Maatstaf. Jaargang 40
(1992)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 139]
| ||||||||||||||
Greet Hoekstra
| ||||||||||||||
[pagina 140]
| ||||||||||||||
naar het bargoens (dieventaal), omdat de nieuwe ideologie de criminelen beschouwde als de ‘sociale buren’ van de arbeidersklasse. Door de maatschappelijke nabijheid van beide groepen raakte de taal van de arbeiders vanzelfsprekend doorspekt met bargoense woorden. De intelligentsia, die zich achter de revolutie schaarde, maar maatschappelijk gezien ver af stond van de criminelen, begon zich bewust een grof soort taalgebruik aan te meten (een mengeling van bargoens en ‘mat’), als teken van verzet tegen de gevestigde orde. Door de autoriteiten werd dit soort taalgebruik aanvankelijk ook aangemoedigd, maar in het midden van de jaren twintig kwam er plotseling een einde aan de tolerantie van de staat. Toen de chaos van revolutie en burgeroorlog min of meer achter de rug was, was het moment aangebroken de marxistisch-leninistische ideologie stevig te verankeren in alle aspecten van het maatschappelijk leven, inclusief de woordkeus van de burgers. De overheid bleek zich door het stimuleren van ‘proletarisch taalgebruik’ in een lastig parket gemanoeuvreerd te hebben. Als er rechtlijnig werd uitgegaan van de theorie dat de taal die wordt gesproken in een samenleving de realiteiten in die samenleving weerspiegelt, betekende dat dat de spraakgewoonten van de burgers wel tot onaangename conclusies over het leven in de Sovjetunie moesten leiden. Taalkundigen werden opgeroepen het proletarisch tij te keren. In de jaren dertig werd de theorie van de linguïst N. Marr tot officiële lijn verheven. Het taalkundig onderzoek kwam daarmee praktisch stil te liggen. Marr was van mening dat alle talen zich ontwikkelden in de richting van één internationale, klasseloze taal, die gesproken zou worden in één klasseloze maatschappij. Om dit proces te versnellen, moesten er - desnoods kunstmatige - wetenschappelijke maatregelen worden genomen. De benodigde kunstgrepen werden al snel gevonden in de vorm van censuur. Voor het censureren van literatuur werden bepaalde principes ontwikkeld. Zo mocht er in boeken van beroemde auteurs die op duur papier werden gedrukt geen enkel onfatsoenlijk woord staan. In iets minder duur uitgegeven boeken van middelmatige schrijvers, mochten bepaalde, een tikje onfatsoenlijke woorden wel worden afgedrukt, zoals ‘zadnitsa’ (achterwerk) en ‘dermo’ (poep). De vulgaire tegenhangers van deze woorden, ‘zjopa’ (kont) en ‘govno’ (stront), mochten alleen worden weergegeven met hun beginletter en een aantal puntjes dat overeenkwam met het aantal letters van het betreffende woord, bijvoorbeeld ‘g....’. Voor de geslachtsorganen mocht deze procedure niet worden toegepast, maar moest een fantasiewoord worden verzonnen. In beide gevallen kon de lezer gemakkelijk raden waarom het ging. Was er in een manuscript echter sprake van geslachtsgemeenschap, dan werd de hele passage door de censor geschrapt. De praktijk van alledag bleek echter niet overeen te komen met de theorie van Marr. De zuivere, communistische taal die hij had voorspeld bleek bij lange na nog niet in zicht. In 1950 werden er enkele taalkundige artikelen van Stalin gepubliceerd (die overigens geen enkele linguïstische scholing had), waarin de theorie van Marr naar de mestvaalt der geschiedenis werd verwezen. Dit hield echter niet in dat taboetaal nu een geaccepteerd onderwerp van taalkundig onderzoek werd. De ideologen bleven de (in hun ogen) onfatsoenlijke woorden waarmee de Russische spreektaal was doorspekt zien als overblijfselen van het bourgeois verleden, die vanzelf zouden uitsterven naarmate de omstandigheden in hun socialistische heilsstaat zouden verbeteren. Het een noch het ander gebeurde echter. Tegen alle verwachtingen en inspanningen in ontstonden er zelfs nieuwe jargons en bleven de Russen tot op de dag van vandaag slang spreken, schelden, vloeken en vuilbekken. | ||||||||||||||
