Maatstaf. Jaargang 40(1992)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Paul Gellings Gedichten Tweeling Mijn evenbeeld, maar sterker, want beter in het sterven. Een deel van je sprong steeds levend uit de spiegel en beroofde me van mijn gezichten. Keer me van ons venster af, achter jaloezieën leef je nog met maskers, allang niet meer mijn eigendom - deel van jou dat gretig op mij leek en daardoor doodging. [pagina 34] [p. 34] Vis Die tijd was jouw gebied, ik baadde in terras en ansichtkaart, reisde door karaffen witte wijn. Achter welke horizon heb jij je ooit verborgen? Ik kan alleen maar flessen posten, in de sterren lezen wat jij was: licht dat op een dag niet meer bestond - hoe helder ook de nacht en alle dromen van bericht in winterkou. Die tijd was jouw geheim, ik zie het nu: de vis is nooit zichzelf gelijk en gaat door troebel water. Athene Gevangen in steen, ik zie het beeld denken: hoe valt te leven met een kind in haar buik dat groeit in mijn hoofd? Vroeger nam je er schepen, wanneer je wilde, je vloog om een wereld die groot was en donker. Of een flonkerende baai waar nooit iemand aankwam. Zo was de droom waarin het goed was te wonen, je wist niet beter of het zou altijd zo zijn: een land in de verte. Je had alles al bedacht en verwoest - lang voordat daar een beeld als het jouwe verrees; graniet, ik zie het denken en vragen om een stad te zijn en altijd te blijven. Vorige Volgende