Maatstaf. Jaargang 40(1992)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 60] [p. 60] Jean Pierre Rawie Gedichten Después de haber pasado mil contrastes del tiempo, del amor, de la fortuna, despedido esperanzas una a una, roto los lazos que en secreto armastes; después que vos y el mundo me avisastes de cuánta vanidad cubre la luna, cuando ya la ambición no me importuna, ni aquel nudo me aprieta qua aflojastes; después de haber gozado largos años de un reposo imperfecte, porque el miedo deste peligro siempre me ha seguido, la libertad rendí a muchos engaños, crucé los brazos a aquel gran denuedo tan desacostumbrado a ser vencido. Conde de Villamediana (1582-1622) [pagina 61] [p. 61] Sinds ik de duizend tegenstrijdigheden van tijd, van lot, van liefde, heb doorstaan, en ik mij elk verlangen zag ontgaan eer ik je slinkse strikken was ontgleden; sinds jij en wereld mij beseffen deden hoeveel er ijdel is onder de maan, terwijl mijn eerzucht al heeft afgedaan, en wat mij vasthield hoort tot het verleden; sinds ik in al die onverschrokken jaren geen ogenblik volmaakte rust genoot, waar dit gevaar mij altijd bleef belagen, liet ik ten leste mijn illusies varen, en legde zo de handen in de schoot als iemand die nooit eerder werd verslagen. [pagina 62] [p. 62] Me voy de acquí, no quiero más oírme; de mi voz toda voz suéname a eco, y a falta así de confesor, si peco se me escapa el poder arrepentirme. No hallo fuera de mí en que me afirme nada de humano y me resulto hueco; si esta cárcel por otra al fin no trueco en mi vacío acabaré de hundirme. Oh triste soledad la del engaño de creerse en humana compañía, moviéndose entre espejos, ermitaño. He ido muriendo hasta llegar al día en que espejo de espejos, soyme extraño a mí mismo y descubro no vivía. Miguel de Unamuno (1864-1936) [pagina 63] [p. 63] Ik moet hier weg, ik wil mij niet meer horen; mijn stemgeluid weergalmt in elk geluid, verzoening blijft wanneer ik zondig uit, berouw komt geen vertrouweling ter ore. Ik vind niets menselijks dat mij kon schoren buiten mijzelf waar ik op niets meer stuit; als zich tot slot mijn kerker niet ontsluit ga ik in dit luchtledige verloren. Je meent dat je de medemens omgeeft en blijkt je tussen spiegels te bewegen, in bittere vereenzaming, ontheemd. Na zoveel sterven van mijzelf vervreemd kom ik mij slechts in spiegelbeelden tegen, beseffend dat ik nimmer heb geleefd. Vorige Volgende