Niet zo vies...De Russische taboetaal zou grofweg kunnen worden onderverdeeld in de rubrieken ‘jargons en slang’ en ‘“mat” en ander scabreus taalgebruik’. | ||||||||||||||
[pagina 141]
| ||||||||||||||
Tussen de jargons neemt het bargoens de belangrijkste plaats in, als de rode draad die door de spreektaal heen loopt. Het heeft zich ontwikkeld uit de taal van de marskramers en wordt in het Russisch ‘fenja’ of ‘blat’ genoemd. Het woord ‘blat’ stamt uit de tijd van tsaar Peter de Grote (1672-1725) en is afgeleid van het Nederlandse woord ‘blad’. Tsaar Peter streefde ernaar zijn land naar westers model te hervormen en maakte daartoe een studiereis door Europa, waarbij hij in 1697 ook de Republiek der Nederlanden aandeed. Na zijn terugkeer verplichtte hij de bojaren (de rijke adel) tot het dragen van westerse kledij en haardracht. Baarden moesten worden afgeschoren, lange kaftans ingekort. Een man zonder baard werd in die tijd als een schande beschouwd en wie hieraan wilde ontkomen, moest een flink bedrag op tafel leggen. Wanneer er betaald was werd men op een lijst (‘blat’) gezet, als bewijs dat men zekere privileges genoot. Zulke mensen werden in de volksmond ‘blatnye’ (bevoorrechten) genoemd. Het begrip ‘blat’ heeft zich sinds die tijd vast genesteld in de Russische samenleving. Schaarse artikelen verkrijgt men nog altijd ‘po blatoe’, via contacten met de juiste mensen op de juiste plaatsen. Taalkundigen beschouwen het bargoens als de bron waaruit de andere jargons hun woorden putten. Een uitgebreidere variant van het bargoens is het jargon dat in kampen en gevangenissen wordt gesproken. Het wordt gekarakteriseerd door zwarte humor en de hoofdbestanddelen zijn (homo)seks, werken, eten en kaartspelen. In druk kon men hier voor het eerst uitgebreid mee kennis maken in Een dag uit het leven van Ivan Denisovitsj van Aleksandr Solzjenicyn, dat in 1961 verscheen. De boeken van deze schrijver bleken voor buitenlandse studenten van het Russisch goeddeels onbegrijpelijk door de grote hoeveelheid jargonwoorden die erin stond. Zo niet voor de Russen zelf. Velen hadden in een kamp gezeten of kenden wel een ex-gevangene, waardoor er veel woorden uit dit jargon doordrongen tot de buitenwereld en in de spreektaal bleven hangen. Een aantal van die woorden is tegenwoordig al zo ingeburgerd dat de bargoense afkomst niet meer wordt gevoeld, zoals bijvoorbeeld bij de uitdrukking ‘dat lapoe’, omkopen (letterlijk: een poot geven). Naast het bargoens en de kamptaal kent het Russisch nog diverse andere jargons van uiteenlopende aard en omvang. Sommige hebben een zeer kleine, specifieke woordenschat, zoals het jargon van de iconenmaffia. Dit jargon telt slechts een stuk of tien woorden die betrekking hebben op de handel in iconen. De term ‘samodel’ betekent letterlijk een ‘zelfmakertje’, dus een vervalsing. Een voorbeeld van een jargon dat zich nieuw ontwikkeld heeft, is dat van de zwarthandelaren en valutaspeculanten. Het ontstond in de jaren zestig, toen de Sovjetunie voor toerisme werd opengesteld. Door de veelvuldige contacten die deze groepen met buitenlanders onderhouden, ligt het voor de hand dat dit jargon veel buitenlandse leenwoorden bevat, vooral uit het Engels: het woord ‘ajsy’ is ontleend aan het