de constatering dat de mens ook maar een uitvinding is van de 19e eeuw en op het punt staat om plaats te maken voor het Woord, dat in den beginne bij God was.
Humanisme - Afdoen als kitsch of wijzen naar het voorhoofd. (Direct overstappen op Deconstructie.)
Holisme - Afdoen als kitsch, wijzen naar het voorhoofd en naar huis gaan.
Individu - Beweer dat het moderne individu zich niet meer gehouden voelt aan enig voorbestaande orde, dat het zijn zelfbewuste eigengereide weg gaat en waar het kan de hele wereld naar zijn hand zet.
Ironie - Toon u persoonlijk een voorstander, maar gebruik het bij voorkeur als bijvoeglijk naamwoord bij afstandelijkheid en definieer het moderne individu alsnog als iemand die zich met alles inlaat, zonder zich met wat dan ook te identificeren.
Joost - Altijd gebruiken wanneer u betrapt wordt op een gebrek aan kennis. (Zeg nooit: ‘Joost mag het weten’, maar: ‘Dat mag Joost weten.’ Herstel u zelf met Deconstructie.)
Joyce - Niet zijn ‘[...] and then I asked him with my eyes to ask again yes and then he asked me would I yes to say yes my mountain flower and first I put my arms around him yes and drew him down to me so he could feel my breasts all perfume yes and his heart was going like mad and yes I said yes I will Yes’ reciteren, maar onophoudelijk proberen zijn ‘bababadalgharaghtakamminarronnkonn bronntonnerronntuonnthunntrovarrhouna wnskawntoohoohoordenenthurnuk!’ in één ademtocht uit te spreken.
Konstruktie - Vermijd in iedere situatie modernistisch taalgebruik. (Zeg: ‘Constructie’, of liever: ‘Deconstructie.’)
Kunst - Ga nooit direct op het onderwerp in, maar wacht tot alle standpunten zijn ingenomen en constateer dan dat de kunst zichzelf ontkent, dat het uiteindelijk gericht is op stilte; een stilte die bereikt kan worden via twee wegen: door middel van een zichzelf vernietigend, demonisch gebruik van taal of door middel van een positief zwijgen.
Lachen - Barst altijd in een schaterlach uit. Ondersteun u zelf door in gedachte te houden dat het lachen vooreerst geen lucide bewustzijnsact is die afstand neemt van zijn object en dat de schaterlach de rede en de rationaliteit doet verzinken in het niets. (Alternatief: Homerisch Lachen. Zie ook Rede.)
Lezen - Zeg nooit dat u niet leest, maar leg uit dat u dat tegendraads doet en dat u op die manier u zelf dwingt het consumptieve, identificerende lezen op te geven, waardoor u de verschillende draden van een tekst kunt ontwarren, hetgeen voor u de prettige bijkomstigheid heeft dat het fallogocentrische wereldbeeld wordt afgebroken en minderheidsgroeperingen er ook profijt van hebben.
Leven - Slechts Homerisch Lachen. (Denk: Deconstructie.)
Mens - U weet zeker dat de mens in dit posthumanistisch tijdperk definitief tot een randverschijnsel geworden is. (Eventueel aangevuld met: aangezien deze niet langer in staat is om te ontkennen dat de werkelijkheid zich aan elke menselijke ordening onttrekt. Nooit Sartres ‘De mens is wat hij niet is en hij is niet wat hij is’ aanhalen.)
Meta - Goed te gebruiken om het niveau te verhogen. Spreek van Metataal, Metafictie, Metamoraal en Metahistorie, maar nooit van Metafysica en in het uiterste geval van Post-Metafysica.
Niets - Altijd leuk om even Heideggers Nietsende Niets aan te halen.