Maatstaf. Jaargang 40(1992)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Paul Gellings Gedichten Boerderij Er bestaat geen burcht waar ooit meer vuilnis werd gewonnen, deuren niet meer sloten voor de storm, maar sloegen met hun roestige beslag. Jenever brengt het terug. Met ieder glas intenser: door scherven in het venster zie ik de grens verwaaid, glooiend buitenland erachter, meer dan afgegrazen panorama. Daarbij in huis verflauwd, maar nog vertrouwd de geur van mest. Heeft een erf geheugen, dan herinnert het aan zonen, het spuiten van hun brommers, hoe zij bloedend van het dansen huiswaarts kwamen. Tenslotte zal het vee zich in het stro te laat hebben verheven, terwijl vallend gruis de fles op tafel ongezien bekleedde. [pagina 13] [p. 13] Stadspark Vandaag raak ik mijzelf opnieuw bevriend door wat in lentetaal gebeurt: de witte kwaker wast zich nadrukkelijk en smijt met zon zoals een baby met zijn lach. Citroenvlinder dwarrelt op uit stoffig rododendronwrak zoals ik op een dag een ziel zijn lichaam zag verlaten, kort moment van dartel doodgaan. Maar hoe vies walmen die zwervers uit hun vodden! Zombies! Met een sleutel in hun rug, de ogen lang verkast. Dit alles is niet moeilijk te begrijpen wanneer mijn nieuwe vriend het in zichzelf hoorbaar neuriet. Gast Beweging in het lege ledikant, gefilterd licht van na de winter wanneer de dagen klimmen. Zuchtje tocht in kasten waarin vastberaden minuscule kleding hangt en een gestalte in zich bergt. Zo gaat hij met het milde dwalen van wie niet is, maar wordt verwacht, door stille kamers. En al is ieder woord hem onbekend, hij zal meteen bij aankomst weten: hier werd een muur een deur. [pagina 14] [p. 14] L'air du temps Ik verdraag dit voorjaar net, het licht sterft tergend langzaam in een middag, waarvan het uurwerk vastzit. Wanneer katten krijsen in de tuin slaap ik niet en droom te veel. Ze zijn verliefd en houden dat niet voor zich; ik ben op reis, mijn huis een vreemd hotel. Kortom, ik verdraag dit voorjaar niet - alles is nieuw en duurt te lang. Maar soms komt iets op gang door jou, zacht parfum, houtvuur in de verte: moment van kalmte zonder stilstand. Dan neemt de tuin ons zwijgend op en gaat de middag over in een lucht gekleurd door alle raadsels van de wereld. Herewegviaduct Onaangedaan verkeer gaat heen en weer. Hier een koepelvormig paviljoen met vermoedelijk een geheim. Daar een zee van rails waarin perrons als pieren tasten naar een horizon. Schilferende gevel om een raam met inzicht: ergens nog bevindt zich, maar ontbindt zich mijn twijfelaarsmatras bevlekt en doorgelekt van nacht en uitgewoond studentenleven. Nu rusteloos de lichten in gezoek ontstoken, alsof er maar één vraag is die nog telt: waar gebeuren dingen toch? Ginds in de stad of buiten? Boven het paviljoen groeit purper de oktoberavond dicht. Wat zich daarbinnen afspeelt zal ons wel overstijgen. Vorige Volgende