Engelse ‘eyes’ en betekent (zonne)bril. Het jargon van de drugsverslaafden heeft daarentegen nauwelijks buitenlandse leenwoorden. Drugs werden (en worden) voornamelijk betrokken uit de zuidelijke republieken, waardoor het drugswereldje ‘nationaal’ is gebleven. Zo neemt men in Rusland geen shot, maar gaat men ‘op de naald zitten’. De titel van dit stuk, ‘en hier en daar en via Rotterdam naar Popenhagen’, is een uitdrukking uit het homoseksuele jargon en verwijst naar een combinatie van anale en orale seks. Door de verbastering van Kopenhagen tot Popenhagen wordt de suggestie gewekt dat deze handeling niet onbekend is in kerkelijke kringen: een pope is een priester van de Russisch-orthodoxe kerk. Zoals het bargoens woorden levert aan de jargons, leveren de jargons op hun beurt woorden aan het slang. Slang is dat deel van een taal waarmee op een scherpzinnige, | ||||||||||||||
[pagina 142]
| ||||||||||||||
sarcastische en soms vulgaire manier commentaar wordt gegeven op (negatieve) verschijnselen in de samenleving. Het laat zich raden dat in de Sovjetunie de communistische partij veelvuldig mikpunt was van dit soort commentaar. Een fraai voorbeeld is het woord ‘tsjlenovoz’, zo'n grote, zwarte slee waarmee partijbonzen zich lieten vervoeren. De clou zit in het woordje ‘tsjlen’, dat niet alleen (partij)-lid betekent, maar ook mannelijk geslachtsdeel en bij de Russen direct associaties oproept met het grovere ‘choej’, (lul, klootzak). In tegenstelling tot een jargon, dat gebonden is aan een bepaalde bevolkings- of beroepsgroep, wordt slang door de hele samenleving heen gesproken, onafhankelijk van leeftijd of maatschappelijke positie. Slang hoort men dus zowel op straat als in het Kremlin. Aangezien slechts een beperkt deel van het slang en de jargons uit werkelijk obscene woorden en uitdrukkingen bestaat, lijkt het label ‘taboetaal’ vanuit ons standpunt gezien niet echt gerechtvaardigd. Ideologische criteria spelen hier blijkbaar een grotere rol. Jargons worden gesproken door bepaalde groepen die in Rusland opereren in of op het randje van de illegaliteit, zoals criminelen, drugsverslaafden, speculanten, (straat)-muzikanten, taxichauffeurs en dergelijke. Deze groepen waren tot voor kort moeilijk in te passen in het montere beeld dat de buitenwereld werd voorgehouden: een socialistisch paradijs waar alle burgers in tevredenheid leefden en misdaad niet voorkwam, of hooguit incidenteel, als uitstervend overblijfsel van de oude orde. Met dat beeld viel het evenmin te rijmen dat er nog zoveel slang werd gesproken, dat haar zwarte humor immers vooral richt op negatieve verschijnselen. In dit licht gezien is het dan ook niet verwonderlijk dat de sovjetautoriteiten deze vormen van taalgebruik tot taboe hebben verklaard, in de waan dat wanneer men de praktijk ondergeschikt maakt aan de theorie, de theorie vanzelf tot praktijk zal worden. | ||||||||||||||
En viezer...Is het ons vaak een raadsel waarom de woordenschat van jargons en slang in Rusland niet in druk mag verschijnen, wat betreft de rubriek ‘“mat” en ander scabreus taalgebruik’ ligt de zaak veel eenduidiger. Het gaat hier om woorden die wij over het algemeen ook als ‘vieze woorden’ zouden betitelen. Wie het opzoeken van vieze woorden in vreemde woordenboeken als een leuke sport beschouwt, komt met in Rusland uitgegeven woordenboeken meestal bedrogen uit. In tweetalige woordenboeken worden soms wel een paar buitenlandse vieze woorden vermeld, misschien om de Russen ook hier te wijzen op de verdorvenheid van het decadente Westen, maar in de delen die vanuit het Russisch naar een buitenlandse taal vertalen, komen