onderwerping. Slechts een luttel aantal Duitse emigranten (in West-Europa en de Verenigde Staten) kon de moed opbrengen het linkse profiel prijs te geven en desondanks antifascist te blijven: Hans Sahl, Walter Mehring, Alfred Döblin (die wèl, net als Franz Werfel, zo ver ging z'n heil te zoeken in de roomskatholieke kerk).
Kurt Tucholsky, die zoals blijkt uit de na zijn dood gepubliceerde brieven, op de meest verbitterde wijze met de linkerzijde brak, schreef desondanks: ‘Ik ben een anti-anti-bolsjewiek.’
Het raadsel maakt zich ten zeerste breed in de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog. De toen uit hun ballingsoorden, waar ze het vege lijf hadden gered, teruggekeerden, hadden weet van Stalins misdaden. Sommigen - zoals Johannes R. Becher of Georg Lukacs of Friedrich Wolf - omdat zij in Moskou onmiddellijke getuigen waren geweest, duizenden kameraden waren plotseling uit hun ogen verdwenen. Anderen - zoals Anna Seghers in Mexico, Bertolt Brecht in Californië of Ernst Bloch in Princeton - omdat zij toegang hadden tot de goed gedocumenteerde artikelen en boeken van Ignazio Silone, Arthur Koestler, en anderen. Zij, hoogintelligente mensen, die rugzakken vol kennis en cultuur torsten, verboden zichzelf te zien en te horen. Met als toppunt de tot minister van cultuur gepromoveerde Johannes R. Becher die letterlijk zijn eigen vroege gedichten verbood. Een Johannes R. Becher die wist: het doopwater is vergiftigd. Iedereen die aan de Spaanse burgeroorlog had deelgenomen, wist af van de misdaden van de gpu die zich achter de linies had verschanst. Zij zwegen over het uitmoorden van de Spaanse anarchisten en over de uitroeiingen van Isaac Babel, Sergej Tretjakov of Ossip Mandelstam. Zij schreven zelfs - Brecht, Becher, Hermlin presteerden dit - nog steeds oden aan Stalin.
Dit roept altijd nog zoveel onbehagen op: zij logen doordat zij zwegen. Zij werden, de antifascistische emigranten, nu de maîtres penseurs van een jonge generatie die - geprikkeld door het onophoudelijke anticommunisme van een zich in dezen leugenachtig gedragende Bondsrepubliek - zich tot hen wendde.
Aan deze naoorlogse nieuwe generatie werd geleerd, dat een linkse opstelling automatisch identiek is met het socialisme en het nog te realiseren communisme, in plaats van te benadrukken dat door blootlegging van hun eigen verleden het denkraam voor een niet-socialistische linkerzijde kon worden bevochten. Zo'n denkraam - en niet een in corruptie en criminaliteit verzinkende ddr - had een alternatief kunnen zijn tegenover een steeds roofzuchtiger wordend kapitalisme. Derhalve waren de Duitse communistische intellectuelen niet alleen valse priesters maar ook bedrogen bedriegers. Zij hadden een huis voor de bevrijde mensheid gepredikt - maar het bleef bij een datsja.
De dramaturg Bertolt Brecht beschikte over een eigen theater. Maar hij heeft in de ddr geen enkel stuk geschreven.
Vertaald door Martin Ros.