Ethel Portnoy
Een vervolgde dichter
Toen ik op een vrijdagmorgen in april mijn International Herald Tribune opensloeg, werd mijn aandacht meteen getrokken door een groot stuk met als titel ‘De eenzame Koreaanse Meester van Erotica’. Mmm, dacht ik, misschien kan ik iets leren van die meester... Reeds de eerste zin echter bezorgde me een lelijke schok. Deze Meester van Erotica, professor Ma Kwang-Soo, was zojuist in vrijheid gesteld na twee maanden in de gevangenis. En hij was eenzaam omdat veel vrienden hem nu ontliepen. En wat had hij misdreven? Hij had een boek geschreven over de seksule avonturen van een studerend meisje met diverse mannen.
Was dit soms iets voor Amnesty International? Niet meer, want professor Ma is al weer op vrije voeten. Zou zijn gevangenschap misschien aanleiding moeten zijn voor een veroordeling en een krachtig protest van de kant van de Nederlandse pen-Club? Maar daar houdt men zich eerder bezig met schrijvers die vervolgd worden wegens hun politieke opvattingen. En bovendien - misschien zouden ze daar denken dat hij alleen maar een pornograaf was.
Dus besloot ik degene te zijn die aandacht besteedde aan zijn benarde situatie. Want hij is depressief, zo had hij gezegd tegen David Tracey, de man die hem voor de Herald Tribune had geïnterviewd. Hij voelt zich niet sterk genoeg om nogmaals naar de gevangenis te gaan, en dus is hij gestopt met schrijven.
Ik schreef hem een brief, per adres Yonsei-universiteit, Seoel, waar hij lesgeeft, en bood namens de redactie van Maatstaf aan iets van zijn werk te publiceren. De maand daarop kreeg ik een brief terug - geadresseerd aan de heer Ethel Portnoy, waarom ik moest glimlachen. ‘Uw brief is een bemoediging te midden van mijn depressie,’ schrijft hij. ‘Ik bevind me in een impasse... het leven in Korea is zo conservatief. Ik kan niet weg uit Korea... Ik lijd verschrikkelijk.’
Aan deze missive had hij een paar van zijn essays toegevoegd, in het Engels vertaald op de Hogeschool voor Interpretatie en Vertaling van de Hankuk-universiteit, plus een gedicht uit zijn bundel Laten we naar de Rozenherberg gaan. Twee van die essays worden hier afgedrukt, evenals het gedicht.
Verveling, de eerste roman van Ma Kwang-Soo, gepubliceerd in 1990, ging over een dichter die een fetisj maakte van lange nagels. ‘In al mijn boeken komen wel lange nagels voor,’ had hij tegen David Tracey gezegd. ‘Waarom, dat weet ik niet, maar ik heb nooit een roman in enige wereldliteratuur kunnen vinden waarin lange nagels als fetisj voorkomen.’ Een bundel essays die eerder was verschenen, had als titel Ik houd van lichte vrouwen. Dat is nu niet zo'n overweldigende mededeling, zou je denken, maar het boek had een schokeffect gehad in Zuid-Korea, waar nog steeds gearrangeerde huwelijken voorkomen en waar overspel een strafbaar feit is. Toen dat boek in 1988 verscheen, werd professor Ma een semester lang ontheven van zijn colleges literatuur. Daarna kwam Laten we naar de Rozenherberg gaan, waarin gedichten stonden over voyeurisme, sadomasochisme en diverse fetisjen. ‘De mensen dachten dat de titel een uitnodiging was om een goedkope herberg te bezoeken voor seks of overspel. Maar dat had ik helemaal niet geschreven, ik schreef dat je in een maatschappij met zoveel sociale