de overeenkomstige Russische vieze woorden niet aan de orde. In ééntalige, verklarende woordenboeken worden helemaal geen onfatsoenlijke woorden vermeld. Van woorden met meerdere betekenissen worden alleen de goedgekeurde weergegeven. Een voorbeeld hiervan is ‘oepotrebljat’ dat ‘gebruiken’ betekent. Door veel Russen wordt dit woord in gesprekken vermeden, omdat het ook de bijbetekenis heeft van ‘geslachtsverkeer hebben’. De grens tussen fatsoenlijk en onfatsoenlijk lijkt vaak willekeurig getrokken. Zo ontbreekt bijvoorbeeld het woord ‘noedist’ (nudist), terwijl het woord ‘abort’ (abortus) wel vermeld wordt. Als standaardwerk over Russische taboetaal en vieze woorden geldt nog steeds Achter de grenzen van Russische woordenboeken van A. Flegon, dat in 1973 in Londen verscheen. Dit boek bevat een selectie van taboewoorden en uitdrukkingen, met als thema ‘de voortplanting van mens en dier’. Deze selectie leidde niet zonder meer tot een ‘vies woordenboek’, maar geeft wel een onthullend beeld van taboetaal in de Sovjetunie. Naast een grote hoeveelheid vieze woorden, staan er ook veel woorden in die wij niet als onfatsoenlijk ervaren, zoals nymfomanie, erogene zone, syfilis, onderbroek, klapzoen en Adonis. | ||||||||||||||
[pagina 143]
| ||||||||||||||
De handzame Dictionary of Russian Obscenities verscheen in 1987 in de Verenigde Staten en kan met recht een ‘vies woordenboek’ genoemd worden. Het bevat materiaal dat bij het ter perse gaan nog steeds niet legaal kon verschijnen in de Sovjetunie en er is weinig reden om aan te nemen dat dat ondertussen veranderd is. In de inleiding wijzen de samenstellers er wellicht niet ten overvloede op dat hun boekje uitsluitend bedoeld is om woorden op te zoeken die men in geschriften en gesprekken tegenkomt en vooral niet om actief mee aan de slag te gaan. Het Russisch heeft als kenmerk buitensporig rijk te zijn aan nuances: zo telt dit boekje nog geen honderd bladzijden, maar wel ruim honderd varianten voor het woord ‘neuken’, variërend van neutrale vormen tot vormen die extra betekenisnuances toevoegen, zoals ‘zajebat’ (iemand platneuken), ‘otjebatsja’ (een lekkere wip maken), ‘perejebatsja’ (met veel mensen neuken, Engels: to sleep around). Wat niet specifieke woordenboeken betreft, kan de Nederlandse student sinds enige jaren het hart ophalen aan het Nederlands-Russisch woordenboek van Van den Baar, waarin een bevredigende hoeveelheid vieze woorden is opgenomen (evenals trouwens in het Russisch-Nederlands woordenboek van dezelfde auteur). ‘Mat’ vormt een bijzonder onderdeel van de onfatsoenlijke woorden. Het is een uniek verschijnsel, dat specifiek is voor de Russische taal en het omvat het lexicon waarmee de Russen vloeken en schelden en waartoe zij hun toevlucht nemen als ze een krachtig, negatief taalgebruik willen bezigen. De oorsprong van ‘mat’ zou te vinden zijn in de tijd van het ‘Tataarse juk’. In het begin van de dertiende eeuw vielen Mongoolse stammen vanuit het zuiden het Russische rijk binnen en hielden het een kleine 250 jaar bezet. Zij brachten de woorden mee die de grondslag van ‘mat’ zouden gaan vormen. Als ondersteuning van deze theorie wordt aangevoerd dat ‘matismen’ (woorden en uitdrukkingen die tot ‘mat’ behoren) in de noordelijke streken minder gemeengoed zijn dan in zuidelijke gebieden van de Sovjetunie. In het noorden was de Tataarse overheerser namelijk niet lijfelijk aanwezig, maar maakte gebruik van loyale Russen om de bezette gebieden te besturen en de schattingen te innen. De oerwoorden van ‘mat’ zouden verbonden zijn geweest met de heidense culten van de Mongolen en oorspronkelijk