‘Daar zul je ome Arie hebben,’ zei Pa opgewekt, en tante stopte geschrokken haar borsten terug in haar blouse.
Ome Arie, die geen echte oom was, kwam bijna elke avond klaverjassen. Goedgeluimd kwam hij de gezellige huiskamer binnenlopen en terwijl de drie heren hun zelfportret kreunend tegen het gebloemde behang kwakten, pakte hij een pilsje uit het krat en hij zette het in de ijskast. Tante zette het schaaltje met koekjes op tafel en ome Arie begon zoals gewoonlijk over de aow te ouwehoeren.
Pa, die die praatjes zo langzamerhand kon dromen, stond zuchtend op en terwijl hij het derde pianoconcert in grote terts van de Japanse componist Burt Vallentine opzette, schoot ik de arrogante klootzak de afstandsbediener uit zijn dode hand, die als een versleten vlag aan zijn pols hing te wapperen.
De drie heren pakten de van een handige beschermhuls voorziene afstandsbediener van de grond, en ze zetten de televisie achtereenvolgens op een quiz, een talkshow, een actualiteitenrubriekje en een soap. Vakkundig lardeerden ze deze met reclameblokjes.
De bloedarmoedige tijdgeest was onmiskenbaar aanwezig, en het werd weer eens tijd voor zijn dagelijkse shot insuline.
Tante schudde het brutaal onderuitgezakte lijk op en vervolgens liep ze naar de kachel om te voelen of het gehate breiwerkje al droog was.
‘Dat duurt nog zeker dertien minuten,’ zeiden de drie heren trots en ze sloegen hun benen over elkaar.
Terwijl snel ouder wordende mensen aan het unieke rijtjeshuis voorbijgingen, vroeg ome Arie aan tante of ze haar tieten niet wilde laten zien. Waarop tante verbouwereerd naar Pa keek.
‘Ik heb ze net wel gezien hoor, door het keukenraam,’ zei ome Arie. ‘Onzelfzuchtigheid is een mooie eigenschap.’
En terwijl tante met tegenzin haar borsten uit haar blouse haalde, schoot ik precies op de mond van het geile lijk.
‘Schoppen troef,’ riep Pa luidkeels, en hij gooide triomfantelijk drie kaarten op tafel.
‘Je kunt me nog meer vertellen,’ zei ome Arie met een uitgelezen pokerface, en hij toverde vijf azen uit zijn nauwe bilspleet te voorschijn.
‘Ja, zo kan ik het ook,’ zei tante pissig. Ze stopte haar borsten in haar blouse en ze ging nog eens met de koekjes rond.
Het was gezellig, en terwijl de televisie pruttelde en het koffiezetapparaat aanstond, verkondigde de omroepster hoe de avond er nu weer uit zou gaan zien.
‘Doe mee met de mákers,’ klonk het niet lang daarna. En de werkloze maatschappelijk werker die boven op kamers woonde, gooide zijn televisietoestel uit het raam. Gewend aan groepsspelletjes en assertiviteitscursussen als hij was.
‘Godverdomme,’ zei Pa boos. ‘Elke avond hetzélfde gezeik met die lul van hierboven.’ Hij gooide zijn kaarten op tafel, pakte de bezem en hij bonkte ermee tegen het plafond.
Terwijl ome Arie weer over de aow begon werd er op de keukendeur geklopt.
‘Kijk eens wie we dáár hebben,’ zei Pa druipend van gastvrijheid.
De buurvrouw liep zoals gewoonlijk ongevraagd de huiskamer binnen en deed alsof ze thuis was.
‘Doe alsof je thuis bent,’ zei Pa nog, maar ze hoorde hem niet.
Ze liep naar de kachel, warmde haar achterwerk en handen, en deed alsof ze het breiwerkje niet zag liggen.
Vervolgens ging ze met haar dikke reet in een volgens tante te strakke jurk voor de drie heren staan. Ze boog zich verleidelijk langzaam voorover en ze pakte traag een koekje van de schaal.
Duidelijk geïrriteerd door dit hinderlijk gedrag liep tante nu naar de kachel en ze hield het genegeerde breiwerkje vakkundig tegen het felle licht, waarna ze het demonstratief weer op de kachel legde.