Maatstaf. Jaargang 41(1993)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Lenze L. Bouwers Gedichten Gezicht op Delft De kerkklok staat stil op tien over zeven en wolken drijven over de besloten, door poorten te bereiken stad. Het leven twinkelt fel in de druppels op de boten. De ranke mensen op de kade geven de indruk in alle rust over grote zaken als angst, ziekte te praten. Even schijnt het of zelfs de dood wordt uitgesloten. Dreigend en beschermend in evenwicht: één toren schuilt in de schaduw, de tweede glorieert in de zon; de brug verbindt. Het water wordt gekieteld door de wind, stroomt verder zonder heden of verleden. De kalktroffel, een fijn penseel van licht. [pagina 15] [p. 15] Museum Men kan oud worden als archivaris, heb ik vaak gedacht: men moet zelfs bladeren in het tempo van een slak, vergaderen met de lang vergane honneurs als vernis; iets concretiseren dat gelijk is aan de opstanding van onze vaderen. Dat is bovenmenselijk; er volgt wis en zeker snel verkalking van aderen, maar met een tegendraadse kracht erin van geschonken zoektijd, open speurwerk, de weg terug met de bloeddruk van rust: een tastbare hand op de schouder sust de gejaagde hartslag, vindt een keurmerk, herleest met een loep de diepere zin. [pagina 16] [p. 16] Stadhuis (van Delft) De waarnemer met de lichtbron, de lens en het object: zó keek Van Leeuwenhoek, als kamerbeheerder met snor op zoek naar microbengeheimen voor de mens. In de burgerzaal vraagt hij mij de grens te durven verleggen: ‘Juist hier werd boek en prent en kaart verkocht; de zoete koek was buiten verkrijgbaar. Vervul mijn wens.’ In de Schepenenkamer trouwt een paar. De wanden tonen drie maal man met vrouw. Ze kijken gloedvol maar niet naar elkaar. De bruid heeft krullen in d'r opstaand haar. Corsages bloeien op de kleur van rouw. Een hand smal, een hand ruw zijn voor elkaar. [pagina 17] [p. 17] Nalatenschap (van Johannes Vermeer) Een tafel om de verruwe te vrijven, een steene, met de steen daerby, een yser harnis met de stormhoet, geele zatyne mantel met witte bonte kanten, lysten soo goed als quat, schildery vande drye koningen, een met daerinne allerley vrouwentuych en voorts twee slechte tapijte sitkussens, groen cronesaeye gordijnen. Met een tiene wiech en dertien kleerstocken stond de vrijvtafel boven op de solder. Opde voorkamer schilders eesels, spaense stoelen en drye paletten; bysonder gestelt te worden swarte lakenrock en de tronyen: ter goeder trouwe gaende. Vorige Volgende