niet als onfatsoenlijk zijn ervaren. Het waren echter toen ook al taboewoorden, in die zin dat ze niet bekend mochten zijn aan vrouwen. Pas met de invoering van de lijfeigenschap aan het eind van de zestiende eeuw veranderde de lading van deze woorden geleidelijk. Vanaf die tijd werden ze gebruikt om personen mee te beledigen. De eufemistische benaming ‘mat’ is afkomstig van het woord ‘matj’, dat ‘moeder’ betekent. Binnen ‘mat’ zijn de uitdrukkingen waarin het woord ‘moeder’ voorkomt echter schaars. Een veel gebruikte is ‘job tvojoe matj’, dat vertaald kan worden met ‘neuk je moeder’ en ongeveer gelijk is aan ons ‘godverdomme’. Deze uitdrukking en haar vertaling geven overigens de verschillen weer tussen de Russische en Nederlandse filosofie achter het vloeken en schelden, waarbij datgene aangehaald wordt wat het meest taboe is. Voor ons is dat God, voor de Russen seks. Alle ‘matismen’ zijn afgeleid van slechts drie woorden: ‘jebat’ (neuken), ‘pizda’ (kut) en ‘choej’ (lui). Ze hebben soms een directe seksuele betekenis, maar vaak ook niet: ‘objebat’ (iemand belazeren), ‘pizdet’ (ouwehoeren). De seksuele referentie vindt in zulke gevallen meer via de vorm van het woord dan via de betekenis plaats. Voor vele ‘matismen’ bestaan eufemistische varianten, waarbij de seksuele associatie plaatsvindt via de klank: in situaties waarin ‘job tvojoe matj’ niet gepast is, kan men ‘jolki zeljonnye’ (groene sparren) uitroepen. De associatie komt hier tot stand door de ‘jo’-klank. Slechts een kleine hoeveelheid ‘matismen’ heeft een vaste betekenis. De rest varieert in betekenis naargelang de situatie waarin ze gebruikt worden. Zo heeft het | ||||||||||||||
[pagina 144]
| ||||||||||||||
werkwoord ‘zachoejatsjit’ een stuk of zeven verschillende betekenissen, met als algemene noemer ‘verandering van plaats’. Het is vrijwel onmogelijk om van dit werkwoord een beknopte vertaling te geven zonder dat de emotieve connotaties verloren gaan, zoals het volgende voorbeeld illustreert: de zin ‘zachoejatsjili poezd na tsjetyrnadtsaty poet’ zou vertaald kunnen worden met ‘de trein werd naar spoor 14 gerangeerd’. Deze vertaling doet echter geen recht aan het feit dat er hier meer is gebeurd dan het simpele rangeren van een trein: waarschijnlijk moesten de passagiers met hun bagage over rails en dwars door goederentreinen klauteren om de stationshal te bereiken, zodat iedereen vreselijk de pest in kreeg. ‘Mat’ is dus evenals slang en jargon bijzonder rijk aan emotie. Het wordt gebruikt om een heel scala van gevoelens weer te geven, van woede, ergernis en afkeuring tot verbazing en blijdschap. Binnen de Russische taal is ‘mat’ de meest gesproken variant. Een Russisch gezegde luidt dat iedere sovjetburger drie talen kent: zijn moedertaal, Russisch en ‘mat’. Dit houdt in feite in dat iedere Rus ‘mat’ begrijpt en bijna iedere Rus het in meer of mindere mate gebruikt. ‘Mat’ spreekt men over het algemeen alleen in gezelschap van bekenden. Het gebruiken van ‘mat’ in het bijzijn van vreemden wordt als onbeschoft gezien. In gemengd gezelschap wordt geen ‘mat’ gesproken, tenzij man en vrouw op intieme voet staan. Iedere Rus heeft een persoonlijke ‘matdrempel’: sommigen doorspekken hun taalgebruik onbewust voortdurend met ‘mat’, anderen gebruiken het alleen in momenten van ergernis of verbazing, weer anderen vrijwel nooit. Naast deze ‘externe’ drempel heeft ‘mat’ ook een inherente drempel: sommige uitdrukkingen gelden als obscener dan andere en worden dus minder vaak gebruikt. Bepaalde ‘matismen’ worden daarentegen als zo onschuldig aangemerkt en dus zo vaak gebruikt, dat ze in feite al