middel had geknoopt, zodat deze langs haar heupen naar beneden zou glijden wanneer zij in concentratie voor de wastafel en spiegel zou staan. O, ik vervloekte mijn schrikachtige verlegenheid - ik had een kans tot kijken verprutst! A. beschikte op dat soort momenten over een natuurlijke, misschien wel aangeboren hardvochtigheid die mooie meisjes eigen is en waarover ik mij altijd ben blijven verbazen. Goedgemutst weigerde zij in te gaan op mijn lacherig gestelde vraag om opnieuw het bad in te stappen en die glorieuze beweging - vrouw naakt het bad uit komend - nog eens over te doen. Tuurlijk deed ze dat niet. Als je erom zeurde gaven ze geen duimbreed toe, de meisjes van je leeftijd, maar juist wanneer je er niet op was bedacht, toonden ze zich naakter dan je ooit voor mogelijk had gehouden, zij het in minder dan tien, twintig seconden, te kort om te herstellen van de schok die zij ermee teweegbrachten.
Ik hield van A. maar tegelijkertijd zocht ik het gezelschap van meisjes bij wie ik dan soms mocht ‘voelen’ en naar wie ik, ‘nou, eventjes dan’, mocht kijken, ook dáár, waar onder de kroezende driehoek een fascinerend samenstel van plooien schuilging dat ik, naarmate ik er langer naar staarde, steeds onbegrijpelijker begon te vinden. Met vriendjes kocht ik vaak seksboekjes die we vervolgens veel te hard lachend doorbladerden, en als je soms van die boekjes je slaapkamer in smokkelde en 's avonds in bed bijna ziek van verlangen naar de foto's lag te turen, naar alle kleur en vorm van wat er viel te zien tussen de wijd uiteengelegde benen van de modellen die altijd zo raar star de lens in keken, dan werd hun naaktheid ten langen leste de normaalste zaak van de wereld en zag je niet meer die rustieke verstrengeling van sierlijke reepjes vlees tussen hun benen maar keek je als veertien-, vijftienjarige uiteindelijk met de blik van een geoefend pornograaf naar wat het óók was: een kut, een kut van een wijdbeens liggende vrouw, en op de volgende pagina nog één, en overal, overal gewelddadig ogende kutten van vrouwen van wie je je niet kon voorstellen dat ze in het ‘echte leven’ bestonden. Het echte leven, dat was anders. Vrouwen in de pornoblaadjes mochten een kut hebben, en de vrouwen in de leeftijd van je moeder hadden een vagina, maar de meisjes in je klas en uit de buurt hadden zoiets niet; die droegen tussen hun benen iets onuitsprekelijks en geheims met zich mee waar ergens, in een onbekende uithoek van de taal, een passend woord voor moest bestaan met misschien wel melancholieke connotaties. In het echte leven vervloog de klinische nadrukkelijkheid uit de seksbladen en was alles wat je bij de meisjes van je leeftijd voelde en voor eventjes mocht begluren telkens weer verbijsterend, tot op het ongelooflijke af. Misschien was dát het wat je dreef toen je veertien,
vijftien, zestien was: geen begeerte en geilheid, maar ongeloof. Ik kon niet geloven dat al die meisjes die in het voorbijgaan naar je lachten, die op school soms bloosden als je een grove grap maakte - dat die meisjes er uiteindelijk onder hun kleren hetzelfde uitzagen als de modellen in de pornoboekjes. Nee, het was moeilijk voor te stellen dat alle meisjes die ik kende, ook de mooisten, ook de preutsten, er eentje hadden, een, nou ja, een kut - en als je ongeloof dan eindelijk was verdwenen doordat zij je hadden toegestaan hen te bevoelen en bekijken kwam er woordeloze verbijstering voor in de plaats.
Drie jaar duurde mijn verliefdheid voor A. Zij was het meisje met de blauwste ogen en de brutaalste lach van de school, en drie jaar lang hebben we elkaar, bij haar thuis, in het zwembad, aan het strand, in de fietsenkelder van school of achter in de wankele en tochtige staantribune van afc-'34, betast, besnuffeld en begluurd. Nooit deden wij meer dan dat. Neuken heette niet zo, daar waren codewoorden voor. Die woorden waren: ‘alles’ en ‘helemaal’. Dat was het tenminste wat jongens elkaar grijnzend vroegen: ‘Heb je alles met 'r gedaan?’ Of: ‘Heb je het helemaal gedaan?’ ‘Alles’ en ‘helemaal’ waren de vaste uitdrukkingen die voor die verre, onbereikbare ervaring werden gebruikt. A. dácht