bekeek, vertelde ze. En zie, dit was precies het model waar ze al zo lang naar zocht. Nu weet ik helemaal hoe mijn nieuwe voordeur eruit gaat zien. En tegen dat haar man klaar was met voltanken en betalen, had die vrouw de juiste maten van Martha's voordeur genomen. Vriendelijk bedankt. Het is niks. En toen was die vrouw de straat terug overgestoken en samen met haar man was ze, vriendelijk nawuivend, weer voortgereden. Marcel moest eens weten.
Vandaag niemand gezien, nee, van de godganse dag. En zo'n dag kan lang duren. Niemand aan de deur geweest, niemand die heeft opgebeld. De man van die vrouw had ondertussen ook gemakkelijk kunnen wegrijden als hij dat gewild had. Had zij daar schoon staan kijken met haar afmetingen.
Maar dan 's avonds, als er voetbal is, door middel van een druk op een knop, ineens een paar tienduizend mensen die uw woonkamer binnenvallen. Of is het andersom? Al die thuisblijvers die op de valreep nog mee binnen mogen. Een klein luikje dat opengaat. Het stadion ziet zwart van het volk. Vroeger toch, want tegenwoordig is dat allemaal in kleur. Die laaiende mensenzee. De kantelende reclamepanelen, het grastapijt, de kalklijnen, de netten aan de haken van de doelpalen, de wapperende vlaggen, de trainer die in zijn hokje zit te zenuwpezen, de bankzitters die zich regelmatig opwarmen en in hun trainingspakken korte, hevige spurtjes uitvoeren langs de zijlijn. Een legertje fotografen op de been, het gezang van de spionkop dat weerklinkt - want zingen dat ze daar ook kunnen in Brugge - en zelfs de eerste minister is er ook weer. Het is toch wel iets.
‘Kijkt eens Marcel, hoeveel volk daar bijeen op de tribune! De kassier van Klub Brugge zal content zijn!’
Marcel was een kenner. Hij lette op de kleinste details. Hij voelde wanneer er gescoord ging worden, zelfs door wie. En beetje bij beetje had hij Martha ingewijd. De functie van de grensrechters. Het vlaggetje dat de hoogte in gaat. De figuren die door het rondspelen van de bal getekend worden op de grasmat. Het ballet dat de tweeëntwintig spelers uitvoeren binnen en af en toe zelfs buiten de kalklijnen. Tegenwoordig kent Martha al de spelers van Klub Brugge bij naam en voornaam.
‘Ziet wat ge doet, Vital!’
Marcel kon daar dan zo heel bedaard bij zitten te kijken altijd. En ook nu, vantussen de vaas met de chrysanten en de koperen kandelaar met de kristallen hangertjes op het dressoir, kijkt hij nog altijd even bedaard, Marcel, met zijn kalende schedel, zijn een beetje loensende linkeroog sinds hij daar een venijnige houtsplinter in had gekregen. Maar met de bril die hij nadien was gaan dragen zaagt ge dat zo niet meer. Martha is content dat er van hem tenminste één mooie foto nog bewaard is gebleven. Althans één foto waar hij goed op staat. Die kristallen vaas was nog een cadeau van de broers en zussen langs Marcels kant. Chrysanten blijven veel langer fris dan tulpen. Het zijn de stengels die beginnen buigen en doorschieten. Een aspirientje in het water doet wonderen. Dag Marcel. Het lijstje was niet goedkoop. Met matglas dat niet weerkaatst. Geen vuile vingers. Laat onderhand nog eens horen van u. De ziekenkas heeft achteraf nog vierduizend frank gestort. Tussenkomst in de begrafeniskosten. Het vaste tarief. Dat kent ze nu ook.
Heel af en toe zo maar eens, was Marcel niet akkoord met het commentaar van Rik de Saedeleer. Maar meestal wel. De Saedeleer had vroeger ooit zélf nog bij Racing Mechelen gespeeld, zei Marcel altijd. Dat was iemand die wist waar hij het over had. Maar tegenover Walter Meeuws was hij zijn boekje te buiten gegaan. Dat vond Marcel ook. Daar had De Saedeleer zich niet mee te bemoeien.
‘Naar voren, Lorenzo!’
‘Pas op Franky.’
‘Goed gespeeld, Alex!’
Martha hield ervan om tijdens de uitzending bij Marcel te zijn en naar hem te kijken. Ondertussen genoot ze omdat hij genoot. Als ge heel de dag geschaafd en getimmerd hebt,