deel zijn gaan uitmaken van het basisvocabulaire van de spreektaal, zoals ‘job tvojoe mat’. ‘Matismen’ slijten nauwelijks, in tegenstelling tot slanguitdrukkingen die met het verstrijken van de tijd hun kracht verliezen en ten slotte helemaal uit de taal verdwijnen. Door de simpele basisstructuur van ‘mat’ laten zich vrij gemakkelijk nieuwe woorden en uitdrukkingen vormen. Naar analogie van het woord ‘pizdit’ (jatten) is het woord ‘skommoenizdit’ (jatten) ontstaan, dat verband legt tussen stelen en het communisme. Wie ooit in een taxi tijdens het spitsuur in Moskou in een verkeersopstopping heeft vastgezeten, is ongetwijfeld toehoorder geweest van een zogenaamd ‘mnogoetazjny mat’, een ‘mat’ van meerdere etages. De Russen zijn ware meesters in het aaneenrijgen van ellenlange scheldkannonades. Een (nog vrij bescheiden) voorbeeld is: ‘ebi tebja v baboesjkoe, boga, doesjoe, matj’, waarbij de grootmoeder, God, de ziel en de moeder worden aangehaald. De intensiteit van deze vloek komt ongeveer overeen met ons ‘godgloeiendegodverdomme’. ‘Mat’ maakt slechts een deel uit van het totaal aan Russische vieze woorden. Hieronder volgt in vogelvlucht een overzicht van wat de Russen zoal smerig vinden. Zoals overal zijn de belangrijkste thema's poep en pies, kut, lui, kont en seks. Russen lijken behoorlijk gepreoccupeerd met het anale. Zo kennen ze diverse woorden voor het laten van een scheet, mét geluid (‘perdet’) of zonder geluid (‘bzdet’). Scheldwoorden die hiervan zijn afgeleid, betekenen meestal iets als ‘bange schijterd, lafaard’. Er zijn diverse woorden voor ‘poepen’, waarvan ‘kakat’ nogal op ons ‘kakken’ lijkt. De uitdrukking ‘nasrat v kompot’ betekent letterlijk ‘in de compote schijten’ en overdrachtelijk ‘iemand een rotstreek leveren’. Zoals gezegd zijn de woorden voor ‘stront’ ‘govno’ en ‘dermo’. Stront heeft altijd een belangrijke rol gespeeld in het Russische leven van alledag, omdat het op het platteland de belangrijkste vorm van brandstof was. Er zijn dan ook scheldwoorden en gezegden te over met het woord ‘stront’: de woorden op zich worden gebruikt in de betekenis van ‘stuk | ||||||||||||||
[pagina 145]
| ||||||||||||||
stront, vullis’. ‘Govno zasrannoje’ betekent letterlijk ‘bescheten stront’ (te vergelijken met het Franse ‘double merde’) en het scheldwoord ‘govno na postnom masle’ heeft een religieus tintje: ‘stront op de vastenolie’. Het gezegde ‘tot aan de nek in de stront zitten’ betekent dat iemand in een smerig zaakje verwikkeld is en ‘met hem is het goed stront eten’ slaat op iemand die zoveel praat dat er geen speld tussen te krijgen is. De uitdrukking ‘de zure room van de stront scheppen’ staat voor ‘iemand een poot uitdraaien’. Het woord ‘dermokratija’ wordt spottend gebruikt voor ‘democratie’. Seks is een dankbaar onderwerp, vooral in het preutse Rusland. Het eufemistische woord voor ‘jebat’ is ‘jedrit’, waarmee dezelfde uitdrukkingen kunnen worden gevormd, met een iets minder vulgaire klank. Sommige van deze uitdrukkingen zijn toegespitst op de sovjetrealiteit, zoals ‘jebat s periskopom’ (neuken met een periscoop). Door het tekort aan woonruimte moeten jonge mensen vaak lang bij hun ouders blijven wonen. Omdat er hierdoor weinig gelegenheid is om ongestoord te vrijen, moeten geliefden vaak hun toevlucht nemen tot bosjes, kerkhoven of portieken. Op deze openbare plaatsen doet men het op z'n hondjes, zodat de vrouw min of meer in de gaten kan houden of er iemand aankomt. Naast het woord ‘jebat’ en de vele afleidingen die er van bestaan, zijn er nog diverse andere uitdrukkingen om de geslachtsdaad aan te geven, zoals ‘ijs eten’ en ‘hout