Maatstaf. Jaargang 40(1992)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Anneke Brassinga Gedichten Ontbeten Helaas, ik ben een onzalige trooster o oude boterham die ik rooster. Profeten eten alles nieuw, maar toen ik jou van het hompje hieuw was dat niet verlossend genoeg? Wee, wee, de walvis heb je voor de boeg. Wordt straks het ware brood herboren? Als ik je uitkots was je uitverkoren en kraait de haan een volgend maal. Lekkage ‘on ne sait ce qu'on pensera, mais qu'on sera à la merci d'idées’ - Valéry Overgeleverd aan de genade der gedachten, muizenjagers. Ze zijn van huis, maar al te vaak, en krijten schunnig naar de maan. Hier binnen wordt duchtig op tafel gedanst, rest angst een troost: meer licht! in de bovenkamer. Het daagt er door gaten die ongure woelwaters knagen, geeft regen zoete inval. Hoe lekker, hoe luchtiger. Ten leste uit je dak, duif van gedachten boven ark bevrijd. [pagina 22] [p. 22] Piggelmee Uitspansel, visnet in de zee houd het monster dat zee is deze nacht nog verre. Tot ik ook het enig ware spiegelbeeld wegvaag met een vuistvol rust, springtij blaas met laatste adem. In het museum Zie, het trilobiet ziet eruit als jouw zizi na 't zwellen van de ziel, ons primitieve liefdeslied. Fossiel, gestolde smeltsteen. Zie in de schulp het dier en ons bekruipt het vuur: zizi sist van plezier. [pagina 23] [p. 23] Liefde Tantalisch houd je me handen vol zoetsappige druiven voor die ik vlugger eet dan trossen ooit weer rijpen; met lege handen sta ik steeds als trok je, voor het grijpen, je overdaad terug. Beet Angel in mijn tong - geen engel die haar water lopen laat. Een hapje hete bliksem, helle pijn de prijs van watertanden naar wat zoet had moeten stillen mijn eigen brandende venijn. Toekomst Ontwaken in de nacht - de kalmte van dit ogenblik verbreidt zich achterwaarts maar is ook vol belofte: een kachel die nog niet ontplofte. Vorige Volgende