide folder met het volledige Festivalprogramma (andere thema's: o.a. vioolmuziek uit de Barok, Haydn, Venetië 1550-1650) met bestelformulier is bij diverse culturele instellingen in Utrecht verkrijgbaar (MCV, VVV, Schouwburg etc.) en kan aangevraagd worden bij de Organisatie Oude Muziek, Postbus 734, 3500 AS Utrecht, tel. 030-340921.
De schriftelijke kaartverkoop is inmiddels gestart, vanaf 15 juni is maandags t/m vrijdags van 11.00-14.00 de Centrale Festivalkassa geopend: Mariahoek 6, achter het Conservatorium. De Centrale Festivalkassa is tijdens het festival dagelijks geopend van 10.00 tot 21.00 uur.
|
|