hakken’. Opvallend is dat sommige woorden voor ‘neuken’ ook ‘zuipen’, ‘vechten’ of ‘elkaar uitschelden’ kunnen betekenen, alsof in de belevingswereld van de Russen deze drie dingen deel uitmaken van een geslaagd avondje stappen. Voor zelfbevrediging kennen de Russen de nodige woorden die overeenkomen met het Nederlandse ‘zich aftrekken’, maar ook een aantal fraaie, verbloemende uitdrukkingen, zoals ‘handwerken’, ‘met Doenka Kulakova spelen’ (‘koelak’ betekent ‘vuist’) en ‘zakbiljart’, stiekeme zelfbevrediging op openbare plaatsen. Voor mannen is het ongepast om gezien te worden met de handen in de zakken. Wie er zo bij staat, kan een opmerking verwachten in de trant van ‘hoe is de stand?’. De geslachtsorganen en het achterwerk staan ook borg voor expressief taalgebruik. Het vulgaire ‘choej’ heeft als onschuldiger broertjes ‘cher’ en ‘chren’. Zo staat de uitdrukking ‘chren v soemkoe’ (je piemel in een tasje) voor het grove ‘choej v pizdoe’ (je lul in een kut) om aan te geven dat iemand ‘de pot op’ kan. Andere woorden voor het mannelijk geslachtsdeel zijn onder meer ‘veseltsjak’ (vrolijke Frans) en ‘oebivets’ (‘killer’, ‘een grote’). Iets volslagen zinloos kan worden uitgedrukt door ‘na choeja popoe garmon’ (waarvoor heeft een pope een harmonika nodig). Doelloos rondlummelen wordt weergegeven met de uitdrukking ‘met je lul peren uit een boom slaan’. Met het woord ‘pizda’ worden in het Russisch ook mannen uitgescholden. ‘Natte kut’ geldt blijkbaar als een effectieve belediging van de mannelijkheid. Omgekeerd komt het trouwens niet voor dat vrouwen met ‘mannelijke’ scheldwoorden worden uitgescholden. Waarschijnlijk nemen ze binnen de filosofie van het schelden een zo lage rang in dat dit te veel eer zou zijn. Naast het vulgaire ‘pizda’ bestaan ook een aantal, vaak humoristische, eufemismen, zoals ‘tsjorny tsjemodan’ (zwarte koffer), ‘posoeda’ (vaatwerk) en ‘pirog’ (pastei). De uitdrukking ‘idi k materi v pizdoe na peredelkoe’ is een aansporing aan het adres van een onsympathiek persoon om terug te kruipen in de kut van z'n moeder en zich daar helemaal overnieuw te laten maken tot iets dat beter te verteren is. ‘Water in een kut gieten’ geeft aan dat iemand volslagen zinloos bezig is. De uitdrukking ‘uit een kut komt geen wisselgeld’ leert dat je geld en cadeaus die je aan je geliefde hebt gegeven nooit terug krijgt als de liefde over is. Een eufemisme voor de geslachtsorganen en het achterwerk is ‘odno mesto’ (een zekere plaats). Hiermee kunnen ook de wc en de kgb worden aangeduid. | ||||||||||||||
[pagina 146]
| ||||||||||||||
‘Oe tebja litso - zjopa v iznankoe’ betekent ‘je hebt een kop als een binnenstebuiten gekeerde kont’. Als het om slijmen gaat, gebruiken de Russen dezelfde uitdrukkingen als wij: een ‘zjopoliz’ is een ‘kontlikker’ en van een wel heel glad type wordt gezegd dat hij ‘zonder zeep in de kont kruipt’. Tot besluit volgt hier een kleine bloemlezing van krachttermen die Russen elkaar geregeld naar het hoofd slingeren: schapestaart, ziekelijke kont, hoerenzoon, drol met een handvat, ouwe kut, varkensvoer, lul op een stokje, lul aan een kettinkje, strontkever, schaamluis, walrusselul en kont op wieltjes. Een ‘sufferd’ noemen de Russen een ‘choej gollandski’ (Hollandse lul). Het is niet duidelijk of deze uitdrukking al stamt uit de tijd van Peter de Grotes reis naar Nederland of een maaksel van recenter datum is. Verleidelijk is het wel verband te leggen tussen deze uitdrukking en de komische klanken die wij Nederlanders uitstoten. Want van welk ‘vies’ Hollands woord komt een Rus niet meer bij? Goeiendag! | ||||||||||||||
Referenties
|
|