De muzieklerares heeft haar laten zakken vanwege haar stem. Ze kan geen toon houden en is hees. Het hele jaar was ze bij een logopedist in behandeling maar zonder resultaat. Een specialist stelde vast dat er kleine kolieken op haar stembanden zitten. Het spijt haar heel erg. Ik ben altijd animatrice op speelpleinen en leidster in een jeugdbeweging geweest, zegt ze. Veel geroepen en geschreeuwd in plaats van gezongen. Zo gaat dat. Wat moet ik na de vakantie gaan doen? Ik hou van kinderen.
We liggen op de grond, horizontaal uitgestrekt. Vijftien mannen tussen de zestien en de zeventig jaar. Voor een cursus ademhalingstechniek. De ademhaling is de blaasbalg van het gregoriaans. De goede ademhaling komt uit de buik. Voel uw buik, zegt Ludo, die nog in gerenommeerde koren stage heeft gevolgd. Medard z'n buik schudt op en neer. Zijn gezicht verkrampt tot hij het uitproest. Kom, kom Ludo, zegt hij, speel met uw eigen kloten. Hij veegt de tranen uit zijn gezicht. Cesar, die boer is en voor het eerst zijn beesten achtergelaten heeft voor een concertreis, ademt rustig in en uit. Zijn buik zwelt zoals het hoort. Zijn ogen zijn dicht en zijn mond hangt open. Hij heeft niet gehoord dat de oefening afgeblazen wordt en slaapt verder.
In de kloostergang ben je tevreden met het vierkant blauwe lucht dat door de architectuur werd afgebakend. Als je de wereld omdraait, is dit hoogtevrees: een oneindig diepe, helderblauwe zee. Je achterhaalt met je ogen het einde niet.
Valérie kent hier beter de weg. Om zeven uur sluit de abdij en na een kwartier is de canyon waarin de abdij ligt, verlaten. Je ziet de toeristen in hun kleurige auto's en mobilhomes de berg oprijden richting Gordes. Er blijft nog even een auto staan om een foto te nemen van de abdij en het lavendelveld dat ervóór ligt. De blauwe kleur van de lavendel geeft af op de steen van de abdij. Valérie en ik klimmen met de zon de berghelling op. Langs de Senancole lopen we nog onder de bomen, maar daarna komen we op een hoogvlakte waar een verlaten huis staat met een waterput. Ze hoort de krekels tussen het verdroogde gras en zegt: moest jij niet de completen zingen? Vooruit, zing ze voor mij. En ik kus haar voor het eerst op haar blote lippen.
Over de kerkvloer loopt een dikke zwarte kever. Kijk! zegt Ludo. Een cirkel van mannen in witte habijten gaat rond de zwarte kever staan die stil is blijven zitten. De kever ziet schoenen om zich heen. Het zijn niet allemaal zwarte, zoals het reglement dat vraagt. De postmeester die het zware schoeisel van zijn functie draagt, zet zijn poot op de kever. Je hoort in de stilte van de kerk de kleine nietige kever kraken.
Zoals altijd is er een kleine discussie nodig om te weten of we nu van links dan wel van rechts zullen opkomen in een enkele of een dubbele rij.
Hoe zullen we afgaan? vraagt de chef.
Dunnetjes, zegt Medard, ha! ha!
En als de chef het woord ‘afgaan’ vermijdt, is er wel iemand anders die het in de arena gooit, vlak voor het concert, staande in het voorgeborgte van het heiligste der heiligen dat de sacristie is. Waarop altijd dezelfden met een berispende t, t, t de luidruchtigen (die ook aan de miswijn zitten) terechtwijzen.
Terwijl sommigen de moeite nemen hun pij in de plooi te strijken, vegen anderen hun mond af aan hun mouw. José bijvoorbeeld, heeft een stel fietsspelden bij zich om zijn broekspijpen op te binden zodat die niet vanonder zijn pij komen. José is schoolmeester en altijd heel precies. Hij knipt met zijn vingers alsof hij voor de klas staat. Maar soms valt hij uit zijn rol en vertelt hij een afgrijselijke mop en wordt zelf weer de jongen die hij in de lagere school geweest is. Medard daarentegen is een echte kapucijn in zijn manieren: hij zou midden in een concert zijn pij