Nadat zij de gordijnen had gesloten, zette zij zich aan het werk. Zij maakte de werkbank leeg, drapeerde er een fluwelen doek over en plaatste er een aantal kunstwerken op. Vervolgens pakte zij een stapel perkamenten kaartjes van de vensterbank waarop met grote, duidelijke letters woorden waren gecalligrafeerd.
‘Heimweh’, las ze op de eerste kaart. Aandachtig bekeek zij de tentoongestelde werken. Zij tuitte haar lippen, schudde haar hoofd en gooide het kaartje in de schoenendoos die ze op schoot had genomen.
‘Oorlog en vrede’, stond op het volgende kaartje. Zij plaatste het voor de kromgebogen rol kippegaas, waaraan felgekleurde repen textiel waren geprikt. Zij knikte instemmend en zocht verder naar geschikte titels voor haar creaties.
‘Woede, Herfst, Colorado Springs, Zelfportret, Wensdroom.’ Tientallen kaartjes gingen door haar handen, terwijl haar blik langs de werkstukken gleed. Na enige aarzeling zette zij een kaartje ‘Unvollendet’ voor het blok hout met de bijl, en ‘Chopin’ naast een boomstronk. Het ingesnoerde stuk schuimrubber kreeg als titel ‘Machteloos’.
Uit een kast haalde Leda plastieken te voorschijn die ze op de vensterbank uitstalde. Op een kruk naast de werkbank plaatste ze een ingewikkeld vlechtwerk van in gips gedrenkte kleerhangers. ‘Cake Walk’, ‘Uitzichtloos’, ‘Moeder’, ‘Remember Me’, alle voorwerpen kregen een titel.
‘Leda Styx, het gaat je lukken, je overtreft jezelf.’ Zij verschoof meubels, verzette beelden, verwisselde kaartjes en richtte spotlights op haar werk. ‘Verdomd, het gaat je lukken. Nog een paar grote stukken en je bent klaar.’
Ze drukte zich plat tegen de muur om haar werk van een afstand te bekijken. Gedempte pianoklanken drongen tot haar door, ze opende de deur en luisterde.
‘Die impressionistische muziek past goed bij mijn werk, zo grillig, speels en nerveus, zo transparant. Peggy zou dit moeten spelen tijdens de opening.’
Gracieus, alsof zij zich dansend op de muziek voortbewoog, verliet Leda even later haar atelier. Zij daalde een trap af naar een brede overloop waar verschillende deuren op uitkwamen. Zij draalde een ogenblik, hoorde niets dan de pianomuziek die van beneden kwam en liep nog een trap af.
Voor de kamerdeur probeerde zij met een voet een plooi uit de vloerbedekking te schuiven. Toen dat niet lukte, bukte zij zich om met beide handen de stugge stof glad te strijken. De richel verplaatste zich, maar verdween niet. Voorzichtig opende Leda, nog op haar knieën gezeten, de deur. Ze wrikte aan de drempel om te trachten het teveel aan vloerbedekking eronder te duwen. Er was echter geen beweging in te krijgen en zij bleef in de deuropening zitten luisteren naar het heldere pianospel.
Op de pedalen van de vleugel rustten dikke voeten in tennisschoenen. Af en toe ging de rechtervoet met een schok op en neer. Leda maakte zenuwachtige bewegingen met haar vingers, zij kon het gedartel van de noten nauwelijks volgen. Het verwonderde haar dat de mollige vingers van Peggy zo rap en trefzeker over de toetsen dansten.
Als ze mijn slanke handen had, dacht Leda, zou ze ongetwijfeld nog sneller kunnen spelen. Waarom is mijn dochter zo dik? Zie toch hoe die sokken om haar kuiten spannen, hoe dat achterwerk over de pianokruk puilt, hoe dat bolle gezicht rood is aangelopen van een paar toonladders! Geërgerd wendde zij haar blik af.
Op een bank, die door twee immense vazen werd geflankeerd, lag een grijze kater. Ogenschijnlijk sliep hij, maar zijn oren draaiden naar achteren bij forte passages en ontspanden zich als de muziek weer zachter werd.
‘Gijs, Gijs, kom,’ zei Leda, toen ze het beest zag. Op hetzelfde moment hield de muziek abrupt op.
‘Mama!’ zei het meisje geschrokken.
‘Speel maar door,’ zei Leda, terwijl zij zich oprichtte.