Maatstaf. Jaargang 40(1992)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Joe McAleer Ode to a Haggis Plump and wobbly thou art Fashioned from lungs and a heart The gift of breath and life You await the coming of the knife. Proud and mighty, and so natty! Surrounded by the neep and the tatty. Duly bashed to bits they are Unlike you, our shining star. Sound the pipes! Say the grace! On our ancient table prepare a place For our honoured guest tonight. Sir Haggis! You are a sight! Robbie Burns knew you well But to an American you're not so swell. ‘Whatever art thou?’ one dares to plea. ‘Dinnae ask,’ Cook commands. ‘Taste and see.’ A prick, a wheeze, a splatter Joyous release on the platter. The haggis is burst, the time has come, Hurry Cook! To one and all dish some. Like daybreak over the Esk This taste, this meal - a complete success. Oh haggis! You are a surprise! Such ambrosia brings tears to the eyes. ‘But Cook,’ one adds. ‘Surely you jest As truly as the sun rises in the West. How can haggis be made from offel When it is, surely, so far from awful?’ ‘Tis so!’ Cook claims. ‘You silly lot of writers - share the secret of the Scot: For the happy ending to any saga Pop a Haggis in your Aga!’ [pagina 25] [p. 25] Joe McAleer Ode aan Orgaanpens vertaling Anneke Brassinga Hoe rondborstig zijt ge, en zo lillend uit hart en longen saamgebald. Leven en adem, ter slachtbank willend, smachten naar het zwaard dat valt. Trots en machtig, en reuze parmant! O stralende leidstar van onze magen, door peen en piepers knus omrand; zij zijn tot gedweeë puree geslagen. Spreek 't gebed! Den doedel blaas! Vanavond biedt onze aloude dis een gevierde gast de ereplaats. Je bent me een knoert, Sir Haggis! Voor Robbie Burns was je gesneden koek maar dat ligt anders voor 'n Amerikaan: ‘Wat is 't?’ vraagt die wit als een doek. ‘Zeur niet,’ bromt kokkie, ‘proef, val aan!’ Een stoot, gekreun, en zie daar spuit verlustigd het vocht in de terrien. Orgaanpens is voor de bijl, punt uit. Vlug kokkie! Nu elkeen iets opgediend. Als boven de Esk het zonnegloren die smaak, dit maal - 't is indrukwekkend. O orgaanpens! Dat wij zijn uitverkoren! Uw ambrozijn is waarlijk tranentrekkend. ‘Maar kokkie, je hebt ons beetgenomen zo zeker als de zon in 't westen opgaat. Hoe kan orgaanpens van afval komen als het allerminst onpasselijk maakt?’ ‘Toch wel, dom schrijverszootje - hoor en bewaar het geheim van de Schot: nooit legt je pen het loodje als orgaanpens maar schaft de pot!’ Vorige Volgende