Maatstaf. Jaargang 40(1992)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] B. Zwaal Gedichten [het schepeke is dansdol] het schepeke is dansdol en begeert gortdroge baai bedding roeit gromgras en kiel keft scheurend. damesdons knipoogt elastisch guitmakkertje stelt zich voor met een been krommooi geheven laat uitzicht u laven maar eer ook de haven met tukpootjes klepperen zij achter haar aan het zeerossig paardje zij is schootjes knipogig, lusjes belossend met strijksti o legert zij moede matrozen verpoos, verknoop uw avonturen in mijn dolle vuist muis en hamel staan te uwer beschikking, maan. zulksloot verzadigd van stoffen scheidt uit wat verzamelde scheden tot schande en voordeel begeerden. golven ontstellen zich waterpas [pagina 42] [p. 42] [friemelen in haar beurs] friemelen in haar beurs van gezondheid geurt de appel de kers zoet rood van het gevat geluk stamelde begrijpelijk taal der keerlen god hij stalde hen in zijn gaarde na een rit fel valt het kristal geluk in kiezel gruis strijkt de vlag roze mortier richt op uit schans * [vet was wel mooi] vet was wel mooi en vertoonde zich op de sierlijkste plaatsen, waar het maar opdook leek het welkom maar hoe nam het denken dan plaats in het vet, waar zwiepten nog de gedachten hun stuwingen vrij uit het lichaam zonder hinder van de roken dezer vetoffers? de geest trok zich terug zonder te weten goed beschermd tegen de stormen uit het noorden maar allengs ook minder geprikkeld door het bijten van die kou en als vanzelf soms badend in glim en glij verloor de kennis van angstzweet vastte van denken en het beviel heel goed deze nectar, dit droomzicht. soms woei uit de stuwing der rollen een glimp boreas en schaakte de geest naar het noorden waar hij kromp op kreet en aanspoorde tot denken in een glijvlucht tot kartelig ijsschot zo vergoorde het denken, het wierp noodpijlen op die het lichaam in een gunstig daglicht zetten, vele ogen vielen erop. vele geestdrijvers naderden het lichaam en zogen erop los. Vorige Volgende