Ik weet waarom meisjes op jazzmusici afkomen, ook al maken ze een zweterige, ongeschoren, dronken indruk; en waarom de groupies de popmusici achterna zitten... De manier waarop musici totaal opgaan in hun kunst heeft iets opwindends: die ernst, dat respect voor een hogere wet, een wet die abstract is en bovenal zuiver. Muziek heeft nog nooit iemand gedood, iemands zakken gerold of iemands gevoelens gekwetst. Het heerlijke van dienstbaarheid aan de muziek is dat men iets dient dat groter is dan men zelf, zonder dat het een godsdienst of politieke overtuiging is.
Er is zo'n hechte band tussen liefde en muziek dat we misschien, wanneer we denken naar liefde te dorsten, in werkelijkheid dorsten naar muziek. Luisteren naar muziek is achterover gaan liggen en je laten beminnen. Zelf muziek spelen daarentegen, vooral samen met een ander, is actief zijn, meer een gemeenschappelijke vorm van het bedrijven van de liefde. En muziek maken met iemand anders, spelen met één andere mens - wat kan intiemer zijn, en meer lijken op de daad van de liefde? Het is emotioneel, het neemt je in beslag, het is samen delen en samen werken aan iets geweldigs, en aan het slot triomferen twee mensen samen. De culminatie van een dergelijke daad wordt volmaakt samengevat door het kitscherige plaatje dat vroeger altijd bij de reclame voor het parfum Tabu stond. Aan het eind van een muziekstuk wordt de pianiste in haar lange tafzijden japon van haar zitplaats getild door de violist die ze heeft begeleid, en dan volgt er een hartstochtelijke kus...
Er is muziek die sexy is door de uitvoering, en er is muziek die ons aan seks herinnert, aan episoden in ons leven waarin seks begeleid werd door muziek. We herinneren ons de muziek waarop we dansten toen we verliefd werden - ‘ons liedje’. Muziek die je hoort wanneer je verliefd bent, neemt de kwaliteiten van die liefde over. Toen ik een meisje was werd een man verliefd op me, en hij stuurde me een brief waarin hij zijn liefde uitsprak. Hij was tot het schrijven van die brief geïnspireerd, schreef hij, doordat hij net had geluisterd naar Schumanns Frühlingssymphonie, en die leek sprekend op mij... Natuurlijk lijk ik in de verste verte niet op Schumanns Frühlingssymphonie - die muziek verbeeldde alleen zijn gevoelens.
Een liefdesrelatie neemt de kleur aan van de muziek die we in die tijd hebben gehoord - ‘Nachten in de tuinen van Spanje’ zal voor mij altijd één bepaalde man betekenen - en ik kan het langzame deel van Mozarts Jachtkwartet niet horen zonder me een snijdende, ijskoude liefde te herinneren - snijdend omdat het zo intens was, en ijskoud omdat het zich afspeelde in een onverwarmde serre midden in de winter in Wisconsin...
Ik ben wel eens jaloers op hoofdpersonen in films die tragisch rondlopen met achtergrondmuziek. Waarom kunnen wij dat niet in het echt hebben, muziek die onze handelingen een heroïsche dimensie verleent? Waarom kan er, terwijl ik somber in de keuken rondscharrel, niet een melancholiek op de achtergrond plonkende gitaar zijn, om het gevoel te verhevigen dat ik de heldin van mijn eigen leven ben? En waarom kan er, wanneer ik kijk naar iemand op wie ik zojuist verliefd ben geworden, geen stralende I-love-you-muziek klinken, zoals aan het eind van de scène met de brief in Jevgeni Onegin?
Bestaat er echter muziek die als zodanig erotisch is, die je helemaal vanzelf opwindt, los van herinneringen aan het verleden of je eigen levensgeschiedenis? De muziek die Wagner voor Tristan und Isolde heeft geschreven, doet aan de liefdesdaad denken, maar is dat het enige voorbeeld?
Terwijl ik peinzend in de keuken bezig ben, en over deze dingen nadenk, krijg ik plotseling mijn antwoord, in de vorm van wat nu uit de radio komt. Natuurlijk, de Prélude à l'après-midi d'un faune van Debussy...! En onmiddellijk, midden op een koude Nederlandse winteravond, kom ik terecht in het zuiden van Frankrijk. Zoveel Franse muziek uit de jaren voor de Tweede Wereldoorlog weerspiegelt dat zuiden: in open auto's langs